Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof 's-Hertogenbosch 041016 rugklachten als gevolg van werkzaamheden? vraagstelling voor Arbeidsdeskundige

Hof 's-Hertogenbosch 041016 rugklachten als gevolg van werkzaamheden? vraagstelling voor Arbeidsdeskundige, Orthopedisch Chirurg en Verzekeringsarts

3.30.

Het hof zal een (of meer) deskundige(n) benoemen om onderzoek te doen naar de vraag
a. a) of [appellant] werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden die schadelijk zijn voor zijn gezondheid,
b) of en welke maatregelen Faurecia heeft getroffen om aan haar zorgplicht te voldoen, en
c) of en in welke mate er verband is tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden.

3.31.
Het hof is voornemens een arbeidsdeskundige onderzoek te laten verrichten naar a en b, en een orthopedisch chirurg en een verzekeringsarts in verband met c.
Het hof is voornemens de deskundigen gelijktijdig te benoemen. Hierna (in 3.36) zal het hof uiteenzetten op welke wijze de deskundigen dienen te rapporteren.

3.32.
Het hof is voornemens de arbeidsdeskundige de volgende vragen voor te leggen:
i. i) Waren de werkzaamheden die [appellant] bij Faurecia moest verrichten in het algemeen belastend voor de rug?
ii) Zo ja, op welke aspecten en in welke mate?
iii) Heeft Faurecia maatregelen getroffen om te voorkomen dat de werkzaamheden in het algemeen belastend waren voor de rug?
iv) Zo ja, waren die maatregelen in het algemeen afdoende?
v) Zo nee, had Faurecia redelijkerwijs (dat wil zeggen naar de toenmalige stand van techniek en wetenschap) maatregelen kunnen nemen?
vi) Welke maatregelen had Faurecia dan kunnen nemen en had dat (en in hoeverre) rugklachten in het algemeen kunnen voorkomen?
vii) Acht u de in 3.11 sub b weergegeven stelling van [appellant] van belang voor de beoordeling van het onderhavige geschil en zo ja, van hoeveel gewicht is het antwoord op die vraag ten opzichte van het totale onderzoek?
viii) Kunt u vaststellen of, en zo ja in hoeverre, uitval bestaat in de uitoefening van de werkzaamheden, uitgaande van de door de verzekeringsgeneeskundige vastgestelde beperkingen?
ix) Heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?
U dient bij de beantwoording van de vragen uit te gaan van hetgeen in 3.13, 3.19 en 3.28 is overwogen en beslist.

ECLI:NL:GHSHE:2016:4425