Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 180418 rechtsbijstandvz dient ogv polisvoorwaarden externe advocaatkosten te vergoeden; limitering kosten thans niet aan de orde

RBMNE 180418 rechtsbijstandvz dient ogv polisvoorwaarden externe advocaatkosten te vergoeden; limitering kosten thans niet aan de orde 


De feiten

2.1.
[eiseres] heeft met ingang van 15 januari 1991 bij Arag een rechtsbijstandsverzekering afgesloten met polisnummer [polisnummer] . Op deze verzekering zijn van toepassing de verzekeringsvoorwaarden ARAG ProRechtPolis®Particulier (hierna: de polisvoorwaarden). In artikel 2.6 van de Polisvoorwaarden is onder het kopje “welke kosten zijn verzekerd?” het volgende bepaald:

ARAG betaalt alle kosten die verbonden zijn aan de behandeling van uw zaak door haar medewerkers; de zogenaamde interne kosten.

Daarnaast vergoedt ARAG de volgende externe kosten:

a. de kosten van een advocaat uit het ARAG-advocatennetwerk® of van een advocaat buiten dit netwerk. De kostenvergoeding is niet aan een limiet gebonden, mits de kosten als normale en gebruikelijke kosten zijn te beschouwen.

(…).

2.2.
In februari 2008 is in het [naam ziekenhuis] in [vestigingsplaats] (hierna: [naam ziekenhuis] ) bij [eiseres] een gynaecologische operatie uitgevoerd: de implantatie van een zogenoemd “bekkenbodemmatje” In verband met klachten na deze behandeling heeft [eiseres] een beroep gedaan op de rechtsbijstandsverzekering. Arag heeft de zaak van [eiseres] in behandeling genomen.

2.3.
Op verzoek van [eiseres] heeft Arag de behandeling van haar zaak overgedragen aan een externe advocaat. In de periode tot juli 2016 hebben de volgende rechtsbijstandsverleners aan de zaak gewerkt:

- november 2009 tot oktober 2010: mr. [A] , een externe advocaat. Mr. [A] heeft voorgesteld om een voorlopig deskundigenbericht uit te laten brengen. Bij e-mail van 27 oktober 2010 heeft hij Arag laten weten dat hij niet langer voor [eiseres] optreedt;
- tot mei 2012: mr. [B] , interne behandelaar van Arag
- tot november 2012: mr. [C] advocaat in loondienst bij Arag. Mr. [C] heeft een verzoekschrift tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht opgesteld. Dit verzoekschrift is niet ingediend, omdat het [naam ziekenhuis] voorstelde een gezamenlijke expertise te laten uitbrengen. Ook van een gezamenlijke expertise is het niet gekomen. De werkzaamheden van [C] zijn geëindigd na een klacht van [eiseres] ;
- februari 2013 tot 25 juli 2016: mr. [D] , een externe advocaat. Omdat een gezamenlijke expertise niet meer aan de orde was heeft mr. [D] van Arag de opdracht gekregen een verzoekschrift voor een voorlopig deskundigenbericht in te dienen. Mr. [D] heeft twee medische expertisen laten uitbrengen. Arag heeft de opdracht aan mr. [D] ingetrokken in juli 2016.

2.4.
Bij e-mail van 25 juli 2016 heeft Arag aan [eiseres] meegedeeld dat de behandeling van de zaak veel te lang duurt en te kostbaar wordt. Arag wijst er op dat na ruim vier jaar het nog steeds niet duidelijk is wie er aangesproken gaat worden (de leverancier of het ziekenhuis/arts), dat de aansprakelijkheid niet vaststaat en dat de schade nog steeds niet inzichtelijk is, terwijl er reeds een bedrag van € 82.204,30 is besteed aan rechtsbijstand. Arag stelt dat het redelijk en gebruikelijk is om maximaal € 100.000,00 uit te geven voor de behandeling van deze zaak. Daarom resteert er thans nog een budget van € 17.750,00

2.5.
Op 1 december 2016 heeft [eiseres] mr. J.M. Beer verzocht de behandeling van de zaak over te nemen. Mr. Beer heeft bij brief van 3 februari 2017 een advies uitgebracht over de (verdere) behandeling van de zaak. Mr. Beer heeft geadviseerd om de arts, het ziekenhuis en de producent van het bekkenbodemmatje in een bodemprocedure te betrekken. Verder heeft mr. Beer naar voren gebracht dat voorafgaand aan een aansprakelijkheidsprocedure absoluut moet vaststaan dat de huidige klachten van [eiseres] het gevolg zijn van het gebruikte bekkenbodemmatje, zodat dit nader zal moeten worden onderzocht.

3 
Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis voor recht verklaart dat Arag jegens [eiseres] gehouden is om op basis van de rechtsbijstandsverzekering een ongelimiteerde vergoeding te betalen van de advocaatkosten die verbonden zijn aan de behandeling van haar zaak (die bij Arag bekend is onder dossiernummer […] ), met veroordeling van Arag in de kosten van deze procedure.

