RBMNE 100519 kosten niet redelijk nu aan verzoek om bevoorschotting geen onafhankelijk medisch rapport ten grondslag ligt
- Meer over dit onderwerp:
RBMNE 100519 afwijzing verzoek om bevoorschotting; nader medisch en arbeidsdeskundig onderzoek is nodig
- bewind ihk van schuldsanering is geen beschermingsbewind [verzoekster is zelf bevoegd om te procederen en bewindvoerder hoeft procedure niet over te nemen
- kosten niet redelijk nu aan verzoek om bevoorschotting geen onafhankelijk medisch rapport ten grondslag ligt
- uitvoerbaarbijvoorraadverklaring afgewezen omdat tegen de beschikking geen hogere voorziening openstaat op grond van artikel 1019bb
Wat betekent dit voor het verzoek om een aanvullend voorschot?
2.16.
Omdat het causaal verband niet kan worden vastgesteld (zie punt 2.15) bestaat ook te weinig duidelijkheid over de omvang van de aan het ongeval toe te rekenen schade, nog daargelaten dat ASR de door [verzoekster] gestelde schadeomvang betwist. Dit betekent dat de rechtbank nu niet kan vaststellen dat [verzoekster] een vorderingsrecht heeft dat het reeds verstrekte voorschot (van € 79.500,00 dan wel € 81.000,00) overstijgt. Het verzoek tot bevoorschotting wordt daarom afgewezen.
Dat steeds ruim is bevoorschot is geen reden om van ASR te verwachten of haar te verplichten daarmee door te gaan: op een gegeven moment moet de schade wel te relateren zijn aan het ongeval. Om daarover duidelijkheid te krijgen zijn partijen ten slotte ook overeengekomen dat daarvoor medische onderzoeken nodig zijn. Als de uitkomst daarvan dan, in ieder geval vooralsnog, is dat er geen relatie is met het ongeval, is een logisch gevolg daarvan dat kritischer wordt gekeken naar verdere voorschotten. [verzoekster] zal, om te beginnen, het neuropsychologisch onderzoek moeten afwachten.
Kosten deelgeschil
2.17.
De rechtbank moet de kosten van deze deelgeschilprocedure begroten. Dit moet ook als een verzoek niet wordt toegewezen. Dit staat zo in de wet in artikel 1019aa lid 1 Rv. Hoe de kosten moeten worden begroot is geregeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Daaruit volgt dat de rechtbank bij de begroting van de kosten de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets moet gebruiken; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat als een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.
2.18.
De kosten voor dit deelgeschil bedragen volgens [verzoekster] 29,2 uur tegen een uurtarief van € 280,00 per uur, nog te vermeerderen met kantoorkosten en btw, en een griffierecht van € 914,00.
ASR vindt primair dat deze deelgeschilprocedure volstrekt onnodig en onterecht is ingesteld. ASR heeft [verzoekster] verschillende keren gemotiveerd aangegeven dat met de huidige gegevens het causaal verband niet kan worden vastgesteld en dat de al verstrekte voorschotten (meer dan) toereikend zijn. Volgens ASR had [verzoekster] kunnen en moeten weten dat een deelgeschilrechter op basis van de beschikbare informatie en gezien de aanwezige causaliteitsonzekerheid en het feit dat er al zeer ruim is bevoorschot, nooit tot toewijzing van het verzoek kan overgaan. ASR verbindt daaraan de conclusie dat voor begroting van kosten geen plaats is. Subsidiair vindt ASR het uurtarief zeer hoog, ook in relatie tot het aantal uren.
2.19.
De rechtbank is het met ASR eens dat een kostenbegroting niet op zijn plaats is. Op basis van de huidige stand van de rechtspraak in deelgeschillen is over een verzoek tot betaling van een aanvullend voorschot inmiddels namelijk wel duidelijk dat zo’n verzoek wordt afgewezen als daaraan geen onafhankelijk medisch rapport ten grondslag ligt waaruit kan worden afgeleid dat er tussen klachten en ongeval een causale relatie is. Dit heeft als consequentie dat in die zin niet kan worden gezegd dat sprake is van redelijke kosten. Het verzoek om de kosten te begroten wordt daarom afgewezen.
Tot slot
2.20.
Ondanks dat de verzoeken worden afgewezen, merkt de rechtbank over de verzochte uitvoerbaarbijvoorraadverklaring op dat dit in de deelgeschilprocedure niet kan worden toegewezen omdat tegen de beschikking geen hogere voorziening openstaat op grond van artikel 1019bb Rv. ECLI:NL:RBMNE:2019:2506