Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 211125 voorafgaand aan vdo dient eerst aanvullende medische info te worden verstrekt; beoordeling a.d.h.v. medische paragraaf GBL

RBNHO 211125 voorafgaand aan vdo dient eerst aanvullende medische info te worden verstrekt; beoordeling a.d.h.v. medische paragraaf GBL
- info m.b.t. voorgeschiedenis van psychische klachten, nek-, schouder- en rugklachten vanaf 1989 & patiëntenkaart vanaf 2 jr voor ongeval

2De relevante feiten

2.1.

Op 26 april 2022 is [verzoekster] betrokken geweest bij een verkeersongeval, waarbij zij in haar auto van achteren is aangereden door een vrachtwagen. De aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval is door Nationale Nederlanden als WAM-verzekeraar van IJmuiden Transport erkend. [verzoekster] stelt als gevolg van het verkeersongeval letsel te hebben opgelopen, waarvan zij nog altijd klachten en beperkingen ondervindt.

2.2.

[verzoekster] heeft enige tijd voor het ongeval – op 8 juni 2019 – letsel opgelopen tijdens het uitpakken van een bestelling van IKEA. Bij het losmaken van twee vastzittende glazen is één van de glazen gebarsten, met verwondingen aan haar rechterhand als gevolg. De schade als gevolg van dit incident is nog niet afgewikkeld.

2.3.

[verzoekster] is in 1989 ook al eens bij een verkeersongeval betrokken geweest.

2.4.

In 2024 heeft [verzoekster] als gevolg van de val van een trap letsel opgelopen aan haar arm.

2.5.

NN c.s. hebben onder randnummer 5.21 van hun verweerschrift opgenomen welke medische informatie hun medisch adviseur nog van [verzoekster] zou moeten ontvangen:

  

3Het verzoek en het verweer

3.1.

[verzoekster] verzoekt de rechtbank – samengevat – om:

  1. een voorlopig deskundigenbericht te gelasten voor de lichamelijke klachten die [verzoekster] als gevolg van het verkeersongeval ervaart;

  2. een voorlopig deskundigenbericht te gelasten voor de psychische klachten die [verzoekster] als gevolg van het verkeersongeval ervaart;

  3. een voorlopig deskundigenbericht te gelasten voor de arbeidsbeperkingen die [verzoekster] als gevolg van het verkeersongeval ervaart;

  4. te bepalen dat partijen in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de vraagstelling;

  5. te bepalen dat de deskundigen gerechtigd zijn om de informatie en/of stukken op te vragen die zij nodig vinden voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen;

  6. de kosten van de voorlopig deskundigenberichten voor rekening van Nationale Nederlanden te brengen.

3.2.

Aan haar verzoek legt [verzoekster] ten grondslag dat tussen partijen discussie bestaat over de causaliteit tussen het verkeersongeval en de opgetreden lichamelijke en psychische klachten en beperkingen. Hierdoor is verdere afwikkeling van haar schade nu niet mogelijk. De deskundigenberichten kunnen zorgen voor meer duidelijkheid over de causaliteit, zodat haar schade kan worden afgewikkeld.

3.3.

NN c.s. verzetten zich tegen toewijzing van het verzoek. Zij voeren aan dat zij pas goed kunnen beoordelen of een voorlopig deskundigenonderzoek nodig is en – zo ja – welke vraagstelling aan de deskundige moet worden voorgelegd als zij over alle medische informatie beschikken. Volgens NN c.s. heeft hun medisch adviseur niet alle informatie ontvangen waarover de medisch adviseur van [verzoekster] beschikt. Er is meerdere malen verzocht om de ontbrekende medische informatie, maar die wordt niet overgelegd.

Daarnaast is uit een medisch advies dat is uitgebracht in verband met het incident op 8 juni 2019 gebleken dat [verzoekster] informatie over haar medische geschiedenis en al eerder bestaande klachten heeft achtergehouden. Uit dat advies blijkt namelijk dat [verzoekster] in 1989 bij een ernstig verkeersongeval betrokken is geweest, waarvan de herstelperiode lang heeft geduurd. Verder blijkt uit de beschikbare informatie dat [verzoekster] al eerder nek- en rugklachten heeft ervaren waarvoor zij ook medische behandeld is en dat zij als gevolg van de val van een trap in 2024 een gebroken bovenarm heeft opgelopen. Ten slotte stelt [verzoekster] dat zij psychische klachten ervaart en dat er PTSS is geconstateerd. Over de gebroken bovenarm en de psychische klachten is in het geheel nog geen medische informatie overgelegd. De medisch adviseur van NN c.s. heeft aangegeven dat er te veel onduidelijkheden bestaan om een goed oordeel te kunnen vormen over de zaak en de vraag of er deskundigen moeten worden benoemd.

