PHR 240622 PG Hartlief; Seroxatclaim, conclusie tot verwerping cassatieberoep
- Meer over dit onderwerp:
PHR 240622 PG Hartlief; Seroxatclaim, conclusie tot verwerping cassatieberoep
in vervolg op
GHARL 150621 geen schending waarschuwingsplicht door fabrikant Seroxat, overigens geen causaal verband; vordering ruimschoots vervallen
“off label” Seroxat voorschrijven is eigen verantwoordelijkheid van de voorschrijvend huisarts
- seroxatclaim; vordering op grond van productaansprakelijkheid ruimschoots vervallen
[eiser] heeft in 2001, toen hij vijftien jaar oud was, het antidepressivum Seroxat voorgeschreven gekregen. Hij slikte dit medicijn gedurende bijna vijf maanden op recept van zijn toenmalige huisarts, die als diagnose had gesteld dat [eiser] leed aan een zogenoemde reactieve depressie. De huisarts heeft Seroxat off-label aan [eiser] voorgeschreven, omdat het antidepressivum blijkens de productinformatie niet bedoeld was voor gebruik door kinderen.
Nadien is het helaas niet beter gegaan met [eiser] . Hij heeft sindsdien meerdere depressies en pogingen tot zelfdoding achter de rug. Volgens [eiser] is alles te herleiden tot zijn gebruik van Seroxat als kind. Hij heeft daarom in 2017 een verklaring voor recht gevorderd dat GSK, producent en vergunninghouder van Seroxat, jegens hem aansprakelijk is, alsmede schadevergoeding op te maken bij staat. [eiser] heeft daarbij onder meer aangevoerd dat GSK ermee bekend was, door in haar opdracht verricht onderzoek in de periode 1994-2002, dat Seroxat niet werkt bij kinderen en juist gevaarlijk is voor deze patiëntengroep in verband met een verhoogd suïciderisico als bijwerking. Volgens [eiser] heeft GSK relevante onderzoeksresultaten met betrekking tot de (niet-)werkzaamheid en (on)veiligheid van Seroxat bij gebruik door kinderen bewust niet bekendgemaakt en aldus haar waarschuwingsplicht geschonden.
De rechtbank heeft geoordeeld dat GSK onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de gebruikers van Seroxat, onder wie [eiser] , die (zonder waarschuwing) aan de risico’s van Seroxat werden blootgesteld. Het hof heeft [eiser] echter alsnog in het ongelijk gesteld. Naar het oordeel van het hof heeft GSK, ervan uitgaande dat zij bekend was met de relevante onderzoeksresultaten, geen waarschuwingsplicht geschonden. De waarschuwing zoals die in de productinformatie in 1999 was opgenomen (“Het gebruik van Seroxat bij kinderen wordt afgeraden, aangezien de veiligheid en werkzaamheid van dit middel in deze patiëntengroep niet is vastgesteld.”) volstond volgens het hof. Bovendien heeft het hof nog geoordeeld dat ook het causaal verband tussen de schade van [eiser] en de vermeende schending van de waarschuwingsplicht dan wel het gebruik van Seroxat niet is komen vast te staan.
[eiser] bestrijdt in cassatie zowel het oordeel van het hof met betrekking tot de waarschuwingsplicht van GSK als het oordeel met betrekking tot het causaal verband.
(.... red. LSA LM)
Slotsom
3.44
De slotsom luidt dat geen van de klachten doel treft. In cassatie blijven zowel het oordeel van het hof dat GSK geen onrechtmatige daad heeft begaan jegens [eiser] als het oordeel van het hof dat het causaal verband tussen de veronderstelde onrechtmatige daad en de schade van [eiser] niet is komen vast te staan, overeind. Ieder van beide oordelen van het hof kan de afwijzing van de vordering van [eiser] zelfstandig dragen
4Conclusie
De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep. ECLI:NL:PHR:2022:605