Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Rotterdam 090211 toewijzing loonschadevordering inclusief buitengerechtelijke kosten vzv buitengerechtelijk; letselschade rechtvaardigt ruime toerekening

Rb Rotterdam 090211 toewijzing loonschadevordering inclusief buitengerechtelijke kosten vzv buitengerechtelijk; letselschade rechtvaardigt ruime toerekening
3.  Het geschil
3.1.  KNMG vordert - samengevat - Allianz bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan KNMG van € 9.886,01, vermeerderd met rente en kosten.

3.2.  Allianz voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van KNMG bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van de procedure.

3.3.  Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.  De beoordeling
4.1.  KNMG grondt haar vorderingen op het wettelijk verhaalsrecht van de werkgever voor doorbetaald loon. Daartoe stelt zij tegen de achtergrond van de vaststaande feiten - kort weergegeven - het volgende. [persoon2] is arbeidsongeschikt geraakt als gevolg van het ongeval. KNMG was op grond van de arbeidsovereenkomst met [persoon2] en op grond van artikel 7:629 lid 1 BW gehouden tot doorbetaling van het loon aan [persoon2]. Op grond van artikel 6:107a BW is KNMG gerechtigd van Allianz als WAM-verzekeraar van de bij de aanrijding betrokken personenauto vergoeding te vorderen van het gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid doorbetaalde nettoloon. De door Allianz verschuldigde hoofdsom bedraagt € 10.852,67, zoals gespecificeerd in de bijlage bij de brief van 7 januari 2009 van Allianz aan KNMG. Daarnaast heeft KNMG redelijke kosten gemaakt ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub b BW en ter verkrijging van voldoening van haar vordering buiten rechte als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub c BW. Tot het moment van het opstellen van de dagvaarding bedragen deze kosten € 4.208,46, zoals gespecificeerd in productie 10 bij dagvaarding. KNMG maakt voorts aanspraak op betaling van de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2008. Op 11 augustus 2009 is een deelbetaling van € 5.584,22 verricht door Allianz. Deze dient te worden toegerekend op de wijze zoals is bepaald in artikel 6:44 lid 1 BW.

4.2.  De rechtbank overweegt als volgt.
Aansprakelijkheid en causaal verband met de schade
4.3.  De aansprakelijkheid van Allianz voor de uit het ongeval voortvloeiende schade staat in dit geding niet ter discussie. In confesso is voorts dat KNMG jegens Allianz aanspraak kan maken op het nettoloon dat KNMG aan [persoon2] heeft betaald ter zake van werktijd gedurende welke [persoon2] door ongevalsgerelateerde arbeidsongeschiktheid geen arbeidsprestatie heeft kunnen leveren.

4.4.  Dat [persoon2] als gevolg van het ongeval (tijdelijk) arbeidsongeschikt is geraakt, staat vast. Immers, in een e-mail van 19 augustus 2009 deelt Allianz mede dat uit het feit dat zij een deel van de vordering heeft voldaan mag worden opgemaakt dat het causaal verband door haar wordt erkend (zie hiervoor onder 2.13). Uit het door Allianz overgelegde advies van 21 juli 2009 van haar medisch adviseur blijkt bovendien dat deze op grond van de beschikbare informatie een restloos herstel verwachtte 3 tot 6 maanden na het ongeval en dat deze Allianz adviseerde om vooralsnog uit te gaan van een arbeidsongeschiktheidsperiode van drie maanden (zie hiervoor onder 2.16). Kennelijk beschikte Allianz, althans haar medisch adviseur, over voldoende informatie om die conclusies te kunnen trekken. Aan de stelling van Allianz (bij conclusie van antwoord onder 9) dat KNMG volstrekt onvoldoende informatie heeft aangeleverd om het causaal verband tussen het ongeval en de schade te onderbouwen, gaat de rechtbank dan ook voorbij.

4.5.  Allianz stelt zich echter op het standpunt dat de schade door arbeidsongeschiktheid van [persoon2], althans door het uitblijven van volledige reintegratie van [persoon2], vanaf een bepaald moment niet meer als een gevolg van het ongeval aan Allianz kan worden toegerekend. Dat standpunt is kennelijk ontleend aan de visie van de medisch adviseur van Allianz die, op basis van de stukken van de bedrijfsarts van KNMG, van oordeel is dat het verzuim langer dan drie maanden heeft geduurd als gevolg van werkgerelateerde problematiek (als te hoog ervaren werkdruk) en pre-existente factoren (zie hiervoor onder 2.16).

