Rb Zeeland-West-Brabant 131113 verlies voortanden boven en onder: tandartskosten 12.500
- Meer over dit onderwerp:
Rb Zeeland-West-Brabant 131113 25% eigen schuld vechtpartij; verlies voortanden boven en onder: tandartskosten 12.500; smart € 1500,00
2. De feiten
Tandartskosten
4.10.
De tandartskosten bestaan (naar de stelling van [eiser]) uit reeds gemaakte kosten en toekomstige kosten. De rechtbank zal de vorderingen tot vergoeding van deze kosten hierna afzonderlijk beoordelen.
4.11.
[eiser] vordert vergoeding van zes facturen ten bedrage van in totaal € 879,79 waarbij tandartskosten aan hem in rekening zijn gebracht. Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] houdt in dat deze kosten door de zorgverzekeraar van Defensie zijn vergoed. [eiser] stelt dat de kosten grotendeels door de verzekering zijn vergoed. Dat (juist) de zes facturen waarvan [eiser] vergoeding vordert niet door de zorgverzekering zijn vergoed, is gesteld noch gebleken. De rechtbank houdt het er derhalve voor dat de bij de zes facturen in rekening gebrachte kosten door de zorgverzekeraar van Defensie zijn vergoed. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van deze kosten derhalve afwijzen.
4.12.
Dat de dubbele brug die [eiser] thans draagt niet de rest van zijn leven mee zal gaan, staat vast. Er is derhalve causaal verband tussen de vuistslag van [gedaagde] en de kosten van ten minste één vervanging van de dubbele brug. Naar de huidige stand van de medische (tandheelkundige) wetenschap – waarin de dubbele brug, zoals [eiser] stelt en [gedaagde] niet betwist, 10 jaar meegaat – bestaat er ook causaal verband tussen de vuistslag van [gedaagde] en de kosten van meerdere volgende vervangingen van de dubbele brug. [eiser] begroot de toekomstige tandartskosten ten gevolge van de vuistslag op € 20.494,48. Bij die begroting is geen rekening gehouden met mogelijke prijsstijgingen of prijsdalingen. Bovendien is het mogelijk dat door ontwikkelingen in de medische (tandheelkundige) wetenschap de levensduur van een brug wordt verlengd of dat een permanente oplossing wordt gevonden. De omvang van de toekomstige tandartskosten is op dit moment derhalve onzeker. Onzeker is ook of de tandartskosten voor rekening van [eiser] zullen komen. Als het contract van [eiser] bij Defensie wordt verlengd, zullen de tandartskosten immers – zoals [gedaagde] stelt en [eiser] niet voldoende gemotiveerd betwist – ook na 20 augustus 2015 door de zorgverzekering (van Defensie) worden gedekt, hoewel niet vaststaat dat deze verzekering dat gedurende de gehele loopbaan van [eiser] bij Defensie zal blijven doen. Daarnaast bestaat de kans dat, zelfs indien [eiser] Defensie verlaat (in 2015 of daarna), de tandartskosten door een andere ziektekostenverzekeraar zullen worden vergoed. Onzeker is tot slot ook of, en zo ja, hoeveel extra premie [eiser] aan die andere ziektekostenverzekeraar zou moeten betalen om zijn tandartskosten te kunnen verzekeren (als verzekeren al mogelijk zou zijn) en of er sprake zou zijn van een maximale uitkering die de werkelijke kosten niet dekt. Gelet op deze onzekerheden zal de rechtbank de toekomstige schade begroten. Na afweging van de goede en kwade kansen begroot de rechtbank de toekomstige schade van [eiser] ten gevolge van tandartskosten op € 12.500,00. De vordering tot vergoeding van de toekomstige tandartskosten zal derhalve worden toegewezen tot dit bedrag.