Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 130520 alternatieve geneeswijzen (osteopataath, mesoloog, TCM) begrijpelijk en aanvaardbaar

RBDHA 130520 carrièreontwikkeling marketing manager/CEOvan 180.000,00 tot 230.000,00 leaseauto tot pensioen
- kapitalisatie toekomstschade (0-5 j, 6-20 j en >20 j, rente: 0%, 1,3% en 2%, inflatie: 1,5%, 2% en 2%)
-- € 80.000,- smartengeld vanwege hersenletsel en divers orthopedisch letsel
- HHH, beperking tot 5 j met het oog op carrière plannen
- alternatieve geneeswijzen (osteopataath, mesoloog, TCM) begrijpelijk en aanvaardbaar
- vergoeding financieel advies afgewezen nu sprake is van risicoarme wijze van belegging
- "in de gaten houden" en aanbrengen van ordening in dagelijks leven afgewezen, administratiekosten toegewezen
- kosten medisch advies toegewezen; rekenkundig advies deels toegewezen; BGK deels van kleur verschoten

Medische kosten, reiskosten en eigen risico zorgkosten

4.52.
[gedaagde] heeft in de schadestaat een aantal posten opgevoerd in verband met verschillende medische behandelingen voor ongevalsgerelateerde klachten. Deels gaat het om reeds gemaakte kosten en deels om kosten die hij verwacht in de toekomst te moeten maken, omdat hij verwacht op die behandelingen aangewezen te blijven.

Het gaat om:
a. slaapmedicatie 2016 t/m 2019 € 1.776,25 en vanaf 2020 € 11.997,- (berekend op basis van een jaarschade van € 498,-)
b. mesologie 2019 € 1.121,80 en vanaf 2020 € 5.000,- (lumpsum uitgaande van € 800,- aan kosten per jaar);
c. osteopaat 2019 € 986,- en vanaf 2020 € 10.000,- (lumpsum uitgaande van € 400,- per jaar en inclusief reiskosten)
d. Chinese Medicine (TCM) gemaakte reiskosten € 280,- en medicijnen € 1.426,-
e. fysiotherapie 2018 € 942,50, 2019 € 2.145,- en vanaf 2020 € 20.101,- (uitgaande van € 130,- per maand, dus € 1.560,- per jaar)

4.53.
Allianz heeft de kosten voor deze behandelingen over de eerste jaren vergoed. Voor zover zij zich niet heeft verzet tegen vergoeding betreft het groene posten, die hier buiten bespreking blijven. Ten aanzien van de hierboven weergegeven kosten onder a tot en met d stelt zij zich kort gezegd op het standpunt dat een medische indicatie voor de noodzakelijkheid van die alternatieve behandelingen, en voor wat betreft de mesologie ook bewijs van het nut ervan, ontbreekt. Ten aanzien van de fysiotherapie meent Allianz dat rekening moet worden gehouden met het gegeven dat ook zonder ongeval fysiotherapie te verwachten zou zijn geweest, nu 25% van de 50-plussers in meer of mindere mate fysiotherapeutische behandelingen ondergaat.

4.54.
Medische kosten die naar redelijke verwachting in de toekomst zullen volgen en die aan het ongeval zijn toe te rekenen zullen doorgaans worden vergoed door de zorgverzekeraar. Bij de posten die [gedaagde] vordert gaat het grotendeels om buiten de verzekerde zorg vallende behandelingen, in elk geval voor wat betreft de posten a tot en met d.

Ad a.

[gedaagde] stelt sinds het ongeval vanwege pijnklachten en als gevolg van het hersenletsel slecht te kunnen (door)slapen en dat hij gebaat is bij de slaapmedicatie die hij neemt. Allianz is niet bereid de noodzaak van dit gebruik aan te nemen zonder medische onderbouwing.

Dat [gedaagde] chronische pijnklachten heeft is niet in geschil en de rechtbank acht het aannemelijk dat hem dit ook bij het slapen hindert. Ter onderbouwing van zijn slaapproblematiek heeft [gedaagde] verder een verklaring in het geding gebracht van zijn behandelend somnoloog [somnoloog] van 9 juli 2018. Hieruit blijkt de aard van de slaapproblematiek en ook dat een relatie met het ongeval aannemelijk is. Tegen deze achtergrond is de betwisting van Allianz ontoereikend gemotiveerd. Dat [gedaagde] ook in de toekomst vanwege zijn blijvende beperkingen en klachten op enigerlei wijze baat zal houden bij slaapmedicatie is aannemelijk. Allianz heeft de omvang van de opgevoerde kosten niet weersproken. Allianz dient (70% van) de kosten over 2016 t/m 2019 te vergoeden als gevorderd en vanaf 2020 op basis van een jaarschade van € 498,- per jaar.