4.6.  De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Gesteld noch gebleken is dat [persoon2] als gevolg van de genoemde werkgerelateerde problematiek en/of pre-existente factoren arbeidsongeschikt zou zijn geraakt indien het ongeval van 21 februari 2008 hem niet zou zijn overkomen. De enkele mogelijkheid dat werkgerelateerde problematiek en/of pre-existente factoren de (volledige) werkhervatting hebben vertraagd, brengt niet mee dat het (juridisch) causaal verband tussen het ongeval enerzijds en de (partiële) arbeidsongeschiktheid en de daaruit voortvloeiende schade anderzijds is doorbroken. In dit verband is van belang dat hier sprake is van letselschade die is voortgevloeid uit de schending van een verkeersnorm door de verzekerde van Allianz. Dat rechtvaardigt een ruime toerekening. Allianz heeft in dit verband terecht verwezen naar de rechtspraak op dit terrein, waaronder HR 9 juni 1972, NJ 1972, 360. Dat de onderhavige vordering een vordering betreft van de (toenmalig) werkgever van [persoon2] en niet van [persoon2] zelf, staat niet in de weg aan (ruime) toerekening.

4.7.  De visie van Allianz dat KNMG er voor dient zorg te dragen dat [persoon2] een machtiging verstrekt zodat Allianz de op [persoon2] betrekking hebbende medische informatie waarover zij beschikt in het geding kan brengen, acht de rechtbank onjuist. Het is bij Allianz bekend dat KNMG op 27 juni 2008 schriftelijk aan [persoon2] heeft bevestigd dat KNMG - kort weergegeven - wegens ontevredenheid over de prestaties van [persoon2] - heeft besloten afscheid van [persoon2] als werknemer te willen nemen (zie hiervoor onder 2.15). Betreffende brief heeft Allianz als productie 3 bij conclusie van antwoord overgelegd. Evenzeer is bij Allianz bekend dat 16 oktober 2008 de laatste werkdag van [persoon2] bij KNMG was (zie hiervoor onder 2.14; adviesverslag bedrijfsarts 17 september 2008). Het ligt onder deze omstandigheden niet in de rede te veronderstellen dat het voor KNMG eenvoudig zou zijn om [persoon2] een machtiging te laten verstrekken opdat Allianz gemachtigd wordt de reeds in haar bezit zijnde medische informatie in deze procedure in het geding te brengen. In dit verband is opvallend dat gesteld noch gebleken is waarom Allianz zelf [persoon2] niet kon benaderen met de vraag of hij erin wilde toestemmen dat Allianz de reeds in haar bezit zijnde medische informatie mocht gebruiken in de procedure die zij tegen KNMG voert.

4.8.  De rechtbank is van oordeel dat KNMG voldoende informatie heeft overgelegd om haar stelling te onderbouwen dat [persoon2] door ongevalsgevolgen arbeidsongeschikt is geraakt en dat de re-integratie vervolgens is verlopen zoals blijkt uit de door KNMG overgelegde adviesverslagen van haar bedrijfsarts. Voor zover Allianz bedoelt te stellen dat zij door toedoen of nalaten van KNMG onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om haar verweer te onderbouwen, heeft zij die stelling onvoldoende gemotiveerd.
Schadebeperkingsplicht en re-integratie-inspanningen
4.9.  Allianz voert aan dat zij betwijfelt, en bij gebrek aan wetenschap betwist, dat KNMG haar schade afdoende beperkt heeft, althans dat KNMG al het nodige heeft gedaan om [persoon2] te re-integreren.

4.10.  De rechtbank oordeelt hierover als volgt.
KNMG heeft de wijze waarop de re-integratie is verlopen toegelicht door de adviesverslagen van de bedrijfsarts in het geding te brengen. Zij stelt dat zij geen reden heeft om aan de juistheid van de aanbevelingen van de bedrijfsarts te twijfelen en dat zij strikt in overeenstemming met de aanbevelingen van de bedrijfsarts heeft gehandeld.

