RBZWB 220721 kosten verzocht 30 uur x 260/265 + 21 %, toegewezen 10 x € 260,00 + 10 x € 265,00 + 21% = € 6352,50
- Meer over dit onderwerp:
RBZWB 220721 geen gebondenheid aan gezamenlijke expertise; geen rechtsverwerking tzv bezwaren vanwege onjuiste mededelingen aan expert
- kosten verzocht 30 uur x 260/265 + 21 %, toegewezen 10 x € 260,00 + 10 x € 265,00 + 21% = € 6352,50
3
De beoordeling
3.1.
[verzoeker] heeft in zijn verzoekschrift de coöperatie ‘Coöperatie Klaverblad Verzekeringen U.A.’ als verwerende partij aangemerkt. Tussen partijen is echter niet in geschil dat Klaverblad Schadeverzekeringsmaatschappij NV in rechte had moeten worden betrokken. Er is verweer gevoerd namens Klaverblad Schadeverzekeringsmaatschappij NV en Klaverblad Schadeverzekeringsmaatschappij NV is verschenen op de mondelinge behandeling. De rechtbank merkt daarom Klaverblad Schadeverzekeringsmaatschappij NV aan als verweerster, zoals ook weergegeven in de kop van deze beschikking.
3.2.
Tussen partijen staan in rechte de volgende feiten vast:
- [verzoeker] is op 28 januari 2012 slachtoffer geworden van een ongeval. Hij was aanwezig in de pizzeria van zijn broer, toen een voertuig, voor wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Klaverblad, het pand in reed. [verzoeker] heeft daarbij letsel opgelopen. Klaverblad heeft aansprakelijkheid erkend.
- In het kader van de schaderegeling heeft op gezamenlijk verzoek van [verzoeker] en Klaverblad een orthopedische expertise plaatsgevonden bij [naam deskundige 1] . [naam deskundige 1] . [naam deskundige 1] en [naam deskundig 2] . In het definitieve rapport van 30 januari 2014 is onder meer vermeld:
ANAMNESE
Betrokkene zat op zaterdagavond 28-01-2012 in pizzeria de Pyramide in St Willebrord toen plotseling een auto naar binnen reed. Betrokkene heeft een aantal tafels welke hierdoor zijn richting opgeschoven werden proberen tegen te houden. Daarbij is hij ten val gekomen. Aangezien betrokkene twee verdachte zag wegrennen is hij hen direct gevolgd. Daarbij zakte betrokken spontaan door zijn knie waardoor hij ten val kwam op beide polsen. De bestuurders van de auto waren onder invloed en minderjarig. Zij zijn uiteindelijk afgevoerd door de politie. Berokkenen is na het voorval met de ambulance naar het ziekenhuis in Breda gebracht.
Op de spoedeisende hulp aldaar werden röntgenfoto’s gemaakt van de pols rechts. Hierop werden geen duidelijke bot breuken gezien. De betrokkene ontving een drukverband aldaar. Bij een controle één week later in het Tweesteden ziekenhuis in Tilburg werden geen bijzonderheden van de pols gezien. Betrokkene ontwikkelde echter progressieve knieklachten rechts waarvoor hij uiteindelijk door zijn huisarts verwezen werd naar [naam chirurg] , orthopedisch chirurg in Tilburg.
Op 20 maart 2012 werd een kniekijkoperatie verricht waarbij een mediale meniscus verwijderd werd en een voorste kruisband letsel gezien werd. Nadien is betrokkene gestart met fysiotherapie. De betrokkene zakte desondanks ongeveer één maal per week volledig door zijn rechterknie. Hij werd doorverwezen naar collega [naam chirurg 1] voor nader onderzoek omtrent zijn kruisbanden. In augustus 2012 werd een voorste kruisband reconstructie uitgevoerd. Na deze operatie heeft betrokkene twee maanden relatieve rust gehad. Daarna heeft betrokkene maanden lang geoefend onder leiding van een fysiotherapeut. De betrokken houdt de laatste maanden onveranderd klachten van de knie. Met betrekking tot de polsklachten is te vermelden dat deze enkele weken na het ongeval volledig zijn verdwenen. ( ... )
ALGEMENE ANAMNESE EN VOORGESCHIEDENIS
De medische voorgeschiedenis
Betrokkene heeft in 1994 tijdelijk knieklachten gehad na voetballen. Bij een kijkoperatie van de rechter knie in het Groot Ziekengasthuis te Den Bosch werden destijds volgens betrokkene geen duidelijke intra-articulaire afwijkingen gezien. Na de arthroscopie in 1994 heeft betrokkene tot aan het ongeval d.d. 28-01-2012, geen knieklachten meer gehad. Hij kon zijn knie in die periode volledig functioneel gebruiken en voetbalde zonder problemen.
