RBOVE 250923 verzocht 21 uur x deels € 195,00 & deels € 295,00; begroot, niet toegewezen 12 uur x € 260,00 + 21% = € 3.775,20
- Meer over dit onderwerp:
RBOVE 250923 verzocht 21 uur x deels € 195,00 & deels € 295,00; begroot, niet toegewezen 12 uur x € 260,00 + 21% = € 3.775,20
- inhalende fietser en naar links bewegende voetganger; geen aansprakelijkheid voor fietser
Kosten deelgeschil
5.9.
Ook als het verzoek wordt afgewezen dient in beginsel op grond van artikel 1019aa Rv begroting plaats te vinden van de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt. Dat is alleen anders als de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. De rechtbank is van oordeel dat dat niet het geval is. De rechtbank zal dus in overeenstemming met artikel 1019aa Rv de kosten van het deelgeschil aan de zijde van [verzoeker] begroten. Volgens [verzoeker] bedragen deze kosten € 6.824,58.
5.10.
De rechtbank begrijpt dat Achmea c.s. het gerechtvaardigd vinden dat de kosten van dit deelgeschil op € 3.775,20 inclusief btw (12 uur x € 260,- (uurtarief excl. btw) + 21% btw) worden begroot.
5.11.
Uit productie 23 bij het verzoekschrift leidt de rechtbank af dat er door de advocaat van [verzoeker] ruim 21 uur is besteed aan dit verzoek. De rechtbank acht dit gelet op de (geringe) omvang en complexiteit van het verzoek van [verzoeker] , bovenmatig en om die reden niet redelijk. Van een (gespecialiseerde) letselschadeadvocaat mag redelijkerwijs verwacht worden dat deze minder tijd dan ruim 21 uur nodig heeft voor de voorbereiding van een zaak met een complexiteit als de onderhavige. In deze procedure ligt alleen de vraag voor of [verweerder] aansprakelijk is voor het ontstaan van het ongeval. Een rechtvaardiging voor het opgegeven aantal uren is in dit licht bezien gesteld noch gebleken.
5.12.
Naar het oordeel van de rechtbank is een totaal van 12 uren, voor de met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW, waarvan Achmea c.s. ook zijn uitgegaan, redelijk. Wat betreft het te hanteren uurtarief zal de rechtbank ook aansluiten bij
Achmea c.s. en uitgaan van € 260,- (excl. btw). De advocaat van [verzoeker] heeft in de van belang zijnde periode tarieven gehanteerd die variëren van € 195,- tot € 295,-, waarbij voor de meeste uren een tarief van € 235,- of hoger is gerekend. Gelet hierop komt de rechtbank een (gemiddeld te hanteren) uurtarief van € 260,- niet onredelijk of bovenmatig voor.
5.13.
Al met al begroot de rechtbank de kosten als bedoeld in artikel 1019aa Rv op
€ 3.775,20, (12 x € 260,- + 21% btw), te vermeerderen met het door [verzoeker] te betalen griffierecht van € 314,-. Omdat de aansprakelijkheid niet is komen vast te staan, zal de rechtbank de kosten slechts begroten en niet tevens een veroordeling tot betaling daarvan uitspreken.
Overige buitengerechtelijke kosten en overige kosten
5.14.
Nu de gevraagde verklaringen voor recht worden afgewezen, bestaat er geen aanleiding om de verzochte veroordelingen in de overige buitengerechtelijke kosten van € 6.316,20 en overige kosten toe te wijzen. ECLI:NL:RBOVE:2023:3798