3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat Arag zich ten onrechte beroept op een maximaal bedrag voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand. Zij wijst er op dat artikel 2.6 van de polisvoorwaarden expliciet vermeldt dat de kostenvergoeding op basis van de polis niet aan een limiet is gebonden, mits de kosten als gebruikelijke kosten zijn te beschouwen. Dat laatste is volgens haar het geval omdat het gaat om advocaatkosten in verband met een civiele zaak betreffende aansprakelijkheid en schadevergoeding. Zij heeft daarom recht op een ongelimiteerde vergoeding van de advocaatkosten die voor de behandeling van haar zaak nodig zijn.

3.3.
Arag betoogt dat met een bedrag van €100.000,00 de limiet wordt bereikt van wat (nog) als normale en gebruikelijke kosten als bedoeld in de polisvoorwaarden kunnen worden aangemerkt. Bij de beoordeling of sprake is van normale en gebruikelijke kosten moeten volgens Arag alle omstandigheden in het dossier worden meegewogen. Het gaat daarbij niet alleen om de soort kosten, maar ook om de hoogte van de kosten. Arag maakt [eiseres] het verwijt dat zij met vrijwel elke behandelaar (advocaat) of medische expert in conflict komt, hetgeen niet normaal en gebruikelijk is en doorwerkt in de kosten. Over het contact met [A] heeft Arag in de conclusie van antwoord vermeld dat hij heeft geadviseerd een voorlopig deskundigenbericht in te stellen, waarop Arag aan hem heeft gevraagd het volledige medische dossier van [eiseres] aan haar op te sturen zodat zij zich een oordeel zou kunnen vormen over dit advies. Omdat een reactie van [A] daarop uitbleef heeft Arag [A] gerappelleerd, waarop [A] heeft meegedeeld dat hij niet langer voor [eiseres] optrad. Volgens Arag was er sprake van een vertrouwensbreuk tussen [eiseres] en mr. [A] . Na beëindiging van de werkzaamheden van [A] is de zaak intern door Arag behandeld, waaronder de pogingen van mr. [C] om tot een medische expertise te komen. Volgens Arag is de gezamenlijke expertise met het [naam ziekenhuis] niet van de grond gekomen enerzijds omdat [eiseres] niet kon instemmen met de vraagstelling, anderzijds omdat ook geen overeenstemming kon worden bereikt over de persoon van medische deskundige. Volgens Arag hield [eiseres] vast aan één specifieke expert, die voor de wederpartijen niet acceptabel was. Over de periode dat mr. [D] bij het dossier betrokken was heeft Arag opgemerkt dat hij, samen met zijn kantoor intensief aan het dossier heeft gewerkt en dat ook [eiseres] en haar echtgenoot zich intensief met de zaak hebben beziggehouden. Daarbij is er veel informatie over de problematiek van de bekkenbodemmatjes door [eiseres] aangeleverd. In het kader van de behandeling door mr. [D] heeft Arag twee medische expertises vergoedt. Beide rapporten waren niet naar tevredenheid van [eiseres] . Nadat [eiseres] haar onvrede had geuit over de kwaliteit en de voortgang van de behandeling door mr. [D] heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [eiseres] en Arag waarbij is geconstateerd dat alle inspanningen ten spijt, de aansprakelijkheid tot op dat moment nog niet vaststond. Evenmin was de hoogte van de geleden schade duidelijk.

4 
De beoordeling

4.1.
De rechtbank overweegt dat het onder omstandigheden valt te verdedigen dat de rechtsbijstandsverzekeraar (ook in het geval er in de polis geen limiet is gesteld) het standpunt inneemt dat de kosten in verhouding tot het (te verwachten) resultaat dermate extreem zijn dat deze niet meer zijn aan te merken als “normale en gebruikelijke kosten”. Een aanwijzing daarvoor is te vinden in de uitspraak van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening van 6 januari 2016 (Kifid nr. 2016-003). Het standpunt van Arag dat het niet normaal en gebruikelijk is dat er een bedrag van € 89.813,26 is uitgegeven zonder dat er enig inhoudelijk resultaat is geboekt, is op zichzelf genomen begrijpelijk. Het betoog van Arag dat er om die reden voldoende grond is om met een beroep op artikel 6.2 van de polisvoorwaarden een limiet te stellen voor kosten van toekomstige advocaatwerkzaamheden, volgt de rechtbank echter niet. Aan dit oordeel ligt het volgende ten grondslag.

4.2.
De tekst van artikel 2.6 is duidelijk en niet voor meerdere uitleg vatbaar. Kosten van een externe advocaat die normaal en gebruikelijk zijn komen ongelimiteerd voor vergoeding in aanmerking. Uit het hiervoor in 2.3 gegeven overzicht blijkt dat de werkzaamheden van de ingeschakelde advocaten en rechtshulpverleners in dienst van Arag waren gericht op het verkrijgen van een expertise door een deskundige, in- of buiten rechte en het laten opstellen van twee medische adviezen. Dit zijn werkzaamheden waarvan het normaal en gebruikelijk is dat deze worden verricht in een (medische) aansprakelijkheidszaak als hier aan de orde. Dit is ook niet in geschil. Arag heeft de declaraties die de advocaten voor deze werkzaamheden hebben ingediend vergoed.

