CRvB 061107 3 á 4 keer per dag in slaap vallen tot 50 min. is geen beletsel om funcites te duiden
- Meer over dit onderwerp:
CRvB 061107 3 á 4 keer per dag in slaap vallen tot 50 minuten totaal is geen beletsel om functies te duiden
Met betrekking tot de grief dat extra beperkingen moeten worden aangenomen in verband met het in slaap vallen van appellant overweegt de Raad nog het volgende. In de FML is in verband hiermee vermeld dat appellant soms onverwacht in slaap valt en dat hij om die reden geen werkzaamheden met gevaarlijke machines of chauffeursfuncties kan verrichten. De bezwaararbeidsdeskundige Schrijer heeft in voormeld rapport van 6 april 2004, na overleg met de bezwaarverzekeringsarts J.L. Waasdorp, aangegeven dat in de resterende functies een tijdens het werk optredende slaapaanval geen gevaar oplevert en dat derden hiermee niet direct geconfronteerd worden. De duur waarin appellant door een slaapaanval non-actief is, maximaal circa 50 minuten per dag, acht de bezwaararbeidsdeskundige acceptabel. In hoger beroep heeft appellant de in rubriek I. van deze uitspraak vermelde brief van de neuroloog Strijers overgelegd. Deze vermeldt dat appellant overdag 3 à 4 keer in slaap valt en dan soms 10 minuten slaapt. De neuroloog zag onvoldoende aanwijzingen voor narcolepsie en stelde als diagnose idiopatische hypersomnolentie. De bezwaarverzekeringsarts W.M. Koek heeft in haar reactie van 16 januari 2007 gesteld dat de informatie van de neuroloog geen aanleiding geeft om aan te nemen dat de beperkingen en functionele mogelijkheden in 2003 onjuist zijn vastgesteld. De Raad kan deze conclusie onderschrijven, voor zover het dit aspect betreft, alsmede de conclusie van de bezwaararbeidsdeskundige dat de slaapaanvallen niet in de weg staan aan het verrichten van de geduide functies. LJN BB7245
Met betrekking tot de grief dat extra beperkingen moeten worden aangenomen in verband met het in slaap vallen van appellant overweegt de Raad nog het volgende. In de FML is in verband hiermee vermeld dat appellant soms onverwacht in slaap valt en dat hij om die reden geen werkzaamheden met gevaarlijke machines of chauffeursfuncties kan verrichten. De bezwaararbeidsdeskundige Schrijer heeft in voormeld rapport van 6 april 2004, na overleg met de bezwaarverzekeringsarts J.L. Waasdorp, aangegeven dat in de resterende functies een tijdens het werk optredende slaapaanval geen gevaar oplevert en dat derden hiermee niet direct geconfronteerd worden. De duur waarin appellant door een slaapaanval non-actief is, maximaal circa 50 minuten per dag, acht de bezwaararbeidsdeskundige acceptabel. In hoger beroep heeft appellant de in rubriek I. van deze uitspraak vermelde brief van de neuroloog Strijers overgelegd. Deze vermeldt dat appellant overdag 3 à 4 keer in slaap valt en dan soms 10 minuten slaapt. De neuroloog zag onvoldoende aanwijzingen voor narcolepsie en stelde als diagnose idiopatische hypersomnolentie. De bezwaarverzekeringsarts W.M. Koek heeft in haar reactie van 16 januari 2007 gesteld dat de informatie van de neuroloog geen aanleiding geeft om aan te nemen dat de beperkingen en functionele mogelijkheden in 2003 onjuist zijn vastgesteld. De Raad kan deze conclusie onderschrijven, voor zover het dit aspect betreft, alsmede de conclusie van de bezwaararbeidsdeskundige dat de slaapaanvallen niet in de weg staan aan het verrichten van de geduide functies. LJN BB7245