Overslaan en naar de inhoud gaan

PHR 290825 AG Hartlief,  granulietproducent vs BNNVARA over uitlatingen in o.m. tv-programma Zembla over het storten in natuurplassen

PHR 290825 AG Hartlief,  granulietproducent vs BNNVARA over uitlatingen in o.m. tv-programma Zembla over het storten in natuurplassen.

Deze zaak draait om uitlatingen van Zembla in televisie-uitzendingen en andere publicaties over granuliet. Het granuliet waar het in deze zaak over gaat, is een restproduct van het breken van brokken gesteente tot steenslag. Om het bezinkingsproces van de zeer fijne fracties gesteente te versnellen, voegt [eiseres] een bindmiddel – polyacrylamide – toe waarna een product met een leemachtige consistentie ontstaat. [eiseres] noemt dit product granuliet. Het wordt onder meer in het gebied ‘Over de Maas’ toegepast op de bodem van plassen om deze met het oog op natuurontwikkeling ondieper te maken (‘verondieping’). Aan [eiseres] is door een van overheidswege erkende certificerende instelling een productcertificaat voor granuliet verstrekt op basis van een beoordelingsrichtlijn voor ‘grond’.

[eiseres] meent dat Zembla met verschillende kritische uitlatingen over granuliet onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld omdat haar reputatie daardoor is geschaad. Het gaat met name om de uitlatingen dat (i) granuliet geen grond is, (ii) het productcertificaat (voor grond) niet past bij granuliet en (iii) granuliet, in verband met het daarin aanwezige polyacrylamide, (mogelijk) schadelijk is voor mens en milieu. Naast deze ‘beschuldigingen’ stelt [eiseres] dat Zembla ook onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door uitlatingen uit te zenden van oud-officier van justitie [betrokkene 1] (hierna: ‘ [betrokkene 1] ’) die [eiseres] in een van de televisie-uitzendingen heeft beschuldigd van strafbaar handelen. Verder acht [eiseres] enkele andere uitlatingen onrechtmatig jegens haar, waaronder de vergelijking van granuliet met ‘slijpsel’ dat bij steenhouwen als afval overblijft.

In eerste aanleg zijn de vorderingen van [eiseres] ten dele toegewezen. De rechtbank heeft voor recht verklaard dat Zembla onrechtmatig tegenover [eiseres] heeft gehandeld door de door [betrokkene 1] gedane uitlatingen in een van de televisie-uitzendingen op te nemen, heeft Zembla op straffe van een dwangsom veroordeeld op dit punt een rectificatie te publiceren, heeft Zembla veroordeeld tot vergoeding van de schade van [eiseres] , waarvan het bestaan en de omvang nog moeten worden vastgesteld, en heeft de overige vorderingen afgewezen.

Zowel Zembla als [eiseres] heeft hoger beroep ingesteld. Volgens Zembla is ten onrechte een deel van de vorderingen van [eiseres] toegewezen, terwijl volgens [eiseres] al haar vorderingen hadden moeten worden toegewezen. In hoger beroep is het vonnis van de rechtbank vernietigd en zijn alle vorderingen van [eiseres] afgewezen. Naar het oordeel van het hof is geen van de uitlatingen waartegen [eiseres] bezwaar maakt, dus ook niet (het uitzenden van) de uitlatingen van [betrokkene 1] , onrechtmatig.

[eiseres] heeft cassatieberoep ingesteld. Deze zaak hangt samen met de zaak van [eiseres] tegen [betrokkene 1] , waarin [eiseres] eveneens cassatieberoep heeft ingesteld. Die zaak is bij Uw Raad aanhangig onder zaaknummer 24/03281 en ook in die zaak concludeer ik vandaag. Het cassatiemiddel van [eiseres] in de onderhavige zaak valt uiteen in tien onderdelen. De middelonderdelen 1 tot en met 5 hebben grote gelijkenis met de middelonderdelen 1 tot en met 5 in de zaak van [eiseres] tegen [betrokkene 1] en worden in deze conclusie verkort besproken. De middelonderdelen 6 tot en met 10 vertonen geen parallellie met het cassatieberoep in de zaak tegen [betrokkene 1] .

 

Parket bij de Hoge Raad 29 augustus 2025, ECLI:NL:PHR:2025:911
zie ook
Parket bij de Hoge Raad 29 augustus 2025, ECLI:NL:PHR:2025:912