RBMNE 041224 afwijzing begroting kosten deelgeschil; indienen verzoek volstrekt onterecht
- Meer over dit onderwerp:
RBMNE 041224 afwijzing verzoek tot dooronderhandelen; afbreken onderhandelingen niet onredelijk of onaanvaardbaar
- afwijzing begroting kosten deelgeschil; indienen verzoek volstrekt onterecht
Eerder al op het LSA Letselschade Magazine, nu ook op rechtspraak.nl Rechtbank Midden-Nederland 4 december 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:7509
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ontvangen op 28 juni 2024,
- een brief van [Verzoeker] met reactie op het verzoek van de deelgeschillenrechter om het verzoekschrift aan te vullen met een overzicht van de schadeposten, waar mogelijk met een indicatie van de omvang ervan (op grond van artikel 1019x lid 3 aanhef en onder a Rv), ontvangen op 16 juli 2024,
-het bericht van NH1816 dat zij en haar advocaat niet op de zitting verschijnen, ontvangen op 15 oktober 2024,
- de mondelinge behandeling van 17 oktober 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat een beschikking zal worden gewezen.
2. De beoordeling
Wat is de kern?
2.1. Op 12 februari 2021 is [Verzoeker] als automobilist van achteren aangereden door een andere automobilist, die was verzekerd bij NH1816. NH1816 heeft aansprakelijkheid erkend en partijen hebben onderhandeld over de schadevergoeding. Op 17 februari 2023 heeft NH1816 de onderhandelingen afgebroken. [Verzoeker] verzoekt te bepalen dat NH1816 inhoudelijk moet reageren op het medisch advies dat in opdracht van [Verzoeker] is opgesteld en de kosten van het deelgeschil te begroten. Deze verzoeken worden afgewezen.
Wat is er gebeurd?
2.2. Na het ongeval heeft NH1816 aansprakelijkheid erkend. In haar opdracht heeft Sedgwick op 11 augustus 2021 een medisch rapport uitgebracht.
2.3. Op 6 januari 2022 heeft NH1816 een voorstel gedaan om de schade af te wikkelen. Op 24 maart 2022 heeft [Verzoeker] hierop gereageerd door het voorstel af te wijzen, waarbij zij aangaf te zullen zorgen voor aanvullende (medische) informatie.
2.4. Op 7 oktober 2022 heeft MediThemis in opdracht van [Verzoeker] een medisch advies uitgebracht.
2.5. Op 15 februari 2023 heeft [Verzoeker] nogmaals aan NH1816 laten weten dat zij niet akkoord ging met het voorstel van 6 januari 2022. Op 17 februari 2023 heeft NH1816 aan [Verzoeker] bericht dat het voorstel daarmee is vervallen en dat NH1816 de onderhandelingen afbrak conform artikel 10 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM), omdat zij naar haar mening aan haar schadevergoedingsverplichtingen had voldaan.
2.6. NH1816 heeft een bedrag van € 8.069,14 aan schadevergoeding betaald waarvan € 4.569,14 aan buitengerechtelijke kosten en € 3.500,- voor de overige schade.
2.7. Op 8 mei 2023 heeft de (voormalig) gemachtigde van [Verzoeker] een deelgeschilprocedure gestart, met het verzoek NH1816 te veroordelen tot betaling van kosten voor juridische bijstand en de kosten van het deelgeschil. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 juli 2023 heeft hij namens [Verzoeker] het verzoek ingetrokken, naar eigen zeggen omdat [Verzoeker] een bodemprocedure wilde starten en het hele geschil wilde voorleggen.
Wat verzoekt [Verzoeker]?
2.8. [Verzoeker] heeft de deelgeschillenrechter, na aanpassing van het verzoek tijdens de mondelinge behandeling, verzocht:
2.9.
I. te bepalen dat NH1816 binnen twee weken na deze beschikking inhoudelijk moet reageren op het advies van MediThemis van 7 oktober 2022, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag(deel) dat NH1816 hier niet aan voldoet;
II. de kosten van het deelgeschil te begroten. Die kosten bedroegen op het moment van indienen van het verzoek 5 uur à € 230.00 exclusief btw, dus € 1.150,00 exclusief btw en € 1.391,50 inclusief btw.
2.9. NH1816 heeft niet inhoudelijk op het verzoekschrift gereageerd. Wel heeft zij per mail laten weten dat zij en haar advocaat niet zouden verschijnen op de mondelinge behandeling en dat de onderhandelingen in deze kwestie al geruime tijd geleden zijn gestaakt en afgebroken.
