Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 160316 letsel inhalende motorrijder door linksafslaande auto; automobilist 90% aansprakelijk
- Meer over dit onderwerp:
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 160316 letsel inhalende motorrijder door linksafslaande auto; automobilist 90% aansprakelijk;
- berekening verlies verdienvermogen zelfstandige vereist informatie inkomensverloop in jaar van ongeval
2 DE VASTSTAANDE FEITEN
2.1
Eiser was op 12 november 2014 omstreeks 13.40 uur de bestuurder van een motorfiets met kenteken (Nummer). Nagico had een personenauto verzekerd met kenteken V-nummer, op dat moment bestuurd door Naam 1. Zowel Eiser als Naam 1 reden in westelijke richting op de L.G. Smithboulevard in Oranjestad, ter hoogte van garage Yrausquin. Deze weg is daar voorzien van één rijstrook voor het verkeer in westelijke richting en één voor het verkeer in oostelijke richting. Op genoemde plaats bevindt zich voor Eiser en Naam 1 links van de weg een naamloze weg die toegang geeft tot een bedrijfsgebied en enige parkeervakken.
2.2
Naam 1 is, zonder richting aan te geven, linksaf geslagen in de richting van deze naamloze weg. Eiser haalde op dat moment Naam 1 in en reed, als gevolg van de verandering van rijrichting door Naam 1, tegen de linker zijkant van de personenauto. Hij is daarbij ten val gekomen en heeft letsel opgelopen.
2.3
Uit de door Eiser overgelegde medische informatie blijkt dat sprake was van meerdere schaafwonden over het hele lichaam, een gekneusde rechterpols en een open fractuur van de rechter enkel met een zgn luxatie. Eiser is geopereerd, waarbij platen en schroeven zijn aangebracht. Ten tijde van het starten van deze procedure was nog geen sprake van een medische eindtoestand.
2.4
Eiser was ten tijde van het ongeval werkzaam als zelfstandig ondernemer. Het ongeval heeft geleid tot een periode van arbeidsongeschiktheid.
2.5
Nagico heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend, maar heeft zich beroepen op 50% eigen schuld aan de zijde van Eiser.
2.6
Voorafgaand aan de procedure heeft Nagico een bedrag van Afl 20.000,00 ten titel van materiële en immateriële schade betaald.
3 DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1
Eiser vordert, samengevat, een verklaring voor recht dat Nagico (primair) gehouden is tot volledige vergoeding van de door hem geleden schade en – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van Nagico tot betaling van Afl. 1.925,00 per maand vanaf 12 november 2014 en Afl 60.000,00 wegens immateriële schade, onder aftrek van het reeds door Nagico betaalde bedrag van Afl 20.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van Nagico tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Eiser grondt de vordering erop, zo begrijpt het Gerecht, dat door het verkeersgedrag van Naam 1 jegens hem een onrechtmatige daad is gepleegd en hij als gevolg daarvan schade heeft geleden, zoals door hem gesteld.
3.3
Nagico voert hiertegen verweer. Hoewel buitengerechtelijk een verdeling van 50-50% voor haar acceptabel was, stelt zij thans dat die 65-35% in het nadeel van Eiser dient te zijn. Zij baseert zich hierbij op de opsomming van de wederzijdse verkeersovertredingen die zijn gemaakt. Voorts stelt zij dat de schade nog niet kan worden vastgesteld en dat essentiële stukken ontbreken, met name die waaruit het inkomen van Eiser kan worden afgeleid. De vordering van Eiser is volgens haar dan ook niet toewijsbaar.
3.4
Op de overige standpunten van partijen zal het Gerecht, waar nodig, later ingaan.
4 DE BEOORDELING
4.1
Allereerst is in geschil de vraag naar de aansprakelijkheid en de verdeling van de schade over de partijen. Hierbij merkt het Gerecht op dat uit de stellingen van Nagico blijkt (antwoord onder 18) dat zij ervan is uitgegaan dat haar verzekerde zonder richting aan te geven naar links, de naamloze weg, is afgeslagen en daarbij niet de vrije doorgang heeft gegeven aan Eiser die zich, naar Nagico ook erkend heeft, dicht links achter Naam 1 bevond. Het zwaartepunt van haar verweer bevindt zich in de stelling dat Eiser Naam 1 heeft ingehaald op een kruising dan wel een splitsing van wegen en niet zodanig heeft gereden dat hij in staat was zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand die hij kan overzien en zijn snelheid niet aan de verkeerssituatie heeft aangepast.