4.3.
Uit de door Arag geschetste gang van zaken rond de behandeling van het dossier rijst het beeld op van [eiseres] en haar echtgenoot als zeer kritische cliënten die zich intensief bezig houden met de behandeling van de zaak. Al zou het zo zijn dat er sprake is van een vertrouwensbreuk met [A] , zoals Arag stelt en [eiseres] heeft betwist, dan is dit onvoldoende grond om daaraan consequenties te verbinden voor de verdere financiering van de rechtshulp aan [eiseres] . Het is ook niet duidelijk welke bedragen Arag aan [A] heeft vergoed. Van de daarop volgende gebeurtenissen rond het vragen van een (gezamenlijke) expertise, heeft [eiseres] een andere lezing gegeven dan Arag. Hoe het ook precies is gegaan, het staat [eiseres] in beginsel vrij zich kritisch op te stellen met betrekking tot de te stellen vragen en de aan te zoeken deskundige. Daar komt bij dat in die periode de behandeling intern onder verantwoordelijkheid van Arag heeft plaatsgevonden door mr. [C] , zodat het gaat om interne kosten als bedoeld in artikel 2.6. Over de periode dat mr. [D] zich heeft bezig gehouden met de zaak is bekend dat [eiseres] zich kritisch heeft uitgelaten over de door hem gevraagde medische expertisen. Welke werkzaamheden mr. [D] verder heeft verricht is niet duidelijk. Evenmin is duidelijk dat [eiseres] er een verwijt van kan worden gemaakt dat de werkzaamheden van mr. [D] verder tot geen enkel resultaat hebben geleid. Arag heeft daarover enkel opgemerkt dat hij zich intensief heeft beziggehouden met het dossier. Kennelijk was er voor Arag tot het moment dat [eiseres] zelf bij haar kwam met de klacht dat het niet opschoot met het dossier, voldoende reden om de declaraties van mr. [D] te voldoen.

4.4.
De rechtbank is van oordeel dat de kritische houding en de intensieve bemoeienis van [eiseres] wellicht tot gevolg heeft dat geen sprake is van een doorsnee zaak, maar dat wil niet zeggen dat de gedragingen van [eiseres] - ook niet in hun onderlinge verband bezien - tot gevolg moeten hebben dat [eiseres] er de gevolgen van moet dragen dat bij de behandeling van haar zaak ongebruikelijk hoge kosten zijn gemaakt, zoals Arag stelt.

4.5.
Bij het voorgaande heeft de rechtbank ook betrokken dat is gesteld noch gebleken dat [eiseres] bekend was van de hoogte van de betalingen die Arag aan haar advocaten heeft gedaan. Niet eerder dan in de e-mail van 25 juli 2016 heeft Arag [eiseres] geïnformeerd over de tot dan toe gemaakte kosten voor rechtsbijstand. In diezelfde brief werd [eiseres] er voor het eerst mee geconfronteerd dat Arag een budget van € 100.000,00 hanteerde en dat dit bijna was opgebruikt.

4.6.
De stelling van Arag dat [eiseres] zich niet alleen bezighoudt met haar eigen belangen, maar daarnaast zich ook de belangen aantrekt van andere patiënten die klachten ondervinden van het bekkenbodemmatje brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Uit niets blijkt dat de activiteiten van [eiseres] op dit gebied - waaronder haar optreden in het televisieprogramma RADAR - zouden hebben geleid tot extra advocaatkosten, die ten onrechte bij Arag zouden zijn gedeclareerd.

4.7.
Al hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de slotsom dat de vordering moet worden toegewezen. De rechtbank is met Arag van oordeel dat de formulering in het petitum te ruim is en in wezen Arag de verplichting oplegt om elke declaratie van mr. Beer te vergoeden, ongeacht de vraag of het gaat om normale en gebruikelijke kosten als bedoeld in artikel 2.6. Dat de rechtbank in deze zaak heeft geoordeeld dat limitering van de kosten zoals door Arag gewenst in de gegeven omstandigheden niet aan de orde is, neemt niet weg dat de in artikel 2.6 geformuleerde beperking onverkort aan de orde is. De rechtbank zal de vordering daarom in zoverre toewijzen dat wordt bepaald dat Arag de advocaatkosten vergoedt, die verbonden zijn aan de behandeling van de zaak (bij Arag bekend onder dossiernummer […] ), waarbij deze kostenvergoeding niet aan een limiet is gebonden, mits de kosten als normale en gebruikelijke kosten zijn te beschouwen.ECLI:NL:RBMNE:2018:1908