3.4.

NN c.s. hebben een tegenverzoek ingediend. Zij verzoeken de rechtbank – samengevat – om [verzoekster] te bevelen de onder randnummer 5.21 van het verweerschrift genoemde informatie aan de medisch adviseur van NN c.s. en de aan te wijzen deskundigen te verstrekken.

3.5.

[verzoekster] voert verweer tegen het tegenverzoek. Zij voert aan dat een deel van de informatie al is verstrekt. Voor een ander deel van de informatie – de in tijd ongelimiteerde voorgeschiedenis van psychische klachten, nek-, schouder- en rugklachten en het ongecensureerde huisartsenjournaal vanaf 2 jaar voor het ongeval tot heden – geldt dat het vragen daarvan niet proportioneel is en daarom moet worden afgewezen.

4De beoordeling

4.1.

Ter zitting heeft de rechter met partijen besproken wat de beste en meest praktische manier is om de zaak verder te helpen. In dat kader is met partijen besproken dat de rechtbank eerst een tussenbeschikking zal wijzen waarin de rechtbank een beslissing neemt over de vraag welke medische informatie door [verzoekster] verstrekt moet worden aan de medisch adviseur van NN c.s.

4.2.

Onder randnummer 5.21 van het verweerschrift hebben NN c.s. in een lijst uitgewerkt welke informatie hun medisch adviseur volgens hen zou moeten ontvangen (zie 2.5 van deze beschikking). De gevraagde informatie is volgens NN c.s., gezien de inmiddels bekende voorgeschiedenis, noodzakelijk om te kunnen beoordelen of er sprake is van een causaal verband tussen het verkeersongeval en de gestelde klachten en beperkingen van [verzoekster] .

4.3.

Het verweer van [verzoekster] richt zich met name op twee punten van deze lijst: de in tijd ongelimiteerde voorgeschiedenis van psychische klachten, nek-, schouder- en rugklachten en het ongecensureerde huisartsenjournaal vanaf 2 jaar voor het ongeval tot heden. Volgens [verzoekster] is het opvragen van deze informatie buitenproportioneel.

4.4.

De rechtbank is het met partijen eens dat er bij de beoordeling van de vraag welke medische informatie [verzoekster] beschikbaar moet stellen een belangenafweging moet worden gemaakt. Het recht op privacy van [verzoekster] staat daarbij tegenover het recht van NN c.s. op een eerlijk proces, ook wel “equality of arms” genoemd.

4.5.

In het kader van de concrete invulling van die belangenafweging sluit de rechtbank aan bij de Medische Paragraaf bij de Gedragscode Behandeling Letselschade van de Letselschaderaad (hierna: de Medische Paragraaf). Uit paragraaf 3.3 van de Medische Paragraaf volgt onder meer dat het over het algemeen proportioneel zal zijn om gerichte vragen te stellen over, en medische informatie op te vragen met betrekking tot de schadeveroorzakende gebeurtenis als zodanig. Er kunnen zich daarnaast feiten en omstandigheden voordoen op grond waarvan het proportioneel kan zijn om aanvullende medische informatie op te vragen betreffende een periode van vóór de schadeveroorzakende gebeurtenis, dus uit de medische voorgeschiedenis van de benadeelde en/of de periode (geruime tijd) ná de schadeveroorzakende gebeurtenis.

Het kan daarbij onder omstandigheden gerechtvaardigd zijn dat (de medisch adviseur van) de aansprakelijke partij ook inzage krijgt in medische informatie van de benadeelde die niet direct ziet op de schadeveroorzakende gebeurtenis als zodanig. De Medische Paragraaf geeft vervolgens (niet limitatief) een aantal concrete “proportionaliteitscriteria”, waaronder: de looptijd van de schade en de omvang van de letselschadevordering, de aard en complexiteit van het letsel, de klachten en het klachtenverloop, de relevante medische voorgeschiedenis en de opstelling van de benadeelde.