In 2009 liep betrokkene een achillespeesruptuur links op. Deze werd operatief behandeld.
Het herstel hiervan liep voorspoedig. Er zijn geen restklachten overgebleven.( ... )
RELEVANTE CORRESPONDENTIE
Brief [naam chirurg] , orthopaedisch chirurg, Tweesteden ziekenhuis Tilburg d.d. 15 februari 2012:
voorgeschiedenis: arthroscopie knie in 1994.
anamnese: Nu pijn aan mediale zijde van de knie met doorzakken van de knie enkele malen per jaar.
lichamelijk onderzoek: Lakse mediale collaterale ligament met positieve Pivot-shift passende bij voorste kruisbandinsufficiëntie. Daarnaast extensiebeperking met pijn over mediale gewrichtsspleet.
conclusie: het lijkt te gaan om een mediaal meniscusletsel bij een oud voorste voet
kruisbandletsel
beleid: arthroscopie in dagbehandeling.
Operatieverslag notities/tekening d.d. 20/03/2012:
Chondropathie graad 1 patellofemorale gewricht. Partiële achterhoorn resectie mediale meniscus rechts. Geruptureerde voorste kruisband. Intact kraakbeen mediale en laterale compartiment.(…)
Brief van [naam] huisarts, huisartsen praktijk [naam] d.d. 15 mei 2012.
anamnese: 28 januari 2012 bij ongeval door schuivende tafels tegen te houden en later bij rennen achter de veroorzakers van het ongeval rechterknie verdraaid. Toen naar eigen zeggen fors hematoom en klachten rechterknie. Knieklachten na ongeval duidelijk via verergerd waarvoor een consult bij orthopedie en later arthroscopie. 28 januari 2012 polsklachten waarvoor later een röntgenfoto van de pols gemaakt werd waarop geen afwijkingen gezien werden.
beleid: Voor knieklachten verdere behandeling door orthopedisch chirurg.
Voor polsklachten thans zonder geen duidelijke beperkingen, en dit geen aanvullend beleid.( ... )
SAMENVATTING
Betrokkene zat op 28-01-2012 in een shoarma restaurant toen een auto plotseling naar binnen reed. Hierbij heeft hij een aantal schuivende tafels probeerde tegen te houden waarbij hij gevallen is. Bij een poging de daders te pakken zakte hij plotseling spontaan door zijn rechterknie. Bij een arthroscopie d.ci. 20-03-2012 werd een geruptureerde voorste kruisband gezien en werd een partiële mediale achterhoorn uitgevoerd in verband met een scheur.
Ondanks fysiotherapie is er een persisterende instabiliteit van de knie. Derhalve kreeg hij op 06-08-2012 een voorste kruisbandreconstructie rechts. Nadien persisteert pijn aan de anteromediale zijde van de knie rechts, instabiliteit van de knie rechts met intermitterende strekbeperking en zwelling. Deze klachten maken het lopen op oneffen en globaal ondergrond niet goed mogelijk. Hierdoor kan hij als architect, controlerende taken op bouwlocaties als niet goed uitvoeren. Recreatief voetbal en zwemmen zijn tevens niet goed meer mogelijk door boven de knieklachten.
De voorgeschiedenis vermeld een arthroscopie van de knie rechts in 1994 waarna de knieklachten rechts volledig verdwenen zijn tot het ongeval d.d. 28-01-2012.
Bij lichamelijk onderzoek van de rechterknie zijn er geen duidelijke bewegingsbeperkingen zichtbaar. Er is sprake van toegenomen speling aanwezig in voor- achterwaartse richting passende bij restinstabiliteit na eerdere voorste kruisbandreconstructie. Verder is er een milde toename van speling bij valgusstress van de knie aanwezig, passende bij oud mediaal collateraal bandletsel.
Bij röntgenonderzoek van de knie wordt het beeld gezien van een situatie na voorste kruisbandreconstructie zonder aanvullende bijzonderheden.
Samenvattend heeft betrokkene restklachten van de rechterknie ten gevolge van een ongeval d.d. 28-01-2012. Dit wordt veroorzaakt door een mediale achterhoorn meniscusscheur waarvoor partiële mediale achterhoorn resectie d.d. 28-01-2012, een voorste kruisbandletsel waarvoor een voorste kruisband reconstructie d.d. 06-08-2012 en mediaal collateraal bandletsel waarvoor eerder een conservatief beleid.
BEANTWOORDING DER VRAGEN
Anamnese
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen?. Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemeen dagelijks leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij naar de sectie: anamnese, huidige klachten en sociale anamnese van deze rapportage.
Medische gegevens
b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
- De medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied.
