Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-Nederland 070916 het ligt op de weg van so behandeling te volgen vanuit een relationeel communicatief paradigma met principes voortvloeiend uit neurale reorganisatie (ro 4.11)

Rb Midden-Nederland 070916 moeilijk objectiveerbaar letsel (whiplash), somatisatie en pre-existente ADHD; causaal verband aangenomen, expertise VA nodig voor beoordeling beperkingen;
- het ligt op de weg van so behandeling 
te volgen vanuit een relationeel communicatief paradigma met principes voortvloeiend uit neurale reorganisatie (ro 4.11) 
- kosten: gevorderd en toegewezen á € 270,00 per uur

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2016/rb-midden-nederland-070916

4.9. 

Met Reaal is de rechtbank van oordeel dat X de klachten inderdaad aan het ongeval toeschrijft, maar gezien de conclusies in de deskundigenrapportages vindt dit zijn oorzaak in de somatoforme stoornis die bij X is vastgesteld. Dit komt voor rekening van Reaal. Zoals de rechtbank ook hiervoor onder 4.6. heeft overwogen, betekent het feit dat na een ongeval door somatiseren klachten ontstaan, verergeren of voortbestaan niet zonder meer dat van (juridisch relevant) causaal verband tussen de klachten en het ongeval geen sprake (meer) is. 

4.10. 
Anders dan Reaal voorstaat, wordt het causaal verband in dit geval niet doorbroken door wat Reaal noemt de pre-existente ADHD problematiek bij X. De discussie tussen partijen op dit punt komt neer op de vraag of, doordat voor het ongeval reeds ADHD klachten bestonden, sprake is van voor de beoordeling van het causale verband relevante pre-existentie of predispositie. Naar het oordeel van de rechtbank kan deze kwalificatie van de voorheen bestaande klachten in het midden blijven. Weliswaar kampte X voor het ongeval met klachten (en beperkingen) die verband hielden met de bij hem geconstateerde ADHD, maar er was toen geen sprake van blijvende beperkingen noch van enig daaruit voortvloeiend verlies aan verdienvermogen. X had immers baat bij de ingezette medische behandeling, meer in het bijzonder bij de medicatie, en hij werkte. Om die reden is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van pre-existentie. Indien de ADHD als predispositie zou worden gekwalificeerd, dan staat dit op zichzelf aan volledige toerekening niet in de weg. Dit zou anders kunnen zijn als sprake is van bijzondere omstandigheden waaruit met zekerheid kan worden afgeleid dat de predispositie ook zonder het ongeval tot relevante beperkingen en een daaruit voortvloeiend verlies aan verdienvermogen zou hebben geleid. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is echter niet gebleken. X werd immers in medisch opzicht succesvol behandeld en functioneerde in zijn werk. Ook in de deskundigen berichten vindt de rechtbank geen aanknopingspunten voor het standpunt dat, het ongeval weggedacht, relevante beperkingen zouden zijn opgetreden die tot uitval van X zouden hebben geleid. 

4.11. 
Het voorgaande brengt de rechtbank tot de slotsom dat de thans bestaande klachten als ongevalsgevolg kunnen worden beschouwd. Dit geldt niet voor de door X tevens genoemde beperkingen. Met Reaal is de rechtbank van oordeel clat voor bet vaststellen van ongevalsgerelateerde beperkingen eerst een onderzoek door een verzekeringsgeneeskundige zal moeten plaatsvinden. Met deze kanttekening zal het verzoek worden toegewezen. De rechtbank wijst er in dit kader nog op dat rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat de situatie van X nog kan verbeteren indien de therapeutische suggestie van Hagemans zou worden opgevolgd. De rechtbank begrijpt deze aanbeveling van Hagemans zo dat aan X in de behandelend sector niet, althans niet steeds, de juiste behandeling is gegeven en het aan te bevelen is om de "benadering vanuit een "klassiek" somatisch-medisch paradigma te wijzigen in een diagnosticeren en behandelen vanuit een relationeel communicatief paradigma waarbij principes voortvloeiend uit het concept 'neurale reorganisatie' in de behandeling worden geïntegreerd", Meer concreet stelt Hagemans voor een verwijzing te doen plaatsvinden naar een zogenaamde SOLK-poli waar behandeling van somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK) veelal succesvol blijkt te zijn. Zonder afbreuk te willen doen aan de omstandigheden waarin X ten gevolge van het ongeval is komen te verkeren, is de rechtbank van oordeel dat het - in het kader van de verplichting van een slachtoffer van een verkeersongeval ten opzichte van de aansprakelijke partij om de schade te beperken - in ieder geval voor wat betreft de toekomstige schade op zijn weg ligt een dergelijke behandeling te ondergaan. 

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2016/rb-midden-nederland-070916

Met dank aan mr. J. Roth, SAP Advocaten, voor het inzenden van deze uitspraak. ook op rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBMNE:2016:5344