Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 250124 verzocht 24,95 uur x € 350,00 + 21, toegewezen 20 uur x € 350,00 + 21% = € 8470,00

RBGEL 250124 zkh aansprakelijk;onvoldoende follow up facialisparese bij behandeling met immunosuppressiva;
- beroerte na onvoldoende follow up facialisparese; geen toepassing omkeringsregel; t.a.v. kansschade is nader onderzoek nodig
- verzocht 24,95 uur x € 350,00 + 21, toegewezen 20 uur x € 350,00 + 21% = € 8470,00

Vergoeding buitengerechtelijke kosten

4.22.

[eiser] verzoekt tevens om een aanvullend voorschot voor de buitengerechtelijke kosten. Uitgangspunt is dat het ziekenhuis en MediRisk als aansprakelijke partijen (voor in elk geval de vastgestelde tekortkomingen in juni en september 2014) op de voet van art. 6:96 lid 2 BW de buitengerechtelijke kosten van [eiser] aan hem moeten vergoeden, voor zover in de gegeven omstandigheden die kosten redelijk zijn en de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren om schadevergoeding te verkrijgen. Bij de beoordeling van de dubbele redelijkheidstoets komt betekenis toe aan de verhouding tussen de schade en de kosten, met dien verstande dat ook indien uiteindelijk niet komt vast te staan dat schade is geleden aanspraak op vergoeding van deze kosten kan bestaan.6

4.23.

Het ziekenhuis en MediRisk hebben reeds € 26.547,71 aan buitengerechtelijke kosten aan [eiser] betaald. De vraag is of zij gehouden zijn in aanvulling daarop een bedrag van € 1.102,50 te betalen. Zij hebben verweer gevoerd tegen de hoogte van het uurtarief van de advocaat van [eiser] dat nu al bovengemiddeld hoog is, terwijl de advocaat, gelet op een bijschrift op haar factuur, mogelijk een nog hogere specialisatiefactor in rekening wenst te brengen. Tevens hebben zij aangevoerd dat in de periode waarop de declaraties zien, geen contact is geweest tussen partijen en het deskundigenonderzoek nog liep. Onduidelijk is dan ook waar de grote hoeveelheid cliëntcontact op ziet en of dit noodzakelijk was, aldus het ziekenhuis en MediRisk.

4.24.

De rechtbank volgt het ziekenhuis en MediRisk in hun standpunt dat het gehanteerde uurtarief, ook voor een gespecialiseerd letselschadeadvocaat, bovengemiddeld hoog is. Dat geldt, gelet op de in de rechtspraak gevolgde lijn, reeds voor het nu gehanteerde uurtarief van € 350,00 inclusief de specialisatiefactor van 1,25.7 Gelet op de complexiteit van deze zaak zal de rechtbank het uurtarief van € 350,00 niet matigen, maar voor het in rekening brengen van een nog bijkomende opslag, zoals een specialisatie-/ervarings-/belangfactor van 1,5, zoals vermeld op de factuur van de advocaat, of een kantoorkostenopslag, ziet de rechtbank geen aanleiding.

4.25.

De rechtbank overweegt dat de declaraties behoorlijk zijn gespecificeerd. Dat naar aanleiding van het deskundigenonderzoek en het rapport meerdere keren overleg tussen [eiser] en zijn advocaat en bezinning op vervolgstappen nodig was, zoals [eiser] ter zitting heeft toegelicht, acht de rechtbank ook voldoende aannemelijk. Het ziekenhuis en MediRisk hebben verder niet aangevoerd dat de gemaakte kosten niet redelijk zijn. Bij deze stand van zaken is er voldoende grond voor toewijzing, als voorschot, van de achterstallige buitengerechtelijke kosten van € 1.102,50.

Kosten deelgeschil

4.26.

Ten slotte resteert het verzoek om begroting van de kosten bij de behandeling van dit deelgeschil op de voet van art. 1019aa Rv. [eiser] heeft in het verzoekschrift verzocht zijn kosten te begroten op € 10.566,33 (24,95 uur tegen een uurtarief van € 350,00, exclusief 21% btw). Ter zitting heeft zijn advocaat toegelicht dat aan (voorbereiding van) de zitting 16 uur is besteed in plaats van de geschatte 10 uur, zodat de kosten, zo begrijpt de rechtbank, uitkomen op € 13.107,33 (30,95 uur tegen een uurtarief van € 350,00, exclusief 21% btw). Het ziekenhuis en MediRisk hebben aangevoerd dat de deelgeschilprocedure volstrekt onterecht en onnodig is ingesteld, zodat begroting van de kosten achterwege kan blijven. Ook hebben zij, zoals hiervoor reeds genoemd, verweer gevoerd tegen de hoogte van het uurtarief van de advocaat van [eiser].

4.27.

Artikel 1019aa Rv bepaalt dat de rechter in de beschikking de kosten begroot die gemoeid zijn met de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt en dat de rechter daarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking neemt. Daarbij geldt, zoals ook hierboven genoemd ter zake van de buitengerechtelijke kosten, de dubbele redelijkheidstoets: het dient redelijk te zijn dat deze kosten zijn gemaakt en de hoogte van deze kosten dient eveneens redelijk te zijn.8 Begroting van de kosten kan achterwege blijven indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Anders dan het ziekenhuis c.s. betogen is hiervan naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Dat de standpunten van partijen sterk uiteenlopen betekent niet bij voorbaat dat een deelgeschil onnodig of onterecht is ingesteld (zie ook 4.2.).

4.28.

Zoals gezegd acht de rechtbank in deze zaak een uurtarief van € 350,00 weliswaar hoog, maar niet onredelijk. Bij een dergelijk uurtarief mag echter wel worden verwacht dat de zaak efficiënt wordt behandeld. Daarbij past niet het indienen van omvangrijke spreekaantekeningen voorafgaand aan de zitting en het ter zitting voordragen van nog aanvullende spreekaantekeningen, terwijl beide stukken veel herhaling uit het verzoekschrift en citaten uit het deskundigenrapport en jurisprudentie bevatten. De rechtbank acht voor het opstellen van het verzoekschrift, inclusief correspondentie daarover, 12 uur redelijk en zal het aantal uren voor (voorbereiding van) de zitting matigen naar 8 uur. De begroting komt dan in totaal op een bedrag van € 8.784,00 (20 uren x uurtarief € 350,00, vermeerderd met 21% btw en € 314,00 aan griffierecht). Het ziekenhuis en MediRisk zullen, als aansprakelijke partijen voor de vastgestelde tekortkomingen door het ziekenhuis, worden veroordeeld tot betaling van het aldus begrote bedrag aan [eiser]. ECLI:NL:RBGEL:2024:568