- De medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij naar de sectie: medische voorgeschiedenis van deze rapportage.
Medisch onderzoek
c. Wilt u en beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij naar de sectie: lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek van deze rapportage.
Consistentie
d. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek.
Er is naar ons oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals wij die uit het medisch dossier op maken en de bevindingen bij lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek.
( ... )
Diagnose
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
Samenvattend heeft betrokkene restklachten van de rechterknie ten gevolge van een ongeval d.d. 28-01-2012. Dit wordt veroorzaakt door een mediale achterhoorn meniscusscheur waarvoor partiële mediale achterhoorn resectie, een voorste kruisbandletsel waarvoor een voorste kruisband reconstructie, en mediaal collateraal band letsel waarvoor conservatief beleid.
Blijvende invaliditeit
g. Kunt aan de hand van de AMA-guides to the Evaluation of Permanent lmpairment (laatste editie), eventueel aangevuld met de richtlijnen van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging, aangeven welk percentage blijvende invaliditeit als gevolg van het ongeval op uw vakgebied ontstaan is? Wilt u de wijze waarop het percentage opgebouwd is zo veel mogelijk toelichten?
( ... ) Het percentage blijvende invaliditeit wordt derhalve op 14% gesteld. ( ... )
2 DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor het ongeval
a. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
Voor het ongeval in 2012 heeft betrokkene reeds eerder knieklachten rechts gehad. Het betreft echter knieklachten die plaats hadden in en rondom 1994. Na een arthroscopie werden, volgens betrokkene, destijds geen intra-articulaire afwijkingen gezien. De knieklachten zijn naar eigen zeggen nadien volledig verdwenen. De klachten zoals deze ontstaan zijn na het ongeval d.d. 28-01-2012 waarin eerder niet aanwezig.
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?
De huidige beperkingen en klachten zijn, gezien de anamnese en de eerder arthroscopische bevindingen in 1994, allen het gevolg van het ongeval d.d. 28-01-2012.
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
c. Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?
De huidige klachten en afwijkingen zouden niet spontaan ontstaan zijn zonder het eerder beschreven ongeval d.d. 28/01/2012.
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
Deze is vraag is niet van toepassing.( ... )
3 Slotvraag
Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen, binnen uw vakgebied en het kader van de aan u verstrekte opdracht liggende punten die u naar voren wilt brengen?
Voor de volledige zorgvuldigheid zou het operatieverslag uit 1994, opgemaakt in het Grote Ziekengasthuis te Den Bosch, opgevraagd kunnen worden. Dit om te kunnen constateren of de afwijkingen gezien op 2012, los van de anamnese, allen het gevolg zijn van het ongeval d.d. 28-01-2012 en niet eerder aanwezig waren.
De medisch adviseur van Klaverblad, de heer [naam adviseur] , heeft naar aanleiding van de expertise geadviseerd om af te ronden op basis van de expertise: 14% invaliditeit van de gehele mens en beperkingen zoals door de expert zijn aangehouden. De medisch adviseur van [verzoeker] , wijlen de heer [naam adviseur 2] , heeft geschreven daarmee te kunnen instemmen.
Partijen hebben vervolgens op basis van de expertise het schaderegelingstraject voortgezet, waarbij de discussie zich heeft geconcentreerd op het verlies van arbeidsvermogen. In dat kader heeft onder meer overleg plaats gevonden met de heer [naam] over een bedrijfseconomisch onderzoek en heeft een arbeidsdeskundig onderzoek plaatsgevonden door de heer [naam 1] van Heling & Partners, in welk kader tevens onderzoek is gedaan door bouwkundige de heer [naam deskundig 3] . In gezamenlijk overleg heeft vervolgens nog onderzoek plaatsgevonden door twee bouwkundigen van [naam deskundige 4] , die op 16 april 2018 hebben gerapporteerd.
Daarop volgende onderhandelingen tussen partijen hebben niet tot een minnelijke regeling geleid.
Bij brief van 2 september 2019 schrijft de nieuwe schadebehandelaar van Klaverblad, de heer [naam schadebehandelaar] , dat indien [verzoeker] zijn vorderingen handhaaft, er een nieuwe orthopedische expertise dient plaats te vinden omdat [verzoeker] ook voor het ongeval bekend was met uitgebreide knieklachten. Hij schrijft dat het onbegrijpelijk is dat de expertiserend arts in het geheel geen rekening heeft gehouden met de (directe) voorgeschiedenis en zelfs uitdrukkelijk aangeeft dat [verzoeker] tussen 1994 en datum ongeval geen knieklachten zou hebben gehad, hetgeen overduidelijk onjuist is.
[verzoeker] heeft niet ingestemd met een nieuwe orthopedische expertise.