Ad b, c en d

[gedaagde] heeft na het ongeval osteopathische behandelingen gehad tot in 2015. Allianz heeft deze kosten vergoed (groene post). In 2019 zijn deze behandelingen hervat. Uitgaande van de door [gedaagde] opgevoerde lumpsum op basis van een jaarschade van € 400,- verwacht hij daarop min of meer blijvend aangewezen te blijven. Verder ondergaat hij behandelingen van een mesoloog in verband met blijvend aanwezig metaal in zijn lichaam, gericht op voorkoming van verharding van bindweefsel en littekenweefsel. De (aard van de) behandelingen TCM heeft hij niet toegelicht.

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat [gedaagde] vanwege ongevalsklachten gebruik maakt van hulpverlening die valt onder de noemer alternatieve geneeswijzen. De rechtbank vindt dat, gelet op de aard en de omvang van de klachten, waarvoor de reguliere geneeskunde niet steeds toereikende verlichting kan bieden, begrijpelijk en aanvaardbaar. Daarvoor is in dit geval niet noodzakelijk dat dient te blijken dat [gedaagde] door een reguliere arts naar die alternatieve behandelaars is verwezen. Dat is immers inherent aan het “alternatieve” (dus niet reguliere) circuit. Dit betekent dat de redelijke kosten van die alternatieve therapieën door Allianz moeten worden gedragen.

Partijen verschillen van mening over de hoogte van de te vergoeden kosten.

Nu de praktijk heeft geleerd dat [gedaagde] ook enige tijd zonder dergelijke therapieën heeft gekund (dat geldt in elk geval voor de osteopathie) en niet valt te voorspellen of hij in de toekomst frequent dergelijke behandelingen zal ondergaan, begroot de rechtbank de (reeds gemaakte en nog te maken) kosten, inclusief reiskosten naar deze behandelaars, in redelijkheid op € 15.000,-, waarvan Allianz 70% dient te vergoeden.

Ad e

Dat [gedaagde] fysiotherapie nodig heeft en daarop blijvend aangewezen is, heeft Allianz niet bestreden. Ook de rechtbank gaat daarvan uit. Fysiotherapeutische behandelingen zijn weliswaar onder omstandigheden deels in de basisverzekering meegenomen, maar niet in de mate waarin [gedaagde] daarop een beroep moet doen (wekelijks). Daarvoor kan een aanvullende verzekering worden afgesloten, maar niet aannemelijk is dat de daarmee gepaard gaande kosten (die Allianz ook zou moeten dragen) in relevante mate minder zullen zijn dan de in de schadestaat opgevoerde jaarschade van € 1.560,-.

De rechtbank ziet geen aanleiding om rekening te houden met de verwachting dat [gedaagde] in de situatie zonder ongeval op enig moment ook aangewezen zou zijn geraakt op fysiotherapeutische behandelingen. De door Allianz aangehaalde ervaringsregel heeft zij niet onderbouwd en een feit van algemene bekendheid is het niet dat 25% van de 50-plussers fysiotherapie heeft. Dit nog daargelaten dat 75% dat dus kennelijk ook volgens Allianz niet heeft. Er zijn in het geval van [gedaagde] geen concrete aanknopingspunten dat dit gezien zijn gezondheid vóór het ongeval in de lijn der verwachting lag. Allianz dient dan ook (70% van) de kosten voor fysiotherapie over 2018 en 2019 te vergoeden op basis van de in de schadestaat opgevoerde bedragen en vanaf 2020 en verder op basis van de opgevoerde jaarschade van € 1.560,-.

4.55.
Ten aanzien van de in de schadestaat opgenomen, door Allianz betwiste, reiskosten naar de diverse medische behandelaars volgt de rechtbank [gedaagde] . Een vergoeding voor het wegvallen van het privégebruik van de auto van de zaak in de situatie na het ongeval (zie hiervoor in rechtsoverweging 4.19) dekt immers – anders dan Allianz aanvoert – niet de extra reisbewegingen die [gedaagde] vanwege het ongeval naar zijn behandelaars moet maken. Die vergoeding is gebaseerd op het aantal privékilometers dat [gedaagde] in de situatie zonder ongeval redelijkerwijs zou hebben gemaakt. Allianz heeft de omvang van deze reiskosten per behandelaar in de schadestaat van [gedaagde] niet bestreden, zodat deze kosten op die wijze voor vergoeding door Allianz (70% ervan) in aanmerking komen (uitgezonderd de hiervoor in 4.54 ad b, c, en d genoemde).

4.56.
De post kosten voor het eigen risico van de zorgverkering is tot en met het jaar 2018 niet in geschil. [gedaagde] vordert deze kosten voor het jaar 2019 en nadien nog voor een periode van 10 jaar. Allianz meent dat kan worden volstaan met vergoeding van 50% van deze kosten.

De rechtbank ziet aanleiding Allianz te volgen. Gelet op de leeftijd van [gedaagde] lag het in de redelijke lijn der verwachting – het ongeval weggedacht – dat hij in de periode vanaf 2019 (toen werd hij in januari 56 jaar) ook jaarlijks enige medische kosten zou hebben gemaakt, waarvoor hij zijn eigen bijdrage zou hebben moeten aanspreken. Het standpunt van Allianz is van die goede en kwade kansen een billijke weerspiegeling.

ECLI:NL:RBDHA:2020:4169