Overslaan en naar de inhoud gaan

RBOBR 060418 kosten deelgeschil € 230,00 + 6 % = 3.333,43 incl btw, te verhogen met de nota van het NRL

RBOBR 060418 begroting schade; onkostenvergoeding (netto vergoeding minus werkelijk gemaakte kosten) is feitelijk verkapt loon 
- kosten deelgeschil € 230,00 + 6 % = 3.333,43 incl btw, te verhogen met de nota van het NRL

Kosten van het deelgeschil

4.13.
Mr. Mollema heeft ter onderbouwing van de door haar verrichte werkzaamheden in het kader van dit deelgeschil haar declaratie van 16 februari 2018 in het geding gebracht. Het betreft werkzaamheden tot aan de bestudering van het verweerschrift.

De Heus heeft bezwaar gemaakt tegen die declaratie. In de eerste plaats is zij van mening dat er teveel tijd is gedeclareerd en wenst zij 2 uur in mindering te zien gebracht. In de tweede plaats is zij van mening dat de post kantoorkosten dient te worden geschrapt. Tenslotte is zij van mening dat de kosten voor het NRL nodeloos zijn gemaakt in deze deelgeschilprocedure.

De aanpassing van het uurtarief (€ 230,- ipv het abusievelijk opgenomen tarief van € 220,-) stuit niet op bezwaren van De Heus.

4.14.
De kantonrechter ziet onvoldoende reden om te komen tot een tijdsreductie en voorts acht zij het in rekening brengen van kantoorkosten niet onredelijk. De hoogte van het uurtarief van mr. Mollema in ogenschouw genomen, ziet zij onvoldoende reden om De Heus te volgen in haar standpunt dat de kantoorkosten geacht moeten worden in dat tarief te zijn verdisconteerd. Dat de berekeningen van het NRL niet zijn gevolgd, is op zichzelf onvoldoende reden om de door [verzoeker] gemaakte kosten niet voor vergoeding in aanmerking te laten komen. De kantonrechter is met [verzoeker] van oordeel dat de berekeningen bijdragen aan de onderbouwing van het verzoekschrift. De vordering tot betaling van de (bijgestelde) declaratie ad € 6.290,96, is dus toewijsbaar. Hierbij merkt de kantonrechter op dat in deze declaratie met een bedrag van € 287,- aan griffierecht is gerekend, zijnde het ten onrechte in rekening gebrachte bedrag (vgl. hiervoor onder 1.3.). Het correcte griffierecht voor [verzoeker] bedraagt zoals gezegd € 470,-. De declaratie dient met het verschil van € 183,- te worden verhoogd tot een bedrag van € 6.473,96.

Ook toewijsbaar is de bij nota van 21 februari 2018 door het NRL gedeclareerde kosten ten bedrage van € 235,95 inclusief btw en de (aanvullende) kosten van het deelgeschil ten bedrage van € 3.333,43 inclusief btw en kantoorkosten (prod. 21 van [verzoeker] ). De Heus heeft daartegen geen specifiek verweer gevoerd.

De kantonrechter begroot de kosten van het deelgeschil derhalve in totaal op € 10.043,34 (€ 6.473,96 + € 235,95 + € 3.333,43). Nu de aansprakelijkheid van De Heus vaststaat, zal zij worden veroordeeld tot betaling van deze kosten aan [verzoeker] . ECLI:NL:RBOBR:2018:1599