3.3.
[verzoeker] verzoekt de rechtbank om een oordeel te geven over hetgeen partijen verdeeld houdt, namelijk de vraag of een nieuwe orthopedische expertise nodig is dan wel of een arbeidsdeskundige dient te worden benoemd.
[verzoeker] voert aan dat op grond van vaste rechtspraak een door partijen op gezamenlijk verzoek gehouden deskundigenbericht tussen hen tot uitgangspunt dient en dezelfde bewijskracht heeft als een door de rechter bevolen deskundigenbericht. Als een van de partijen zwaarwegende en steekhoudende bezwaren tegen een rapport naar voren brengt, kan de rechter het rapport naast zich neerleggen. Bezwaren zijn zwaarwegend en steekhoudend als ze zien op de wijze waarop de deskundige zijn werkzaamheden heeft verricht of als de inhoud niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen van onpartijdigheid, consistentie, inzichtelijkheid en logica.
[verzoeker] stelt zich op het standpunt dat, gelet op dit toetsingskader, het expertiserapport van orthopeed [naam deskundige 1] van 30 januari 2014 als uitgangspunt kan dienen voor de afwikkeling van de schade. Beide partijen hebben invloed gehad op de keuze voor de expert, de vraagstelling en de inhoud van het voorgelegde dossier. Het rapport voldoet aan de vereisten die aan een deskundigenonderzoek kunnen worden gesteld: het is opgesteld door een onafhankelijke deskundige die [verzoeker] heeft onderzocht en die gebruik heeft gemaakt van de ter beschikking gestelde medische gegevens. Het conceptrapport is aan beide partijen toegezonden en beide partijen beschikten over een medisch adviseur zodat met op- en aanmerkingen rekening kon worden gehouden bij het opstellen van het definitieve rapport. Zowel de deskundige [naam deskundige 1] als de medisch adviseur van Klaverblad [naam adviseur] beschikten over alle medische informatie. De medisch adviseur van Klaverblad, [naam adviseur] , was op de hoogte van een mogelijke pre-existentie. Pas ruim vijf jaar na de expertise komt Klaverblad met bezwaren tegen het rapport. Dat is te laat. [verzoeker] vindt dat Klaverblad haar rechten heeft verwerkt omdat zij zich zodanig heeft gedragen dat bij hem het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat zij geen bezwaren meer tegen het expertiserapport zou uiten. Het expertiserapport is vijf jaar lang uitgangspunt geweest tussen partijen, [naam adviseur] heeft zelf nagelaten vragen te stellen aan [naam deskundige 1] en hij heeft aangegeven zich te conformeren aan de bevindingen. Daarbij is geen voorbehoud gemaakt. Er hebben daarna uitvoerige schikkingsonderhandelingen plaatsgevonden en er is geen sprake van nieuwe feiten of omstandigheden die een nieuw deskundigenonderzoek rechtvaardigen. Die eis van Klaverblad is dan ook naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, en ook het stellen van aanvullende vragen aan [naam deskundige 1] is nu niet meer aan de orde, aldus [verzoeker] .
Indien de rechtbank dit standpunt niet volgt, verzoekt [verzoeker] om te beslissen over de (nadere) vraagstelling aan [naam deskundige 1] .
[verzoeker] stelt voorts dat Klaverblad gehouden is om mee te werken aan een arbeidskundige expertise. De bouwkundigen van [naam deskundige 4] hebben namelijk gerapporteerd geen schatting te kunnen maken van een aannemelijk inkomen per jaar, omdat het inschatten van werktempo en aantal projecten per jaar niet hun deskundigheid is, maar die van een arbeidsdeskundige.
3.4.
Klaverblad voert verweer. Zij betwist dat zij haar rechten heeft verwerkt om alsnog een nieuwe orthopedische expertise te verlangen en voert daartoe aan dat zij en de deskundige [naam deskundige 1] zich door [verzoeker] op het verkeerde been hebben laten zetten. [verzoeker] heeft niet alleen de pre-existente knie-problematiek verzwegen voor [naam deskundige 1] , maar hij heeft [naam deskundige 1] ook apert onjuist geïnformeerd. In plaats van te vertellen over de knieklachten waarmee hij zich kort voor het ongeval tot de huisarts had gewend en waarvoor hij naar de orthopeed werd verwezen, heeft hij verteld dat hij tussen 1994 en het ongeval geen knieklachten had en de knie volledig functioneel kon gebruiken. De doorverwijzing naar de orthopeed dateerde van vóór het ongeval en vond niet plaats naar aanleiding van het ongeval, zoals [verzoeker] onjuist aan [naam deskundige 1] heeft verteld. Gelet op deze misleiding acht Klaverblad een beroep van [verzoeker] op rechtsverwerking naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Zij stelt zich op het standpunt dat het rapport van [naam deskundige 1] niet als uitgangspunt kan dienen bij het vaststellen van de schade als gevolg van het ongeval. Zij onderbouwt dit standpunt door te verwijzen naar een advies van medisch adviseur van orthopedisch chirurg dr. [naam chirurg 2] . Klaverblad verzoekt daarom primair om te bepalen dat aan [naam deskundige 1] nieuwe vragen moeten worden voorgelegd en dat aan hem tevens de processtukken van de deelgeschilprocedure moeten worden toegezonden zodat voor hem inzichtelijk is wat de context is van de vragen. Indien de rechtbank deze vragen niet volgt en mits de rechtbank van oordeel is dat de deelgeschilprocedure zich daarvoor leent, verzoekt Klaverblad subsidiair om te bepalen dat [verzoeker] dient mee te werken aan een nieuwe orthopedische expertise.
