Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Oost-NL 160113 gehoorverlies kind na besmetting PA-bacterie na zwemmen op camping; omkeringsregel niet van toepassing; algemene veiligheidsnorm

Rb Oost-NL 160113 gehoorverlies kind na besmetting PA-bacterie na zwemmen op camping; bewijsopdracht gebrekkigheid filter en causaal verband;
- omkeringsregel niet van toepassing; algemene veiligheidsnorm

eerder namen wij al het arrest van het hof op: hof-arnhem-leeuwarden-310315-gehoorverlies-kind-na-besmetting-pa-bactarie-na-zwemmen-op-camping-geen-risico-aansprakelijkheid-vanwege-gevaarlijke-stoffen

4.7.

Bij de beoordeling van het geschil dient van het volgende te worden uitgegaan. Volgens de verklaring van de getuige Van Druten, die door partijen als ter zake deskundig wordt aangemerkt, is een houder van een (binnen)zwembad niet verplicht om voortdurend de zwemwaterkwaliteit op orde te houden. Anderzijds mag een houder geen mensen laten zwemmen in zwemwater waarvan is vastgesteld uit de jaartoets dat het water niet voldoet aan de parameters. Er wordt jaarlijks - naar de getuige verklaard heeft - pas achteraf gekeken, of de waterkwaliteit voldoende is geweest. Als er een onvoldoende maandtoets is die uitkomt boven de gestelde norm, is dit slechts een aanwijzing voor een houder dat hij bij moet sturen en iets aan de kwaliteit van het zwemwater moet doen. Bij een overschrijding van de norm hoeft een mens die in het water gezwommen heeft er niet gelijk ziek van te worden, maar de houder moet wel actie ondernemen om iets aan de kwaliteit te doen. De installatie van binnenbaden dient zodanig te zijn dat daarmee aan een bepaalde norm voldaan kan worden.

4.8.
Tussen partijen is allereerst in debat of sprake is geweest van gedragingen van de Sprookjescamping in strijd met een norm die strekt ter voorkoming van een specifiek gevaar ter zake het ontstaan van schade. Ook is in geschil of dat specifieke gevaar zich hier heeft verwezenlijkt. Wat die gedragingen betreft voeren [eisers] aan dat de Sprookjescamping in de maand juni 2003 niet heeft voldaan aan haar verplichting tot maandelijks laboratoriumonderzoek van het zwemwater. De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schending van deze controleverplichting, wat er verder ook van zij, onbesproken kan blijven. De aanwezigheid van de PA-bacterie kan immers, naar tussen partijen vaststaat, slechts worden getraceerd door een speciale kweek en deze blijkt niet bij regulier laboratoriumonderzoek. De getuige Van Druten heeft daarover een heldere uiteenzetting gegeven. Ingevolge de Whvbz (2.5.) kan een dergelijke kweek verplicht zijn bij bijzondere omstandigheden, zoals verdenking van aanwezigheid van de PA-bacterie, intensief gebruik van het zwembad en hoge watertemperaturen. Dat deze omstandigheden zich hier voor hebben gedaan, is echter gemotiveerd betwist door Delta Lloyd c.s. en is ook niet onderbouwd door [eisers]. Ook in de verklaring van de getuige Van Druten is daarvoor geen steun te vinden. Het enkele feit dat de laboratoriumuitslag van 14 mei 2003 niet in orde was, maakte nog niet dat de Sprookjescamping verplicht was tot een PA-kweek. Die uitslag noopte slechts tot meer toevoeging van chloor en intensief spoelen zoals onbetwist gesteld is. Partijen zijn het er over eens dat de bacterie immers bestreden kan worden met een voldoende mate van vrij chloor. Dat er in juli 2003 ook een onvoldoende uitslag was zoals [eisers] stelt, maakt dit oordeel niet anders nu de vermeende besmetting van [eiser 3] op 12 juni 2003 zou hebben plaatsgehad, zodat de uitslagen en verdere omstandigheden van na die datum niet relevant zijn voor de vraag of de Sprookjescamping tot een kweek van de PA-bacterie had moeten overgaan.

4.9. 
De andere gedraging in strijd met de norm die [eisers] de Sprookjescamping verwijt, is dat sprake was van een ondeugdelijke filter. Delta Lloyd c.s. betwist gemotiveerd, onder verwijzing naar een bericht van haar installateur, dat al voor 12 juni 2003 sprake was van een storing in de waterzuiveringsinstallatie in de zin van een verstopt filter. Er was volgens haar slechts sprake van beperkte doorstroming, terwijl er wel voldoende chloor aan het water werd afgegeven voor het doden van bacteriën, waaronder de PA-bacterie. Alvorens de juistheid van deze grondslag te kunnen beoordelen, dient naar het oordeel van de rechtbank eerst vast komen te staan of het filter al dan niet werkte in de periode mei tot en met 12 juni 2003 en zo niet, in welke mate niet. Mocht dit filter daadwerkelijk niet in orde zijn geweest, dient nog te worden beoordeeld of daarmee nog de vereiste norm kon worden gehaald. Mocht dit niet het geval zijn, staat daarmee naar het oordeel van de rechtbank vast dat de Sprookjescamping onrechtmatig heeft gehandeld. Maar ook dan dient eerst nog onderzocht te worden of en in welke mate daardoor de aanwezigheid van de PA-bacterie in het zwemwater kan zijn ontstaan (de kans daarop in verband met eventuele proportionele aansprakelijkheid).

