Hof Den Bosch 090107 geen omk.regel t.z.v. ongeval en psychische en cardiol. klachten 5 jr. later
- Meer over dit onderwerp:
Hof Den Bosch 090107 geen omkeringsregel t.z.v. ongeval en psychische en cardiologische klachten 5 jaar later
4.4.1. Grief 1 is gericht tegen de beslissing van de kantonrechter in haar tussenvonnis van 9 juli 2003 de omkeringregel niet toe te passen, met de overweging:
Dienaangaande zij gewezen op het tijdsverloop: het bedrijfsongeval vond plaats in 1990 en eiser heeft eerst eind 1995, begin 1996 psychische en cardiologische klachten ontwikkeld. Dat was in een periode dat eiser ook van echt is gescheiden. Voort heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat zijn predispositie van dien aard is dat de vijf jaar later optredende problematiek als gevolg van het ongeval in 1990 dient te worden aangemerkt.
Volgens [X.] is het tijdsverloop niet voldoende om in deze zaak geen toepassing te geven aan de omkeringregel. Hij wijst erop dat hij een kwetsbaar persoon is met een predispositie ten aanzien van psychische klachten. De echtscheiding is het gevolg geweest van de psychische klachten en niet andersom. Zijn psychische klachten zijn sinds het ongeval langzaam toegenomen.
4.4.2. Licom heeft hiertegen ingebracht dat de bewijslast van het causaal verband op [X.] als eiser rust. Er is een hiaat van 5 jaar tussen het ongeval en het zich openbaren van de psychische klachten. Licom bestrijdt dat deze klachten zich in die periode hebben ontwikkeld als gevolg van het ongeval èn dat het myocardinfarct van [X.] daarmee verband houdt.
4.4.3.Het hof is van oordeel dat de kantonrechter terecht de bewijslast van het causaal verband tussen enerzijds de door [X.] gestelde schade bestaande uit zijn psychische klachten en het myocardinfarct en anderzijds het ongeval bij [X.] heeft gelegd.
De medische problematiek van [X.] die heeft geleid tot een myocardinfarct in 1996, alsmede de psychische problemen van [X.] die volgens [X.] mede tot zijn arbeidsongeschiktheid zouden hebben geleid, kunnen in redelijkheid niet zonder bewijsvoering worden toegerekend aan het letsel aan zijn elleboog dat [X.] tengevolge van de val heeft opgelopen, nu [X.] na die val nog gedurende circa 5 jaar voor halve dagen heeft gewerkt en pas circa 5 jaar nadien, nà het myocardinfarct volledig arbeidsongeschikt is bevonden. Ook gelet op zowel het tijdsverloop als de algemene ervaringsregels voor wat betreft de causaliteit tussen het letsel en de beweerde gevolgen, bestaat geen reden de bewijslast om te keren. LJN BA2880 (zie ook de uitspraak voor een uitgebreide uiteenzetting over het causaal verband tussen de psychische klachten en het ongeval EJD)
4.4.1. Grief 1 is gericht tegen de beslissing van de kantonrechter in haar tussenvonnis van 9 juli 2003 de omkeringregel niet toe te passen, met de overweging:
Dienaangaande zij gewezen op het tijdsverloop: het bedrijfsongeval vond plaats in 1990 en eiser heeft eerst eind 1995, begin 1996 psychische en cardiologische klachten ontwikkeld. Dat was in een periode dat eiser ook van echt is gescheiden. Voort heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat zijn predispositie van dien aard is dat de vijf jaar later optredende problematiek als gevolg van het ongeval in 1990 dient te worden aangemerkt.
Volgens [X.] is het tijdsverloop niet voldoende om in deze zaak geen toepassing te geven aan de omkeringregel. Hij wijst erop dat hij een kwetsbaar persoon is met een predispositie ten aanzien van psychische klachten. De echtscheiding is het gevolg geweest van de psychische klachten en niet andersom. Zijn psychische klachten zijn sinds het ongeval langzaam toegenomen.
4.4.2. Licom heeft hiertegen ingebracht dat de bewijslast van het causaal verband op [X.] als eiser rust. Er is een hiaat van 5 jaar tussen het ongeval en het zich openbaren van de psychische klachten. Licom bestrijdt dat deze klachten zich in die periode hebben ontwikkeld als gevolg van het ongeval èn dat het myocardinfarct van [X.] daarmee verband houdt.
4.4.3.Het hof is van oordeel dat de kantonrechter terecht de bewijslast van het causaal verband tussen enerzijds de door [X.] gestelde schade bestaande uit zijn psychische klachten en het myocardinfarct en anderzijds het ongeval bij [X.] heeft gelegd.
De medische problematiek van [X.] die heeft geleid tot een myocardinfarct in 1996, alsmede de psychische problemen van [X.] die volgens [X.] mede tot zijn arbeidsongeschiktheid zouden hebben geleid, kunnen in redelijkheid niet zonder bewijsvoering worden toegerekend aan het letsel aan zijn elleboog dat [X.] tengevolge van de val heeft opgelopen, nu [X.] na die val nog gedurende circa 5 jaar voor halve dagen heeft gewerkt en pas circa 5 jaar nadien, nà het myocardinfarct volledig arbeidsongeschikt is bevonden. Ook gelet op zowel het tijdsverloop als de algemene ervaringsregels voor wat betreft de causaliteit tussen het letsel en de beweerde gevolgen, bestaat geen reden de bewijslast om te keren. LJN BA2880 (zie ook de uitspraak voor een uitgebreide uiteenzetting over het causaal verband tussen de psychische klachten en het ongeval EJD)