Klaverblad is van mening dat het verzoek om een arbeidsdeskundige expertise moet worden afgewezen. Een deelgeschilprocedure leent zich niet voor een dergelijk verzoek en er heeft al een arbeidsdeskundig onderzoek plaatsgevonden. Omdat [verzoeker] zijn gestelde werkzaamheden hoofdzakelijk zwart verrichtte, is het erg ondoorzichtig welke werkzaamheden hij precies verrichtte. Alle tot nu toe ingeschakelde deskundigen op dat gebied ( [naam] , [naam 1] , [naam deskundig 3] en [naam deskundige 4] ) lopen er tegen aan dat de door [verzoeker] verstrekte informatie niet-verifieerbaar is. Er is geen reden om aan te nemen dat een nieuwe arbeidsdeskundige nu wel kan, wat [naam 1] eerder niet kon. Subsidiair maakt Klaverblad bezwaar tegen de door [verzoeker] voorgestelde deskundige [naam deskundige 5] . Bovendien geldt dat vóórdat een arbeidsdeskundige kan worden benoemd, moet worden beschikt over een deugdelijk medisch onderzoeksrapport en een door een verzekeringsgeneeskundige opgestelde FML. Klaverblad uit tot slot nog een zwaarwichtig bezwaar: [verzoeker] verzoekt te worden beschermd in een niet gerechtvaardigd belang, omdat hij schadevergoeding vraagt die is gebaseerd op zwarte werkzaamheden. Om die reden zou het verzoek moeten worden afgewezen, aldus Klaverblad.
Expertise drs. [naam deskundige 1] . [naam deskundige 1] en prof. dr. [naam deskundig 2] van 30 januari 2014
3.5.
Beoordeeld moet worden of het op gezamenlijk verzoek opgemaakte expertiserapport als uitgangspunt kan dienen bij de vaststelling van de schade. De rechtbank hanteert, met partijen, als uitgangspunt dat partijen in beginsel aan een dergelijke rapportage gebonden zijn, tenzij sprake is van zwaarwegende en steekhoudende bezwaren. Naar het oordeel van de rechtbank bestaan er in dit geval zwaarwegende en steekhoudende bezwaren tegen het expertiserapport. In het rapport, onderdeel ‘anamnese’, staat dat [verzoeker] na het ongeval progressieve knieklachten ontwikkelde waarvoor hij uiteindelijk door de huisarts werd doorverwezen naar de orthopeed en dat hij na de arthroscopie in 1994 tot aan het ongeval van 28 januari 2012 geen knieklachten meer heeft gehad. [verzoeker] is echter al vóór het ongeval door de huisarts naar de orthopeed verwezen in verband met knieklachten, alleen het consult bij de orthopeed vond plaats na het ongeval. Daarnaast staat bij de beantwoording van vraag 2a dat de knieklachten die bestonden in en rondom 1994 ‘naar eigen zeggen’ volledig verdwenen waren en dat de klachten zoals deze ontstaan zijn na het ongeval van 28 januari 2012 eerder niet aanwezig waren. Hieruit kan worden afgeleid dat [verzoeker] tegen [naam deskundige 1] heeft gezegd dat hij voor het ongeval geen knieklachten had en – in strijd met de waarheid – niet heeft gemeld dat hij zich reeds kort voor het ongeval tot de huisarts had gewend in verband met knieklachten, die hem daarvoor doorverwees naar een orthopeed.