4.11.  De rechtbank is van oordeel dat de door Allianz aangevoerde feiten en omstandigheden niet de conclusie rechtvaardigen dat KNMG de schade meer had kunnen en moeten beperken dan zij heeft gedaan. Het feit dat de werkdruk door [persoon2] kennelijk als te hoog werd ervaren, betekent uiteraard niet zonder meer dat de werkdruk objectief beschouwd ook te hoog was en dat KNMG verweten kan worden dat zij in dat verband geen adequate maatregelen heeft getroffen.

4.12.  Aannemelijk is dat de bedrijfsarts van KNMG bij (het tempo van) de re-integratie terdege rekening heeft gehouden met de medische voorgeschiedenis van [persoon2] en met de door deze als te hoog ervaren werkdruk. Een en ander brengt echter niet mee dat Allianz KNMG een verwijt kan maken van de wijze waarop zij [persoon2] heeft getracht te re-integreren. Ook het gegeven dat KNMG er op een gegeven moment voor heeft gekozen om er naar te gaan streven een einde te maken aan het dienstverband van [persoon2] met KNMG rechtvaardigt niet zonder meer de conclusie dat KNMG zich onvoldoende heeft ingespannen voor de re-integratie van [persoon2]. Door [persoon2] te willen begeleiden naar een baan elders heeft KNMG wellicht niet alleen haar eigen belang, maar ook dat van [persoon2] gediend.

4.13.  Bij de re-integratie van [persoon2] hebben uiteraard de belangen van [persoon2] en KNMG voorop gestaan. Dat er in dat kader keuzes zijn gemaakt waardoor Allianz onredelijk is benadeeld, kan de rechtbank uit hetgeen is gesteld en gebleken echter niet afleiden.
De omvang van de schade
4.14.  Allianz voert aan dat KNMG de omvang van de door haar gevorderde hoofdsom onvoldoende heeft onderbouwd.

4.15.  De rechtbank oordeelt hierover als volgt.
Bij brief van 7 januari 2009 heeft KNMG aan Allianz medegedeeld dat het tijdens de arbeidsongeschiktheid doorbetaalde nettoloon een bedrag van € 10.852,76 beliep. Bij die brief waren onder meer als bijlagen gevoegd:
-  een werkgeversverklaring;
-  salarisspecificaties over de relevante periode;
-  de volgende specificatie van de gevorderde schade:
Periode
Van  Tot  % Arbeidsongeschikt  Dagen  Dagloon x percentage    Bedrag
21-2-2008  31-3-2008  100%  26  119,92 x 1,0  € 3.117,92
31-3-2008  21-4-2008  70%  15  119,92 x 0,7  € 1.259,16
21-4-2008  19-5-2008  60%  20  119,92 x 0,6  € 1.439,04
19-5-2008  21-7-2008  45%  45  119,92 x 0,5  € 2.698,20
21-7-2008  17-10-2008  30%  65  119,95 x 0,3  € 2.338,44

€ 10.852,76

4.16.  De rechtbank is van oordeel dat KNMG op deze wijze reeds bij haar eerste brief een heldere specificatie van de vordering aan Allianz heeft gegeven, onderbouwd met de relevante bewijsstukken. Voor zover Allianz van oordeel was dat er fouten in de berekening zaten, had zij KNMG daar uiteraard op kunnen wijzen. In haar reactie van 3 februari 2009 merkt Allianz over de vordering echter slechts op: "Een opgave van uw vordering zien wij t.z.t. wel van u tegemoet". Kennelijk was het Allianz ontgaan dat zij reeds een gespecificeerde opgave vergezeld van bewijsstukken had ontvangen. Vervolgens heeft KNMG bij brief van 2 juli 2009 naar haar voorafgaande brief met bijlagen verwezen en de specificatie nogmaals bijgevoegd. Daarop volgde, bij e-mail van 17 juli 2009, een volledige afwijzing van de vordering door Allianz. Bij e-mail van 11 augustus 2009 deelt Allianz KNMG echter mede dat zij de vordering tot en met 19 mei 2008 zal voldoen. Zij heeft vervolgens een bedrag van € 5.816,12 overgemaakt, hetgeen exact conform de opgave van KNMG over de periode tot 19 mei 2008 is.

