Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Arnhem 051207 persoonlijkheidskenmerken beperken vermogen om adequate hulp te zoeken

Rb Arnhem 051207 persoonlijkheidskenmerken beperken vermogen om adequate hulp te zoeken
2.13.  Achmea meent dat [XXX] door zich niet te onderwerpen aan de noodzakelijke psychotherapeutische en/of psychiatrische behandelingen niet voldaan heeft aan de op hem rustende schadebeperkingsplicht. Met dit ‘eigen-schuld’-verweer doelt Achmea op het bepaalde in art. 6:101 BW. (...)

2.15.  Ook deze bevindingen en conclusies van de deskundige, waarop de partijen geen kritiek hebben geuit, worden door de rechtbank overgenomen. Op grond daarvan staat op zichzelf vast dat de schade is verergerd - in die zin dat herstel langer duurt - doordat [XXX] zich niet op adequate wijze heeft laten helpen. Echter, gelet op al hetgeen de deskundige over de persoonlijkheidskenmerken van [XXX] heeft vastgesteld, wordt zijn vermogen tot het zoeken van adequate hulp daardoor tot op zekere hoogte beperkt. Bovendien waren zijn postcommotionele klachten daarop ook nog van negatieve invloed. Daarom kan niet worden gezegd dat het [XXX] kan worden aangerekend dat hij tot op heden geen adequate hulp heeft gezocht. Hij was er door de ongevalsgevolgen en door een in de risicosfeer van Achmea liggende persoonlijke predispositie (in elk geval tijdelijk) niet toe in staat, zodat het daarom redelijkerwijs niet van hem kon worden gevergd.

2.16.  Het voorgaande betekent niet dat het zoeken van adequate hulp ook thans niet van [XXX] kan worden gevergd. De deskundige ziet verbeteringen in de neuropsychologische prestaties van [XXX] en in [XXX]’s functioneren. In mei 2006 was er nog maar weinig neuropsychologische schade vast te stellen. De prognose acht de deskundige gunstig: hij acht het mogelijk dat [XXX], in geval hij de stap naar hulpverlening kan zetten, kan functioneren op het niveau voorafgaande aan het ongeval. Mede gelet op dit gunstige perspectief en in aanmerking genomen dat de negatieve invloed van het postcommotionele beeld op zijn vermogen hulp te zoeken niet langer bestaat of op zijn minst is afgenomen - de deskundige spreekt daar immers in de verleden tijd over - kan inmiddels in redelijkheid van [XXX] worden gevergd dat hij de psychiatrische en/of psychotherapeutische hulp gaat zoeken die hij nodig heeft. De keuze of hij daartoe daadwerkelijk overgaat is aan hem, maar de gevolgen van de keuze dat niet te doen zullen vanaf een - nog nader te bepalen - moment in de nabije toekomst redelijkerwijs niet meer voor rekening van Achmea kunnen worden gebracht. LJN BC1174