Het verzoek van [Verzoeker] leent zich niet voor behandeling in deelgeschil
2.10. [Verzoeker] heeft haar verzoeken gebaseerd op de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade (artikel 1019w tot en met 1019cc Rv). De deelgeschilprocedure is bedoeld voor de situatie waarin partijen in het buitengerechtelijke onderhandelingstraject stuiten op geschilpunten die de buitengerechtelijke afwikkeling belemmeren. In een deelgeschilprocedure kunnen partijen de rechter vragen om op die geschilpunten te beslissen, zodat zij vervolgens verder kunnen met de buitengerechtelijke onderhandelingen met als doel het sluiten van een vaststellingsovereenkomst (artikel 1019w Rv). Gelet op dit doel moet de rechter eerst beoordelen of de verzochte beslissing kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Is dat niet het geval, dan wijst de rechter het verzoek af (artikel 1019z Rv).
2.11. De deelgeschillenrechter oordeelt dat het verzoek van [Verzoeker] zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure, omdat de beslissing niet of in onvoldoende mate kan bijdragen aan het bereiken van een vaststellingsovereenkomst. Daarvoor is ten eerste van belang dat [Verzoeker] verzoekt te bepalen dat NH1816 inhoudelijk moet reageren op het rapport van MediThemis: [Verzoeker] stelt zich op het standpunt dat (het voorstel van 6 januari 2022 van) NH1816 geen rekening houdt met de meer recente medische informatie die is opgenomen in het rapport van MediThemis van 7 oktober 2022. Nog los van het feit dat NH1816 bij het doen van haar voorstel op 6 januari 2022 geen rekening kon houden met een rapport dat toen nog niet bestond geldt het volgende. NH1816 heeft wel degelijk kennis genomen van dit rapport. Ter zitting heeft de deelgeschillenrechter met (de huidige advocaat van) [Verzoeker] besproken dat hij kennis heeft genomen van het dossier van de eerdere deelgeschilprocedure tussen partijen in 2023. [Verzoeker] heeft zich daar niet tegen verzet. Uit dit dossier blijkt dat de voormalig gemachtigde van [Verzoeker] het rapport van MediThemis op 28 oktober 2022 aan NH1816 heeft toegestuurd, met daarbij het verzoek om een huisbezoek te plannen. Met dat verzoek was NH1816 het eens, waarna op 4 januari 2023 een huisbezoek heeft plaatsgevonden om 'de diverse zaken die hier spelen te bespreken' (productie 29 bij verweerschrift). Daarbij was ook de (voormalig) gemachtigde van [Verzoeker] aanwezig. In het bezoekverslag wordt het rapport van MediThemis weliswaar niet met zoveel woorden genoemd, maar wel blijkt uit het verslag dat de (medische) situatie van het ongeval op 12 februari 2021 tot het moment van het huisbezoek is besproken. Vervolgens heeft de behandelaar laten weten dat hij NH1816 hooguit zou kunnen voorstellen om haar voorstel van 6 januari 2022 te herhalen. De deelgeschillenrechter oordeelt daarom dat NH1816 wel degelijk kennis heeft genomen van het rapport van MediThemis, en dat zij de informatie uit het rapport bij haar afwegingen heeft betrokken. Dat NH1816 niet afzonderlijk en/of schriftelijk heeft gereageerd op dat rapport, doet daar niet aan af. Alleen al om die reden draagt het verzoek niet bij aan het tot stand komen van een vaststellingsovereenkomst, zodat het verzoek zal worden afgewezen. Daarbij merkt de deelgeschillenrechter - terzijde - nog op dat hij na de zitting heeft vastgesteld dat het rapport van MediThemis aan de orde is geweest bij de behandeling van het eerste deelgeschil in 2023 zodat ook om die reden niet in redelijkheid kan worden volgehouden dat NH1816 geen rekening heeft gehouden met het rapport.
