Onderzoek moet plaatsvinden door verzekeringsarts zelf
- Meer over dit onderwerp:
CRvB 27-04-06:
In zijn uitspraak van 29 september 2005, gepubliceerd in USZ 2005/362, in een gelijk-soortige zaak, heeft de Raad, kort gezegd, geoordeeld dat de bewoordingen van artikel 3, tweede en derde lid, van het Schattingsbesluit arbeidsonge- schiktheidswetten (verder: Schattingsbesluit), bezien op zichzelf als in samenhang met de overige voorschriften van het Schattingsbesluit betreffende het verzekeringsgeneeskundig onderzoek, geen andere conclusie toelaten dan dat het in het kader van arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen ingevolge de verschillende arbeidsongeschiktheidswetten uit te voeren verzekerings-geneeskundig onderzoek uitsluitend dient plaats te vinden door een verzekeringsarts.Voorts heeft de Raad in die uitspraak geoordeeld dat er geen aanwijzingen zijn dat de regelgever het ook mogelijk heeft willen maken het verzekeringsgeneeskundige onderzoek, al dan niet vanwege of mede vanwege die verzekeringsarts en al dan niet onder verantwoordelijkheid van die arts, geheel of ten dele door een andere functionaris te doen plaatsvinden. Met name zag de Raad in de tekst van het Schattingsbesluit noch in de toelichting daarop ruimte voor de zienswijze dat onder omstandigheden dat onderzoek ook (ten dele) door een niet-arts zou kunnen worden verricht. Rechtspraak.nl
In zijn uitspraak van 29 september 2005, gepubliceerd in USZ 2005/362, in een gelijk-soortige zaak, heeft de Raad, kort gezegd, geoordeeld dat de bewoordingen van artikel 3, tweede en derde lid, van het Schattingsbesluit arbeidsonge- schiktheidswetten (verder: Schattingsbesluit), bezien op zichzelf als in samenhang met de overige voorschriften van het Schattingsbesluit betreffende het verzekeringsgeneeskundig onderzoek, geen andere conclusie toelaten dan dat het in het kader van arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen ingevolge de verschillende arbeidsongeschiktheidswetten uit te voeren verzekerings-geneeskundig onderzoek uitsluitend dient plaats te vinden door een verzekeringsarts.Voorts heeft de Raad in die uitspraak geoordeeld dat er geen aanwijzingen zijn dat de regelgever het ook mogelijk heeft willen maken het verzekeringsgeneeskundige onderzoek, al dan niet vanwege of mede vanwege die verzekeringsarts en al dan niet onder verantwoordelijkheid van die arts, geheel of ten dele door een andere functionaris te doen plaatsvinden. Met name zag de Raad in de tekst van het Schattingsbesluit noch in de toelichting daarop ruimte voor de zienswijze dat onder omstandigheden dat onderzoek ook (ten dele) door een niet-arts zou kunnen worden verricht. Rechtspraak.nl