4.17.  Het is de rechtbank op grond van het vorenstaande onduidelijk waarom en op grond waarvan Allianz zich in deze procedure op het standpunt stelt dat KNMG de omvang van de door haar gevorderde hoofdsom onvoldoende heeft onderbouwd. Nu dat standpunt van Allianz onvoldoende is gemotiveerd, zal de rechtbank daar verder aan voorbijgaan.
Buitengerechtelijke kosten
4.18.  Het door KNMG gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten ad € 4.208,46 noemt Allianz schokkend. Allianz wijst erop dat bij beantwoording van de vraag of buitengerechtelijke kosten op de voet van artikel 6:96 lid 2 BW voor vergoeding in aanmerking komen, moet worden onderzocht of de kosten redelijk zijn en of de verrichte werkzaamheden in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs noodzakelijk waren om schadevergoeding te verkrijgen. Allianz wijst er voorts op dat in de visie van de Hoge Raad de buitengerechtelijke kosten in (redelijke) verhouding dienen te staan tot de hoofdsom. Daarvan is in dit geval naar het oordeel van Allianz geen sprake. Daarenboven wijst Allianz erop dat in de declaratie van 9 maart 2010 een bedrag van € 1.071,00 (incl. BTW) ziet op "processtukken", zodat de betreffende kosten in zoverre kennelijk geen buitengerechtelijke kosten betreffen. In de visie van Allianz hadden de buitengerechtelijke kosten voorkomen kunnen worden indien KNMG haar vordering deugdelijk had onderbouwd.

4.19.  De rechtbank oordeelt hierover als volgt.
Ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub b en c BW komen als vermogensschade mede voor vergoeding in aanmerking redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, behoudens voor zover de regels betreffende proceskosten van toepassing zijn. Het gaat in dit geval om kosten verbonden aan het door KNMG inschakelen van een advocaat. De eerste vraag is dan of het redelijk was om een advocaat in te schakelen, de vervolgvraag is of de omvang van de gevorderde kosten redelijk is. Bij beoordeling van de redelijkheid van de omvang van de kosten is onder meer van belang wat de omvang van het financiële belang was. Daarnaast kan echter ook van belang zijn hoe de opstelling is geweest van de aansprakelijke partij. Een aansprakelijke partij die zelf onvoldoende bijdraagt aan efficiënte afwikkeling van een claim zal zich er uiteraard niet spoedig over kunnen beklagen dat de wederpartij in verhouding tot het financiële belang van de zaak voor een te hoog bedrag aan buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt.

4.20.  De rechtbank acht het redelijk dat KNMG een advocaat inschakelde. In dit verband is mede van belang dat die advocaat de claim van KNMG bij brief van 7 januari 2009 deugdelijk onderbouwd bij Allianz heeft ingediend en dat tot en met dat moment nog is afgezien van het maken van aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Dat het redelijk was dat KNMG zich - ook nadien - door een advocaat liet bijstaan in het buitengerechtelijke traject vindt bevestiging in het verdere verloop. Immers, bij e-mail van 17 juli 2009 wijst Allianz de ingediende vordering integraal af, bij e-mail van 22 juli 2009 vraagt zij om nadere informatie, bij e-mail van 11 augustus 2009 deelt zij mede alsnog een substantieel deel van de claim te zullen gaan betalen, maar stelt zij zich tegelijkertijd op het standpunt dat de buitengerechtelijke kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen omdat KNMG zeker zelf in staat moet zijn om de zeer eenvoudige vordering in te dienen. Voorts stelt Allianz in een e-mail van 19 augustus 2009 - naar het zich laat aanzien in strijd met de waarheid (zie onder 2.16 hiervoor) - dat haar medisch adviseur op grond van de hem ter beschikking staande informatie een periode van arbeidsongeschiktheid van 6 weken-2 maanden normaal acht. Daarnaast beroept Allianz zich - ter motivering van de niet bij haar bestaande bereidheid om de hoofdsom waarop KNMG aanspraak heeft gemaakt volledig te voldoen - op pre-existente problematiek, op een arbeids'conflict', op een tekortschieten van KNMG in haar re-integratie-inspanningen en is er voorts discussie over stelplicht en bewijslast. Evident is dat dit niet een geval is waarin de werkgever met een eenvoudig briefje de claim kan indienen, waarna de reeds met de zaak bekende verzekeraar die claim zonder complicaties afwikkelt. In een dergelijk geval zou er wellicht geen behoefte bestaan aan het inschakelen van een relatief kostbare externe rechtshulpverlener. In dit geval ligt dat anders. Hoewel het begrijpelijk is dat Allianz claims kritisch beoordeelt, kan de consequentie daarvan zijn dat de wederpartij genoodzaakt is extra kosten te maken om een gerechtvaardigde claim te incasseren.

