Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 110920 17 uur x € 235,- + 21% = 4833,95 verzocht, begroot en toegewezen, met terubetalingsverplichting als aansprakelijkheid niet komt vast te staan

RBROT 110920 chauffeur valt bij opklimmen bulldozer. Voldoen rupsbanden aan eisen? Nog niet vast te stellen: nader onderzoek nodig.
- 17 uur x € 235,- + 21% = 4833,95 verzocht, begroot en toegewezen, met terubetalingsverplichting als aansprakelijkheid niet komt vast te staan

4.10.

Dit betekent dat op dit moment nog niet kan worden vastgesteld of het verweer dat verweerders hebben voldaan aan hun zorgplicht zal slagen. De gevorderde verklaring voor recht kan daarom ook (nog) niet worden gegeven.

4.11.
[verzoeker] heeft een voorschot op een vergoeding voor de door hem geleden en nog te lijden schade gevraagd. Verweerders hebben het bestaan en de hoogte van de gestelde schade (deels) betwist. [verzoeker] heeft de door hem gestelde schadeposten nog onvoldoende onderbouwd, zodat het gevraagde voorschot in deze procedure wordt afgewezen.

Kosten deelgeschil

4.12.
De kantonrechter moet op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking nemen. Bij de begroting van de kosten moet de dubbele redelijkheidstoets worden gehanteerd; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn.

4.13.
[verzoeker] maakt aanspraak op een bedrag van € 4.833,95 (17 uur x € 235,- tarief plus 21% btw) plus € 499,- aan griffierecht. [verweerster 1] betwist de redelijkheid van het aantal in rekening gebrachte uren. De gemachtigde van [verzoeker] heeft het aantal in rekening gebrachte uren tijdens de mondelinge behandeling teruggebracht van 20 tot 17 uur. Gelet op de omvang en de complexiteit van de zaak en de gestelde werkzaamheden is 17 uur redelijk, ook gelet op het aantal uren dat in vergelijkbare zaken in rekening wordt gebracht. De redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW worden daarom begroot op € 4.833,95 inclusief btw, te vermeerderen met € 499,- aan griffierecht.

4.14.
[verzoeker] verzoekt verweerders te veroordelen tot betaling van de begrote buitengerechtelijke kosten. Alhoewel de gevraagde verklaring voor recht en voorschot op schadevergoeding wordt afgewezen, wordt toch aanleiding gezien de buitengerechtelijke kosten toe te wijzen, gelet op het volgende. Het uitgangspunt van artikel 7:658 lid 2 BW is dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade van de werknemer die hij lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Alleen als de werkgever aantoont dat hij zijn zorgplicht is nagekomen, wordt hij van zijn aansprakelijkheid ontheven. Verweerders hebben dat op dit moment (nog) niet aangetoond. Van [verweerster 1] en [verweerster 2] mag worden verwacht dat zij zo spoedig mogelijk een onderzoek laten instellen naar de deugdelijkheid van het rupswerk van de bulldozer en het niet laten aankomen op een procedure. Gelet op het hiervoor genoemde uitgangspunt van de wet zullen de verzochte buitengerechtelijke kosten worden toegewezen. [verzoeker] zal er hierbij wel rekening mee moeten houden dat in het geval komt vast te staan dat verweerders wel aan hun zorgplicht hebben voldaan, hij dit bedrag aan hen zal moeten terugbetalen. ECLI:NL:RBROT:2020:7984