Het feit dat [naam deskundige 1] over alle medische informatie beschikte, zoals [verzoeker] aanvoert, maakt niet dat ervan moet worden uitgegaan dat ondanks deze onjuiste informatie toch rekening is gehouden met de voor het ongeval bestaande knieklachten. [naam deskundige 1] noteert immers als antwoord op vraag (1)d, waarin wordt gevraagd naar consistentie, dat er sprake is van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie verkregen van de onderzochte zelf en de feiten op te maken uit het medisch dossier. Dat [naam deskundige 1] heeft gezien en in zijn antwoorden rekening heeft gehouden met het feit dat er (kort) voor het ongeval al sprake was van knieklachten, ook al heeft [verzoeker] hem verteld van niet, volgt dan ook niet met zekerheid uit het rapport, [naam deskundige 1] schrijft daar namelijk niets over.
De rechtbank gaat voorbij aan de stelling van [verzoeker] tijdens de zitting dat hij het eerdere bezoek aan de huisarts wel aan [naam deskundige 1] heeft gemeld, maar dat [naam deskundige 1] daarop zei dat dat niet relevant was omdat dergelijk kruisbandletsel niet zomaar ontstaat. Indien [verzoeker] dit daadwerkelijk had gemeld en [naam deskundige 1] van oordeel was dat dit niet relevant is voor de na het ongeval ervaren klachten, ligt het in de rede dat [naam deskundige 1] dát dan in zijn rapport had vermeld, in plaats van de klachten onbenoemd te laten en een andere weergave van de feitelijke gang van zaken (moment en aanleiding van doorverwijzing naar de orthopeed) te noteren. De rechtbank acht deze stelling van [verzoeker] , die hij pas voor het eerst tijdens de zitting naar voren heeft gebracht, dan ook ongeloofwaardig. Het neemt bovendien niet weg dat onder de anamnese onjuistheden staan, waarop ook [verzoeker] na de conceptfase geen wijzigingen heeft laten aanbrengen.
Al het voorgaande brengt eveneens met zich dat niet vast staat dat de conclusie die [naam deskundige 1] trekt, in antwoord op vraag 2b, dat ‘de huidige beperkingen en klachten zijn, gezien de anamnese en de eerder arthroscopische bevindingen in 1994, allen het gevolg van het ongeval d.d. 28-01-2012’, overeind kan blijven.
3.6.
De rechtbank volgt [verzoeker] niet in zijn standpunt dat Klaverblad haar rechten heeft verwerkt om haar bezwaren tegen het expertiserapport te uiten. Het is zeer ongelukkig dat de inconsistenties in het expertiserapport pas na zoveel jaren zijn opgevallen, toen een nieuwe schadebehandelaar bij de zaak betrokken werd. Niet goed te begrijpen is waarom een en ander niet al in de conceptfase van het expertiserapport tot vragen bij Klaverblad (en haar medisch adviseur) heeft geleid. Daar staat echter tegenover dat [verzoeker] zelf onjuiste en onvolledige mededelingen aan [naam deskundige 1] heeft gedaan tijdens het onderzoek en daardoor zelf de inconsistenties heeft veroorzaakt, of daaraan in ieder geval heeft bijgedragen. Onder die omstandigheden komt [verzoeker] geen beroep op rechtsverwerking toe.
3.7.
Het gevolg hiervan is dat het primaire verzoek van [verzoeker] , om te bepalen dat het rapport van [naam deskundige 1] van 30 januari 2014 tot uitgangspunt moet dienen bij de schadevaststelling, afgewezen wordt. Met partijen is de rechtbank van oordeel dat het daarom aangewezen is om nadere vragen aan [naam deskundige 1] te stellen. Over de aan hem stellen vragen, verschillen zij van mening.
Nadere vragen aan drs. [naam deskundige 1] . [naam deskundige 1]
3.8.
[verzoeker] vindt dat [naam deskundige 1] eerst gevraagd moet worden of hij het volledige huisartsenbericht van 29 januari 2013 en 15 mei 2012 bij zijn beoordeling in 2014 heeft betrokken. Indien dat het geval is, dan kan het rapport van [naam deskundige 1] als uitgangspunt dienen voor de verdere afwikkeling van de schade. Indien het antwoord ontkennend luidt, zou aan [naam deskundige 1] opnieuw de IWMD-vraagstelling voorgelegd kunnen worden.
3.9.
Klaverblad stelt de volgende vraagstelling voor:
‘Op 30-01-2014 hebt u mede namens Professor [naam deskundig 2] een expertiserapport uitgebracht over de heer [verzoeker] . [verzoeker] , geboren 28-01-1994. Samenvattend zou betrokkene op 28-01-2012 bij een incident in of bij een restaurant een knieblessure rechts hebben opgelopen waarvoor hij enkele maanden later een voorste kruisbandreconstructie moest ondergaan. In uw rapport bent u uitgegaan van medische causaliteit, met andere woorden dat het knieletsel daadwerkelijk een gevolg van dat trauma op die datum was. Hierover is echter discussie ontstaan:
• Voor uw rapport beschikte u over de brief van de huisarts van 29-01-2013 (door u abusievelijk in het rapport gedateerd 29-01-1013).