Het verzoek tot dooronderhandelen wordt ook om inhoudelijke redenen afgewezen
2.12. Ook om inhoudelijke redenen kan dit verzoek van [Verzoeker] niet in deelgeschil worden toegewezen. Het is namelijk niet onredelijk of onaanvaardbaar dat NH1816 de onderhandelingen heeft afgebroken, en [Verzoeker] mocht er niet op vertrouwen dat NH1816 de onderhandelingen zou voortzetten. NH1816 heeft de onderhandelingen afgebroken nadat haar herhaalde regelingsvoorstel na een huisbezoek werd afgewezen. Bij dit huisbezoek heeft de behandelaar toegelicht dat [Verzoeker] volgens hem een 'causaliteitsprobleem' had. Besproken werd onder andere dat het ongeval op 12 februari 2021 een ongeval was met een zeer lage impact en praktisch geen materiële schade (de schade aan haar auto was € 355,33 inclusief btw - waarvan slechts € 107,10 aan materiaal (een achterbumperspoiler) en de rest arbeidsloon, milieuheffing en btw. Het staat niet vast dat deze aanrijding de oorzaak was of kan zijn geweest van het ontstaan van klachten bij [Verzoeker]. Daarnaast was er op 20 oktober 2021 een tweede ongeval, waarbij een derde kennelijk in de woorden van [Verzoeker] met volle vaart' achterop haar auto is gereden. Ook om die reden staat het causaal verband tussen het ongeval van 12 februari 2021 en de klachten niet vast. In dit deelgeschil zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gekomen die maken dat NH1816 zich niet in redelijkheid op dit standpunt kan stellen. Daarnaast is er in deelgeschil in principe geen ruimte voor een bewijsopdracht (bijvoorbeeld door een deskundigenbericht) om dit alsnog te laten ophelderen (artikel 1019z Rv).
2.13. Bovendien staat vast dat NH1816 in totaal € 8.069,14 aan schadevergoeding aan [Verzoeker] heeft betaald (zie 2.6). NH1816 meent dat zij daarmee aan haar schadevergoedingsverplichtingen heeft voldaan, zo blijkt uit de door [Verzoeker] overgelegde producties. [Verzoeker] heeft - ook na de vraag van de deelgeschillenrechter om het verzoekschrift aan te vullen met een overzicht van schadeposten en waar mogelijk een indicatie van de omvang ervan - nagelaten te onderbouwen dat zij daadwerkelijk meer schade heeft geleden dan dat bedrag. Zij heeft ruim 3,5 jaar na het ongeval nog steeds geen begin van inzicht in de mogelijke schade gegeven. In een dergelijk geval en mede gezien de omstandigheden (zeer lage materiële schade, tweede ongeval, al een bedrag aan schadevergoeding betaald) is het afbreken van de onderhandelingen door NH1816 niet onredelijk of onaanvaardbaar te noemen is. Het geschil kan [Verzoeker] desgewenst in een bodemprocedure aan de rechter voorleggen, zoals nota bene aangekondigd bij de behandeling van het eerdere - ter zitting ingetrokken - deelgeschil in 2023.
De begroting van de kosten van het deelgeschil wordt afgewezen
2.14. [Verzoeker] verzoekt de kosten voor dit deelgeschil te begroten op € 1.391,50 inclusief btw (5 uur x € 230,00 exclusief btw). Dit verzoek zal worden afgewezen.
2.15. In een deelgeschil moet de rechter de kosten van de procedure begroten, ook als het verzoek wordt afgewezen (artikel 1019aa lid 1 Rv). Hoe de kosten moeten worden begroot is geregeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Daaruit volgt dat de deelgeschillenrechter bij het begroten van de kosten de 'dubbele redelijkheidstoets' moet gebruiken: zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dat betekent dat als een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. Dat is in deze zaak het geval.
2.16. De voorgaande inhoudelijke beoordeling van de verzoeken lag naar het oordeel van de deelgeschillenrechter zo voor de hand, dat het indienen van het verzoek als volstrekt onterecht moet worden aangemerkt. Daarbij is met name van belang dat vastgesteld is dat NH1816 het rapport van MediThemis wel degelijk bij haar afweging om de onderhandelingen af te breken heeft betrokken. Dat had [Verzoeker] zelf ook kunnen en moeten vaststellen. Het instellen van een deelgeschilprocedure was op dit moment dus niet de aangewezen procedure. Daarbij komt nog dat [Verzoeker] een jaar geleden al een deelgeschilprocedure heeft gestart, die zij ter zitting heeft ingetrokken met de mededeling dat zij een bodemprocedure wilde starten om het hele geschil voor te leggen. Sinds dat moment zijn er geen nieuwe of andere feiten toegevoegd aan het dossier. De deelgeschillenrechter zal de kosten van de deelgeschilprocedure daarom niet begroten.
Met dank aan dhr. mr. R. Meelker, SchadeAdvocatuur voor het inzenden van deze uitspraak.
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2024/RBMNE-041224