Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 240620 verzocht 23 uur x € 250,00 + btw = 6957,50, begroot, niet toegewezen, 20 uur x € 250,00 + btw = 6050,00

RBMNE 240620 verhuurder niet aansprakelijk voor ongeval bij afdalen van kamersteiger met opzetstuk, zonder zijstabilisatoren
- verzocht 23 uur x € 250,00 + btw = 6957,50, begroot, niet toegewezen, 20 uur x € 250,00 + btw = 6050,00

Kosten van het deelgeschil

2.21. De rechtbank moet de kosten van deze deelgeschilprocedure begroten, ook als een verzoek niet wordt toegewezen. Dit staat in artikel 1019aa lid 1 Rv. Hoe de kosten moeten worden begroot is geregeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Daaruit volgt dat de rechtbank bij de begroting van de kosten de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets moet gebruiken; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat als een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.

De kosten voor dit deelgeschil bedragen volgens [verzoeker] € 6.957,50 (23 uur x € 250,00 plus btw), te vermeerderen met het griffierecht.

[verweerster sub 1] heeft geen (apart) verweer gevoerd tegen het uurtarief en ook niet tegen de 15 uren die gerekend worden voor het opstellen van het verzoekschrift. De 8 uren die [verzoeker] (na matiging ter zitting) rekent voor “nog te besteden tijd” vindt [verweerster sub 1] te veel. Zij vindt een aantal van 3 uren redelijk.

2.22. De zaak is niet omvangrijk en ook niet complex: het is een beperkt en overzichtelijk deelgeschil. Het totaal aantal uren van 23 dat is besteed en opgegeven past daar niet bij. De rechtbank begroot de redelijke kosten voor het opstellen van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak op 20 uren x € 250 exclusief btw, dus op € 6.050,00 inclusief btw. Daar moet het griffierecht van € 83,00 dat [verzoeker] aan de rechtbank heeft moeten betalen nog bij opgeteld worden. Het totaalbedrag is dan € 6.133,00. Omdat de aansprakelijkheid niet is komen vast te staan, zal de rechtbank de kosten alleen begroten en [verweerster sub 1] niet veroordelen om dit te betalen. ECLI:NL:RBMNE:2020:2506