• Zekerheidshalve doe ik u die brief nogmaals als bijlage toekomen.
• Als voetnoot in deze brief staan journaalregels vermeld van 22-12-2011 en 17-01-2012 betreffende knieproblematiek op basis waarvan betrokkene is verwezen naar de orthopedisch chirurg [naam chirurg] . Dat was dus voor het incident. Deze voetnoot beschrijft u niet in uw rapport.
• Eveneens beschikte u over een brief van de huisarts van 15-05-2012. Ook deze brief doe ik u nogmaals toekomen. In deze brief heeft de huisarts de brief van de SEH geplakt naar aanleiding van het bezoek op 28-01-2012 waarin alléén een kneuzing van de linker pols wordt beschreven, en géén knieletsel. De bevindingen op de SEH beschrijft u niet in uw rapport.
Ik verzoek u na lezing van voornoemde huisartsenbrieven de volgende vragen te beantwoorden:
Heeft het ongeval van 28-01-2012 letsel aan de rechter knie veroorzaakt en zo ja, welk letsel?
Hoe zou de situatie van de rechter knie zijn geweest wanneer het ongeval wordt weggedacht?
3.
Geeft het antwoord op beide vorige vragen aanleiding om de conclusies uit uw expertiserapport van 31-01-2014 inzake medische causaliteit te wijzigen?’
3.10.
Zowel [verzoeker] als Klaverblad vindt dat de (volledige) huisartsenberichten van 29 januari 2013 en van 15 mei 2012 aan [naam deskundige 1] moeten worden voorgelegd, hetgeen de rechtbank onderschrijft. Deze brieven dienen aan [naam deskundige 1] te worden voorgelegd met daarbij de volgende toelichting:
‘Op 30 januari 2014 hebt u mede namens Professor [naam deskundig 2] een expertiserapport uitgebracht over de heer [verzoeker] , geboren 28-01-1994. In uw rapport concludeert u: ‘de huidige beperkingen en klachten zijn, gezien de anamnese en de eerder arthroscopische bevindingen in 1994, allen het gevolg van het ongeval d.d. 28-01-2012.’ Tussen partijen is opnieuw discussie ontstaan over de gevolgen van het ongeval, met name over vóór het ongeval aanwezige knieklachten en na het ongeval aanwezige knieklachten. Partijen verschillen van mening of voor het ongeval aanwezige knieklachten zijn onderkend en door u zijn betrokken in uw oordeelsvorming. In dat verband zijn de volgende (bijgevoegde) huisartsenbrieven relevant:
- de brief van de huisarts van 29 januari 2013, met daarin vermeld journaalregels van 22 december 2011 en 17 januari 2012, waaruit volgt dat [verzoeker] reeds voorafgaand aan het ongeval op 28 januari 2012 door de huisarts werd verwezen naar de orthopeed in verband met knieklachten;
- de brief van de huisarts van 15 mei 2012 met daarin de brief van de SEH naar aanleiding van het bezoek op 28 januari 2012, waarin (alleen) polsletsel wordt gerapporteerd.’
Naar het oordeel van de rechtbank moeten daarnaast aanvullende vragen aan [naam deskundige 1] worden gesteld en kan niet worden volstaan met de vraag of bovengenoemde huisartsenberichten door [naam deskundige 1] in zijn beoordeling zijn betrokken. De IWMD-vraagstelling is speciaal ontwikkeld om van een medisch deskundige informatie te verkrijgen die kan dienen om juridische causaliteitsvragen te beantwoorden. Aan [naam deskundige 1] is eerder de IWMD-vraagstelling voorgelegd. Om die reden kan worden volstaan met het voorleggen van de volgende vraag:
‘Ziet u aanleiding om gelet op deze brieven en toelichting uw rapportage en beantwoording van de vragen aan te passen of aan te vullen? Wilt u daarbij met name aandacht besteden aan uw antwoorden op de vragen 1b, 1d, 1e, 1f, 2a, 2b, 2c, 2d, 2e en 3?’
Aan [naam deskundige 1] dient daarbij een afschrift van deze beschikking te worden verstrekt, zodat hij kennis kan nemen van de context van de aanvullende vragen. Toezending van het volledige deelgeschildossier is dan niet nodig. Het is Klaverblad toegestaan tevens een afschrift te verstrekken van het medisch advies van [naam chirurg 2] . [naam chirurg 2] .. Indien gewenst en aanwezig kan [verzoeker] tevens een afschrift verstrekken van een advies van zijn medisch adviseur.