4.2
Het Gerecht merkt op dat de primaire fout ligt bij de verzekerde van Nagico. Zijn verkeersmanoeuvre was gevaarzettend, nu uit de overgelegde foto’s blijkt dat hij de links van hem gelegen weg al grotendeels was gepasseerd en plotseling, zonder dat dit voor Eiser kenbaar was, naar links is afgeslagen. In het algemeen mag van een verkeersdeelnemer gedrag worden verwacht dat voor andere deelnemers voorspelbaar en voorzienbaar is. Daaraan beantwoordde het gedrag van Naam 1 niet. Dat was dan ook jegens Eiser onrechtmatig.
4.3
Daar staat tegenover dat Eiser Naam 1 heeft ingehaald op een plaats waar dat niet geheel zonder gevaar was, zelfs in het geval waarin hij gezien zijn rijrichting voorrang had op eventueel verkeer uit de zijstraat. Eiser heeft weliswaar onbetwist aangevoerd dat Naam 1 de voorsorteerplaats voor links al voorbijgereden was, hij had kunnen en moeten weten dat juist op kruisingen en splitsingen van wegen verkeer (soms onverwacht) kan afslaan. Het op zo’n plaats inhalen is dus niet zonder gevaar gebleken.
4.4
Nagico heeft verder aangevoerd dat Eiser kennelijk te hard heeft gereden, maar dat standpunt is niet met feiten onderbouwd. Reeds om die reden wordt dit standpunt verworpen..
Het betoog dat Eiser zijn voertuig niet binnen de afstand tot stilstand kon brengen die hij kon overzien, verwerpt het Gerecht ook. Die norm kan hem, gezien het verkeersgedrag van Naam 1 zoals hierboven weergegeven, bezwaarlijk worden tegengeworpen.
4.5
Dit leidt ertoe dat de wederzijdse ernst van de fouten door het Gerecht zal worden vastgesteld op 90% in het nadeel van Nagico, zodat 10% van de schade voor rekening van Eiser dient te blijven. Eiser heeft geen verdere omstandigheden aangevoerd die tot een andere verdeling van de schade aanleiding zou moeten zijn.
4.6
Het tweede punt van geschil betreft de omvang van de door Eiser geleden en nog te lijden schade. Hij vordert allereerst een maandelijks bedrag van Afl. 1.925,- per maand als verlies aan inkomen. Nagico heeft daartegen ingebracht dat voor de aanname van dat bedrag onvoldoende feiten op tafel zijn gekomen. De verklaring van de accountant van Eiser is voor Nagico op dat punt niet afdoende. Het Gerecht kan zich dat standpunt van Nagico wel voorstellen. Eiser moet in staat zijn om zijn inkomensverloop in het jaar 2014 inzichtelijk te maken. Het ongeval deed zich voor in de maand november, zodat er zeker tien maanden in kaart kunnen worden gebracht. Afhankelijk van het verloop van het inkomen kan worden bezien over welke periode het inkomen moet worden meegenomen als referte-inkomen. Bij sterk wisselende inkomen is het verdedigbaar dat dit een reeks van jaren is, bij inkomen met juist een meer stijgende lijn, is die noodzaak er minder.
4.7
Het Gerecht heeft dus op dit punt behoefte aan nadere informatie. Hij zal Eiser opdragen de (financiële) stukken waaruit het inkomensverloop in het jaar 2014 kan worden afgeleid in het geding te brengen, zodat die op de te bepalen comparitie van partijen kunnen worden besproken. Daarbij kan tevens aan de orde komen of sprake is van blijvend dan wel tijdelijk verlies aan inkomen.
4.8
Hiermee komt het Gerecht bij het volgende geschilpunt, te weten de eindsituatie van het letsel van Eiser. Kennelijk is daarover nog geen duidelijkheid. De informatie die Eiser heeft overgelegd schetst nog geen medische eindsituatie. Kennelijk heeft Nagico er op dit moment voor gekozen nog niet zelf een inschatting van de ernst van het letsel te laten maken door een medisch adviseur. Het Gerecht neemt daarvan kennis, maar wijst Nagico erop dat de voortgang van de procedure erbij gebaat is dat beide partijen goed beslagen ten ijs komen. Omdat een comparitie van partijen zal worden gelast en het Gerecht met partijen wil bezien in hoeverre een definitieve regeling kan worden getroffen, raadt hij beide partijen aan zich te voorzien van medisch advies.
4.9
Ten behoeve van deze comparitie van partijen zal Eiser de meest recente medische informatie in het geding dienen te brengen. Tevens verlangt het Gerecht dat beide partijen een medisch advies in het geding brengen waaruit kan worden afgeleid wat de prognose is van het door Eiser opgelopen letsel.
4.10
Het Gerecht wijst partijen erop dat de zaak na de comparitie van partijen in beginsel voor vonnis komt te staan en partijen niet opnieuw een schriftelijke ronde krijgen. ECLI:NL:OGEAA:2016:238