Overslaan en naar de inhoud gaan

RBLIM 040220 Koerdisch meisje met hersenletsel; niet kan worden verlangd dat zij zich laat begeleiden door InReha

RBLIM 040220 Koerdisch meisje met hersenletsel; schade broer, optredende als tolk/vertaler voor ouders; deels wel en deels niet onder art. 6:107 BW
- eventuele fout van moeder van minderjarige kan niet als eigen schuld worden toegerekend aan [minderjarige]

- verzocht 19 x € 265,-- ex btw, zowel uren als tarief bovenmatig, toegewezen 15 uur x € 230,- = € 3.450,00, incl. btw
- niet kan worden verlangd dat minderjarige zich, ter beperking van haar schade, laat begeleiden door InReha

3.5.

De Goudse stelt dat zij [verzoekers] c.s. heeft voorgesteld om [minderjarige] , die inmiddels met haar ouders naar Duitsland is verhuisd, te laten ondersteunen door InReha, een in Duitsland gevestigd instituut dat zich bezig houdt met de multidisciplinaire begeleiding van (jonge) kinderen met hersenletsel, door het bevorderen van de cognitieve en maatschappelijke ontwikkeling van het kind zelf, maar ook het ontzorgen van het gezin.

3.6.
Volgens De Goudse weigeren [verzoekers] c.s. om volgens De Goudse voor haar onbegrijpelijke redenen, in te stemmen met de inschakeling van InReha.

3.7.
Door die weigering in te stemmen met de inschakeling van InReha, dan wel een andere in onderling overleg aan te wijzen en met InReha vergelijkbare organisatie, wordt volgens De Goudse een deugdelijke begeleiding van [minderjarige] ten onrechte gefrustreerd.

3.8.
Op grond van het vorenstaande verzoekt De Goudse dat de rechtbank [verzoekers] c.s. veroordeelt om binnen één maand na deze beschikking mee te werken aan, althans in te stemmen met de inschakeling van InReha, dan wel een andere daarmee vergelijkbare organisatie.

(... LSA)

4.42.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek in reconventie moet worden afgewezen.

4.43.
In beginsel kan van een slachtoffer van onrechtmatig handelen worden verlangd dat het slachtoffer zijn schade beperkt. Niet steeds kan worden verlangd dat het slachtoffer feitelijk zijn schade beperkt, maar heeft het niet-nakomen van de schadebeperkingsverplichting gevolgen voor de omvang van de toe te kennen schadevergoeding.

4.44.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het onderhavige geval echter niet worden verlangd dat [minderjarige] zich, ter beperking van haar schade, laat begeleiden door InReha. Het ingrijpende karakter van die begeleiding acht de rechtbank in strijd is met het (medische) zelfbeschikkingsrecht. Dit laat onverlet dat als te zijner tijd duidelijk wordt dat als [minderjarige] eerder en/of tijdig begeleid zou zijn door een instituut als InReha, haar schade minder hoog zou zijn, een beroep van De Goudse op de schadebeperkingsplicht succesvol kan zijn.

4.45.
Daarnaast hebben [verzoekers] c.s. terecht geweigerd om in te stemmen met de begeleiding door InReha, of een andere soortgelijke organisatie. Die weigering heeft immers niet als grond dat [verzoekers] c.s. daarmee De Goudse willen pressen tot betaling van de posten waarvan in conventie betaling wordt verzocht, zoals De Goudse stelt, maar het feit dat het zich laten begeleiden door een (Duits) instituut als door De Goudse bedoeld [verzoekers] c.s. zal confronteren met aanvullende kosten van noodzakelijke vertaal- en tolkwerkzaamheden, die zij niet kunnen betalen, terwijl volgens [verzoekers] c.s. De Goudse al niet bereid is gebleken de noodzakelijk gemaakte kosten van tolk- en vertaalwerkzaamheden door [naam zoon verzoekers] te betalen. [verzoekers] c.s. zijn immers het Duits niet machtig en zijn, als door De Goudse niet voldoende gemotiveerd betwist, te beschouwen als analfabeten, niet alleen ten aanzien van de Nederlandse taal, maar ook ten aanzien van de Duitse taal.

4.46.
De rechtbank begroot de kosten van de procedure in reconventie op nihil. ECLI:NL:RBLIM:2020:944