4.21.  Het verloop van de onderhandelingen en de opstelling van Allianz daarin heeft uiteraard invloed gehad op de omvang van de buitengerechtelijke kosten aan de zijde van KNMG. Aannemelijk is dat de advocaat van KNMG meer onderzoek heeft moeten doen, meer overleg met zijn cliënt heeft moeten plegen en meer aandacht en tijd aan bestudering van het dossier en te concipiëren brieven heeft moeten besteden dan indien Allianz de claim van KNMG welwillender in behandeling zou hebben genomen en zij in het buitengerechtelijke traject meer genuanceerde standpunten zou hebben ingenomen.

4.22.  De claim ter zake van de buitengerechtelijke kosten heeft KNMG onderbouwd met de volgende van een specificatie voorziene declaraties (productie 10 bij dagvaarding):
8 juli 2008  € 414,66
8 september 2008  € 110,57
31 december 2008  € 359,37
10 maart 2009  € 141,23
7 juli 2009  € 225,96
10 september 2009  € 1.129,79
10 november 2009  € 456,72
31 december 2009  € 216,34
9 maart 2010  € 1.153,82
Totaal  € 4.208,46

4.23.  KNMG stelt bij conclusie van repliek onder 20 dat het door haar gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten ad € 4.208,46 minder is dan het totaal van de als productie 10 bij dagvaarding overgelegde declaraties. Die stelling is onjuist. Allianz wijst er derhalve terecht op dat de verrichting van 29 januari 2010 van 4:30 uur met als omschrijving "Processtukken" en als honorarium exclusief kantoorkosten en BTW een bedrag van € 900,00, geen onderdeel behoorde uit te maken van de gevorderde buitengerechtelijke kosten. Daarop dient derhalve in mindering te worden gebracht:
Honorarium  € 900,00
Kantoorkosten  € 9,00
BTW  € 172,71
Totaal  € 1.081,71

4.24.  Dat betekent dat de rechtbank ter zake van buitengerechtelijke kosten zal toewijzen een bedrag van € 3.126,75 (€ 4.208,46 - € 1.081,71).
Het toewijsbare bedrag en wettelijke rente
4.25.  Nu de hoofdsom € 10.852,76 bedraagt, komt de totale vordering van KNMG daarmee op € 13.979,51 exclusief wettelijke rente, terwijl op de toewijsbare bedragen nog in mindering dient te worden gebracht het reeds door Allianz betaalde bedrag.

4.26.  KNMG maakt aanspraak op de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2008. Allianz heeft deze aanspraak niet weersproken. Hoewel de schade in hoofdsom op 17 oktober 2008 reeds was verschenen geldt dat niet voor het volledige bedrag van de buitengerechtelijke kosten. Daarom zal de rechtbank de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2008 toewijzen over de schade die op dat moment reeds was verschenen en zal de rechtbank de wettelijke rente over de overige schadeposten (facturen ter zake van buitengerechtelijke kosten) toewijzen vanaf het moment dat die schade is verschenen (steeds 30 dagen na factuurdatum). De op 11 augustus 2009 door KNMG van Allianz ontvangen betaling van € 5.816,12 zal dienen te worden verrekend op de wijze als bepaald in artikel 6:44 lid 1 BW.

4.27.  Resumerend leidt hetgeen hiervoor is overwogen tot de veroordeling die hierna onder de beslissing onder 5.1 is weergegeven.
De proceskosten
4.28.  Allianz zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. Ter zake van de kosten van de deurwaarder zal geen bedrag worden toegewezen nu de overgelegde dagvaarding vermeldt dat de kosten voor de deurwaarder nihil hebben bedragen. LJN BP6550