Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Amsterdam 160914 beroepsfout advocaat; kosten juridisch advies over causaliteitsvraag zijn geen kosten als bedoeld in art. 6:96, aanhef en onder b, BW

Hof Amsterdam 160914 beroepsfout advocaat; kosten juridisch advies over causaliteitsvraag zijn geen kosten als bedoeld in art. 6:96, aanhef en onder b, BW

3.11
Resteert de stelling van [appellant] blijkend uit de akte houdende vermeerdering van eis, dat Lexence ook aansprakelijk is voor de kosten van het deskundigenbericht van [Y] ten bedrage van € 1.597,20. Lexence heeft gemotiveerd betwist dat zij gehouden is deze kosten te voldoen. Daartoe stelt zij dat de kosten niet kwalificeren als kosten bedoeld in artikel 6:96 lid 2, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en bovendien niet in redelijkheid zijn gemaakt. Tussen partijen is terecht onomstreden dat, zoals ook de rechtbank heeft overwogen, redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding in aanmerking komen op grond van artikel 6:96 lid 2, aanhef en onder b BW, ook wanneer uiteindelijk niet komt vast te staan dat daadwerkelijk schade is geleden. Voor zover de kosten echter verrichtingen betreffen ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak, zoals werkzaamheden die betrekking hebben op de feitengaring, de juridische analyse van de feiten, de bewijsgaring, de ordening, selectie en duiding van het vergaarde bewijsmateriaal, komen ze in het onderhavige geval, zoals ook de rechtbank onbestreden heeft beslist, gelet op artikel 241 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) niet voor vergoeding in aanmerking. Het hof stelt met Lexence vast dat het rapport van [Y] niet ziet op het vaststellen van de vermeende schade bestaande uit inkomstenderving, gemiste pensioenopbouw, gederfde aanspraak op WW en imagoschade en evenmin op de grondslag van aansprakelijkheid van de aangesproken partij, maar op het voor de aansprakelijkheid vereiste causale verband tussen de beroepsfout en de gestelde schade. Naar aanleiding van het in de procedure gevoerde en door de rechtbank gehonoreerde causaliteitsverweer van Lexence, is de aansprakelijkheid in eerste aanleg afgewezen en heeft [appellant] het nodig geacht zijn grieven tegen deze causaliteitsbeoordeling nader te onderbouwen met een deskundig juridisch advies. Het rapport van [Y] betreft een juridische analyse die in een geval als het onderhavige naar aard en omvang gebruikelijk is bij het voorbereiden van een procedure in hoger beroep en het samenstellen van het dossier en de memorie van grieven. Indien deze juridische analyse, zoals gebruikelijk is, door de advocaat van eiser zelf wordt gemaakt, vallen de daarmee verband houdende kosten onder proceskosten als bedoeld in artikel 241 Rv. Dat [appellant] deze juridische analyse heeft uitbesteed aan een andere jurist, maakt niet dat deze van kleur verschieten en op de voet van artikel 6:96 lid 2, aanhef en onder b BW voor vergoeding in aanmerking komen. Dit brengt het hof tot het oordeel dat de vordering van [appellant] tot vergoeding van deze kosten dient te worden afgewezen. ECLI:NL:GHAMS:2014:3884