Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof 's-Hertogenbosch 030913 buitengerechtelijke kosten volledig toegewezen, geen kleurverschieten door opstarten procedure

Hof 's-Hertogenbosch 030913 ingezakte rugwervel, hielletsel en PTSS na busongeval; smartengeld 17500;
- formules genoemd in Verkeersrecht 2012-3 onvoldoende uitgekristalliseerd

- buitengerechtelijke kosten volledig toegewezen, geen kleurverschieten door opstarten procedure

vervolg op rb-den-bosch-160211-enkel-en-hielletsel-rugletsel-bij-ernstig-ongeval-met-twee-doden-smartengeld-€-10500,00 en rb-den-bosch-160211-kosten-buiten-rechte-begroot-conform-rapport-voorwerk-op-%E2%82%AC-115800

4.7.1. Met grief 3, die is gericht tegen de beslissing om niet alle opgevoerde buitengerechtelijke kosten voor haar advocaat toe te wijzen, voert [appellante] aan dat de rechtbank een gekunsteld onderscheid heeft aangebracht in aard en type van werkzaamheden. Zij maakt aanspraak op volledige vergoeding van kosten van haar advocaat van € 6.636,72.

4.7.2. De post buitengerechtelijke kosten is weergeven in rov. 2.36 van het vonnis van 16 februari 2011. Deze bestaat uit kosten van de advocaat

van 11-01-2006 t/m 30-08-2006

ad € 3.004,44

van 28-09-2006 t/m 11-12-2006

ad € 855,57

van 03-01-2007 t/m 11-10-2007

ad € 2.001,62

van 02-01-2008 t/m 06-10-2008

ad €  775,09

De dagvaarding in eerste aanleg is aanhangig gemaakt op 16 december 2008. Alle kosten zijn derhalve voorafgaand aan de procedure gemaakt.

4.7.3.

De rechtbank heeft ten aanzien de declaraties van de advocaat overwogen dat aan de hand van de specificaties niet eenduidig is vast te stellen in hoeverre sprake is van werkzaamheden die op grond van artikel 6:96 BW voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank heeft geconstateerd dat drie brieven aan Solmar Tours zijn gericht en zeven aan de verzekeraar van Solmar Tours en dat er een gelijk aantal brieven van die verzekeraar zijn ontvangen, maar dat de daarmee gemoeide kosten niet volledig voor vergoeding in aanmerking komen, omdat de verzekeraar zich bij herhaling op het standpunt heeft gesteld dat de schade naar Belgisch recht afgewikkeld diende te worden, wat meebrengt dat de kosten gericht op het bereiken van een regeling buiten rechte naar Nederlands recht dus deels tevergeefs zijn gemaakt. Een en ander bracht de rechtbank ertoe de buitengerechtelijke advocaatkosten vast te stellen conform rapport Voorwerk II op 2 punten van het toepasselijke liquidatietarief, hetgeen uitkomt op € 1.158,00.

4.7.4. Ten aanzien van buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand geldt dat zij op de voet van art. 6:96 BW voor vergoeding in aanmerking komen, onder meer als het gaat om redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, behoudens ingeval krachtens art. 241 Rv. de regels omtrent proceskosten van toepassing zijn. Deze laatste uitzondering doelt op verrichtingen waarvoor de proceskosten een vergoeding plegen in te sluiten; daarbij gaat het om de situatie dat een procedure volgt nadat eerst met het oog op het in die procedure te beslechten geschil kosten van rechtsbijstand zijn gemaakt. Gedacht kan dan worden aan bijvoorbeeld een aan die procedure voorafgaande aanmaning of een andere eenvoudige brief (HR 18-02-2005, NJ 2005,216). In dit geval is niet slechts een aanmaning of eenvoudige brief verstuurd, maar heeft de advocaat gedurende een tijdvak van circa tweeënhalf jaar werkzaamheden verricht, onder meer bestaande uit het schrijven en ontvangen van brieven om tot een regeling te komen, overleg met cliënte en acties tot het verkrijgen van medische informatie. Weliswaar zijn deze werkzaamheden mede ten goede gekomen aan de procedure die uiteindelijk is gevoerd, maar het hof acht aannemelijk dat de werkzaamheden aanvankelijk strekten tot het bereiken van een regeling. Dat die regeling niet tot stand is gekomen, betekent niet dat de daarmee gemoeide kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen.[appellante] heeft een specificatie van de verrichte werkzaamheden overlegd, welk overzicht door Solmar Tours niet gemotiveerd is betwist. Derhalve is de vordering toewijsbaar. Dit betekent dat grief 3 slaagt.

4.7.5. Ook hier dient het hof het in eerste aanleg door Solmar Tours gevoerde verweer alsnog te behandelen. Solmar Tours heeft aangevoerd dat het hier gaat om juridische kosten die zijn gemaakt in de gebruikelijke aanloop tot de procedure. Zij stelt voorts dat er extreem veel werkzaamheden en kosten zijn opgevoerd die niet in verhouding kunnen staan met de arbeid die redelijkerwijs kan zijn verricht. Dat het hof deze verweren niet volgt, blijkt reeds uit rechtsoverweging 4.7.4.

4.8.1. De vierde grief heeft betrekking op de ingangsdatum van de toegewezen wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten. Volgens [appellante] is bepalend de datum waarop de schade is geleden. Dat is volgens haar niet de datum waarop de facturen zijn betaald. Zij stelt dat haar raadsman de kosten van de ingeschakelde medische deskundigen voor haar heeft voldaan.

4.8.2 Deze grief faalt. Rente over kosten is toewijsbaar vanaf de datum dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt, dus nadat de factuur is betaald, en niet vanaf het moment van het verzenden van de factuur betreffende die kosten. Wanneer de betreffende kosten in deze zin zijn gemaakt is door [appellante] niet gesteld. Het hof zal de wettelijke rente om die reden net als de rechtbank over het bedrag voor buitengerechtelijke kosten toewijzen met ingang van 16 februari 2011.

4.9. Resumerend zal het hof het vonnis van 16 februari 2011 deels vernietigen en alsnog toewijzen:
- een bedrag inzake buitengerechtelijke kosten advocaat ten bedrag van € 6.636,72, derhalve € 5.478,72 meer dan in eerste aanleg is toegewezen. ECLI:NL:GHSHE:2013:4012