RBNHO 080519 kosten deelgeschil verzocht en toegewezen 12 x € 255.- + 6% + 21% = € 3.924,76
- Meer over dit onderwerp:
RBNHO 080519 kosten behandeling DBC komen, ongeclausuleerd, voor rekening aansprakelijke partij
- bgk: verzocht € 7.800,69; toegewezen, gematigd met oog op overnamekosten van SRK en onduidelijkheid vervolgtraject, voorschot € 5.000,00
- kosten deelgeschil verzocht en toegewezen 12 x € 255.- + 6% + 21% = € 3.924,76.
Kosten van het deelgeschil
4.15.
[ verzoeker ] verzoekt deze kosten te begroten op € 3.924,76, corresponderende met een tijdsbesteding van twaalf uren tegen een uurtarief van € 255.- en vermeerderd met 6% kantoorkosten en 21% btw.
Baloise acht zes uren tegen een uurtarief van € 255,- gerechtvaardigd.
4.16.
De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet. wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de dubbele redelijkheidstoers te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.
4.17.
Hetgeen door [ verzoeker ] is begroot komt de rechtbank gelet op de complexiteit van de zaak niet onredelijk voor, althans hetgeen Baloise daartegen heeft aangevoerd is onvoldoende (concreet) om tot een ander oordeel te komen. Overeenkomstig het verzoek zullen de met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gernoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW door de rechtbank worden begroot op € 3.924,76, te vermeerderen met het door [ verzoeker ] betaalde griffierecht van € 297,00. Baloise zal tot betaling daarvan aan [ verzoeker ] worden veroordeeld.
Met dank aan mr. J. Roth, SAP Advocaten voor het inzenden van deze uitspraak.
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2019/RBNHO-080519 nu ook op rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBNHO:2019:4523