Arbeidsdeskundige expertise
3.11.
Naar het oordeel van de rechtbank dient het antwoord van [naam deskundige 1] te worden afgewacht vóórdat kan worden bepaald welke vervolgstappen gezet dienen te worden. Pas daarna is immers duidelijk of als gevolg van die beantwoording de standpunten van partijen over het causale verband tussen het ongeval en de knieklachten wijzigen. De rechtbank acht het niet opportuun om daarop vooruitlopend, uitgaande van ongewijzigde standpunten van partijen, een oordeel te geven over een (nadere) arbeidsdeskundige expertise en de door Klaverblad naar voren gebrachte bezwaren daartegen. Het verzoek van [verzoeker] om te bepalen dat een arbeidsdeskundige expertise dient plaats te vinden, wordt daarom afgewezen.
Deelgeschilkosten
3.12.
Naar de rechtbank begrijpt verzoekt [verzoeker] om de kosten van het deelgeschil te begroten en Klaverblad te veroordelen tot betaling van deze kosten. [verzoeker] heeft dat verzoek toegelicht in paragraaf E van het verzoekschrift vanaf randnummer 66, en bij de brief van 3 mei 2021 een bijgewerkt overzicht van de verrichte werkzaamheden toegezonden, in aanvulling op het eerder als productie 12 overgelegde overzicht. Uit deze overzichten volgt een tijdsbesteding van 12:06 uur tot en met de indiening van het verzoekschrift tegen een uurtarief van € 260 exclusief btw en een tijdsbesteding van 17:42 uur daarna tot 3 mei 2021 tegen een uurtarief van deels € 260 en deels € 265 exclusief btw.
3.13.
Klaverblad voert verweer tegen het verzoek tot begroting van en veroordeling in de kosten. Zij voert aan dat de procedure tegen beter weten is begonnen omdat [verzoeker] bekend was met het standpunt van Klaverblad. Daarnaast vindt Klaverblad het urentotaal te hoog omdat de discussie overzichtelijk is en al voor de procedure was uitgesponnen. Zij verzoekt de begroting te beperken tot 15 uren in totaal.
3.14.
Artikel 1019aa Rv bepaalt dat de rechter de kosten van de deelgeschilprocedure aan de zijde van de benadeelde begroot, waarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking worden genomen. Begroting kan alleen achterwege blijven, als de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Naar het oordeel van de rechtbank doet die situatie zich niet voor. Dat [verzoeker] van te voren bekend was met het standpunt van Klaverblad maakt niet dat het onnodig was om de procedure te starten, die is immers juist bedoeld om een beslissing te krijgen over een geschilpunt dat partijen verdeeld houdt. De rechtbank zal daarom de kosten die [verzoeker] voor deze procedure heeft gemaakt, begroten.
3.15.
Bij de begroting van de kosten moet de rechtbank de zogenaamde ‘dubbele redelijkheidstoets’ hanteren; zowel het inroepen van rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Naar het oordeel van de rechtbank is een totale tijdsbesteding van bijna 30 uren bovenmatig, ook indien in aanmerking wordt genomen dat het verzoekschrift zowel over de orthopedische expertise als het arbeidsdeskundige traject gaat. Naar het oordeel van de rechtbank is een tijdsbesteding van 10 uur tot aan het indienen van het verzoekschrift redelijk te achten. Voor het bestuderen van het verweerschrift, voorbereiden van de zitting en de zitting zelf begroot de rechtbank een tijdsbesteding van 8 uur en voor het overleg na de zitting nog eens 2 uur.
Tegen het verzochte uurtarief van € 260/265 is geen verweer gevoerd. De rechtbank acht dit uurtarief niet onredelijk hoog.
De deelgeschilgeschilkosten worden aldus begroot op:
- 10 uren ad € 260 + btw = € 3.146,00
- 8 + 2 uren ad € 265 + btw = € 3.206,50
- Griffierecht € 304,00
Totaal € 6.656,50
3.16.
Omdat de aansprakelijkheid van Klaverblad vaststaat, zal de rechtbank Klaverblad veroordelen tot betaling van de deelgeschilkosten.
4
De beslissing
De rechtbank
4.1.
bepaalt dat aan drs. [naam deskundige 1] aanvullende vragen moeten worden gesteld, onder toezending van deze beschikking en de huisartsenberichten van 29 januari 2013 en 15 mei 2012, voorzien van de toelichting, een en ander zoals bepaald onder randnummer 3.10 van deze beschikking;
4.2.
begroot de deelgeschilkosten aan de zijde van [verzoeker] op € 6.656,50 en veroordeelt Klaverblad tot betaling van deze kosten aan [verzoeker] ; ECLI:NL:RBZWB:2021:3775