Medische informatie over haar voorgeschiedenis van psychische klachten, nek-, schouder- en rugklachten.

4.6.

De rechtbank volgt NN c.s. in haar standpunt dat – gelet op de genoemde proportionaliteitscriteria – [verzoekster] medische informatie over haar voorgeschiedenis van psychische klachten, nek-, schouder- en rugklachten beschikbaar moet stellen.

Ten eerste gezien het beloop van de vordering. Hoewel de hoogte van de te vorderen schade in deze procedure nog niet aan de orde is, is voor de rechtbank uit de overgelegde stukken en de stellingen van [verzoekster] duidelijk geworden dat zij aanspraak maakt op een omvangrijke schade.

Ten tweede is sprake van een complex dossier. [verzoekster] heeft als gevolg van een incident op 8 juni 2019 ook letsel opgelopen. Uit het dossier blijkt dat de klachten als gevolg van dit incident nog niet genezen waren ten tijde van het verkeersongeval. Ook zijn er aanwijzingen dat [verzoekster] al voor het verkeersongeval nek- en rugklachten ervaarde en dat zij daarvoor medisch behandeld is. Verder is gebleken dat [verzoekster] ook in 1989 bij een verkeersongeval betrokken is geweest waarvan het herstel lang zou hebben geduurd en dat zij in 2024 haar bovenarm heeft gebroken. Hieruit volgt voor de rechtbank dat er sprake is van een relevante medische voorgeschiedenis.

Ten slotte gaat het om een breed scala aan klachten, waarvan een deel whiplashachtige, niet-objectiveerbare klachten. [verzoekster] stelt dat zij als gevolg van het verkeersongeval nekklachten, rugklachten, pijn in haar benen, pijn in haar linkerarm, slaapproblemen en angst ervaart. Daarnaast stelt zij psychische klachten te ervaren en dat er PTSS is vastgesteld.

4.7.

Naar het oordeel van de rechtbank komt onder deze omstandigheden aan het belang van NN c.s. om inzage te verkrijgen in de medische voorgeschiedenis meer gewicht toe dan aan het belang van privacy van [verzoekster] . Wel acht de rechtbank het buitenproportioneel dat [verzoekster] deze informatie ongelimiteerd in tijd beschikbaar moet stellen. De rechtbank zal daarom bepalen dat de medische informatie over haar voorgeschiedenis van psychische klachten, nek-, schouder- en rugklachten vanaf 1989 beschikbaar moet worden gesteld.

Het ongecensureerde huisartsenjournaal vanaf 2 jaar voor het ongeval tot heden.

4.8.

De rechtbank volgt NN c.s. ook in haar standpunt dat het ongecensureerde huisartsenjournaal vanaf twee jaar voor het ongeval tot heden ter beschikking moet worden gesteld. Gelet op de zojuist beschreven omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat ook hierbij het belang van NN c.s. om de informatie in te zien zwaarder weegt dan het belang van [verzoekster] om de informatie privé te houden. De gevorderde periode van twee jaar voor het ongeval komt de rechtbank daarbij niet onredelijk voor.

Slotopmerkingen

4.9.

De rechtbank merkt op dat in de lijst die staat opgenomen onder randnummer 5.21 ook eenmaal wordt gevraagd om de correspondentie tussen de belangenbehartiger en [verzoekster] . Dit betreft geen medische informatie, zodat [verzoekster] deze stukken niet aan de medisch adviseur van NN c.s. ter beschikking hoeft te stellen.

4.10.

De rechtbank zal partijen een termijn van zes weken geven om zich uit te laten over de vraag of er – gelet op de ter beschikking gestelde medische informatie – een deskundige moet worden benoemd. Zo ja, dan dienen partijen zich ook uit te laten over de vraag of er een orthopeed, neuroloog en/of psychiater moet worden benoemd, over de naam van de te benoemen deskundige(n) en over de vraagstelling die aan deze deskundige(n) moet worden voorgelegd. Rechtbank Noord-Holland 21 november 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:13871