4.10.
Indien komt vast te staan dat het filter gebrekkig was en het zwemwater als gevolg daarvan verontreinigd kan zijn met de PA-bacterie geldt het volgende. Delta Lloyd c.s. heeft gemotiveerd weersproken dat er een causaal verband bestaat tussen het gebrek aan het filter en het letsel dat [eiser 3] heeft opgelopen. Gelet op de stellingen over en weer ontkomt de rechtbank ook met betrekking tot de vraag of er sprake is van zodanig causaal verband (in de zin van een conditio sine qua non-verband) niet aan een bewijsopdracht. [eisers] heeft aangevoerd dat de zogenaamde omkeringsregel van toepassing is omdat de Sprookjescamping met de aanwezigheid van een gebrekkig filter de veiligheidsnormen van heeft overschreden. Daargelaten dat op dit moment in elk geval nog niet als vaststaand kan worden aangenomen dat normen zijn geschonden, is de rechtbank met Delta Lloyd c.s. van oordeel dat voormelde normen algemene veiligheidsnormen zijn. Daarvoor is steun te vinden in de verklaring van Van Druten. De norm mag immers overschreden worden en overschrijding leidt niet zonder meer tot ziekte. Als zodanig betreft het geen norm die strekt ter voorkoming van een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade, waarop de jurisprudentie ter zake de omkeringsregel ziet (vgl. HR 2 februari 2007, NJ 2007,92). Deze regel is alleen van toepassing wanneer sprake is van schending van een norm die ertoe strekt een specifiek gevaar ter zake van schade bij een ander te voorkomen (1), dit gevaar door de normschending in het algemeen aanmerkelijk wordt vergroot (2) en dit gevaar zich heeft verwezenlijkt (3). De rechtbank is van oordeel dat de eventuele aanwezigheid van een gebrekkig filter niet zonder meer leidt tot gehoorschade. De norm strekt hier tot het voorkomen van gezondheidsproblemen in het algemeen, mogelijk van letsel, maar niet snel specifiek tot het voorkomen van dit letsel (Hoge Raad 9 april 2004, NJ 2004,78 en Hoge Raad 23 november 2002, NJ 2002,386, alsmede Hoge Raad 29 september 2006, JA 2006/146). Voor toepassing van de omkeringsregel, in die zin dat behoudens tegenbewijs wordt aangenomen dat er sprake is van causaal verband tussen de normschending en het letsel, is dan ook geen plaats nu niet is voldaan aan de hiervoor genoemde vereisten. De rechtbank ziet evenmin aanleiding om de bewijslast op gronden van redelijkheid en billijkheid bij de Sprookjescamping te leggen. Slotsom is dat het volgens de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan [eisers] is om bewijs te leveren van het causaal verband.

4.11.
Resumerend: Delta Lloyd c.s. heeft voldoende gemotiveerd betwist dat normschending heeft plaatsgevonden, zodat op [eisers] ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv de bewijslast rust van zijn stelling dat het (kool)filter van de zwembadinstallatie voor juni 2003 zodanig gebrekkig was, dat de kwaliteit van het zwemwater op 12 juni 2003 niet volgens de normen van de Whvbz op peil kon worden gehouden en dat daardoor de aanwezigheid van de PA-bacterie in het zwemwater kan zijn ontstaan. Ook dient [eisers] te bewijzen dat er een causaal verband bestaat tussen de PA-infectie en de (beweerdelijk) geleden gehoorschade.

4.12.
De rechtbank zal [eisers] conform zijn aanbod toelaten tot bewijslevering door middel van deskundigenbericht. Alvorens een deskundige te benoemen, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n), dienen zij daarbij aan te geven over welke deskundige(n) zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen.

4.13.
De rechtbank wijst partijen erop dat indien [eisers] mocht slagen in de hiervoor omschreven bewijsopdrachten, dat geenszins wil zeggen dat zijn vorderingen dan voor toewijzing gereed liggen. Immers, vervolgens dienen in ieder geval nog de volgende onderwerpen aan de orde te komen:
1. de vraag of sprake was van trommelvliesproblematiek (pre-existente klachten) bij [eiser 3] en of en in welke mate daardoor gehoorschade kan zijn ontstaan, en
2. of de gehoorschade door onzorgvuldig medisch handelen is ontstaan.

4.14.
Over de andere grondslagen waarop [eisers] het gevorderde baseert overweegt de rechtbank het volgende. Met Delta Lloyd c.s. is zij van oordeel dat het koolfilter in de zwembadinstallatie niet kan worden aangemerkt als een opstal in de zin van het vierde lid van artikel 6:174 BW. Evenmin is de gevaarlijke stoffenregeling van artikel 6:175 BW op de mogelijke aanwezigheid van een ongewenste bacterie als de PA-bacterie van toepassing. Het gevorderde kan op deze beide grondslagen niet worden toegewezen. Voor het overige zal de rechtbank iedere verdere beslissing aanhouden.ECLI:NL:RBONE:2013:2778