Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof A.dam 111108 toegewezen verzoek; onderzoek zonder rekening te houden met bep. kán een rol spelen bij bepaling procespositie

Hof A.dam 111108 toegewezen verzoek; onderzoek zonder rekening te houden met beperkingen kán een rol spelen bij bepaling procespositie
4.1 In deze zaak gaat het om het volgende.
[benadeelde] is op 2 mei 1990 betrokken geweest bij een aanrijding. Naar aanleiding daarvan heeft (de rechtsvoorgangster van) Allianz als WA-verzekeraar van de veroorzaker van die aanrijding de aansprakelijkheid voor de door [benadeelde] dientengevolge geleden en te lijden schade erkend. Over de omvang van de te vergoeden schade verschillen partijen van mening. Omdat zij daarover geen overeenstemming konden bereiken heeft [benadeelde] op 20 februari 2002 tegen de rechtsvoorgangster van Allianz een bodemprocedure bij de rechtbank Utrecht aanhangig gemaakt, die thans nog loopt. Nadien zijn bij diezelfde rechtbank in het kader van een voorlopig deskundigenonderzoek meerdere medische rapporten betreffende [benadeelde] uitgebracht.

Bij inleidend verzoekschrift van 8 oktober 2007 heeft Allianz de rechtbank Utrecht bovendien verzocht een voorlopig deskundigenonderzoek te gelasten naar onder meer "de kwaliteiten, competenties, kunde, motivatie en mogelijkheden " van [benadeelde] "in relatie tot inkomen genererende werkzaamheden". Bij beschikking van 13 februari 2008 heeft de rechtbank dat verzoek gehonoreerd en – eveneens conform het verzoek – als deskundige benoemd het outplacementbureau Thatcher & Aalderink te Amersfoort. Bij herstelbeschikking van 2 april 2008 heeft de rechtbank haar eerdere beschikking in die zin gewijzigd dat in plaats van het genoemde outplacementbureau als deskundige werd benoemd J.W. Aalderink, verbonden aan dat bureau.

4.2. Het hoger beroep van [benadeelde] richt zich tegen de toewijzing van het verzoek door de rechtbank. De grieven betogen in hoofdzaak dat de rechtbank dat niet had mogen doen zonder de ten gevolge van het ongeval bij [benadeelde] aanwezige medische beperkingen – tot uitdrukking komend in een nog te vervaardigen beperkingenprofiel – daarbij te betrekken.

4.3. Artikel 204 lid 2 Rv bepaalt dat voor zover een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenonderzoek wordt toegewezen, daartegen geen hogere voorziening openstaat. Blijkens de toelichting bij grief VII, zo begrijpt het hof, is [benadeelde] evenwel van mening dat de rechtbank ten onrechte buiten het toepassingsgebied van artikel 202 Rv is getreden en/of die bepaling ten onrechte heeft toegepast. Het hoger beroep is dus ontvankelijk (zie HR 24 maart 1995, NJ 1998, 414, rov. 3.4.2).

4.4. Onder punt 37 van het beroepschrift klaagt [benadeelde] erover dat de rechtbank, door in haar herstelbeschikking uit eigen beweging J.W. Aalderink als deskundige te benoemen, zonder dat Allianz hierom had verzocht en zonder dat [benadeelde] de mogelijkheid heeft gekregen om hierop te reageren, buiten het toepassingsgebied van artikel 202 Rv is getreden. Naar het oordeel van het hof is dat laatste niet het geval: door een natuurlijke persoon in plaats van een onderneming als deskundige te benoemen is de rechtbank binnen het toepassingsgebied van artikel 202 Rv gebleven. Artikel 202 Rv behelst immers juist (onder meer) het voorlopige deskundigenbericht en zonder verdere toelichting- die ontbreekt – is niet begrijpelijk waarom de grenzen van die bepaling geweld zou zijn aangedaan. Voor zover [benadeelde] bedoeld mocht hebben dat de rechtbank buiten het toepassingsgebied van artikel 31 Rv is getreden heeft zij dat evenmin gemotiveerd, zodat het hof eraan voorbijgaat.

4.5. Mocht [benadeelde] met haar klacht hebben willen betogen dat de rechtbank artikel 202 Rv met verzuim van essentiële vormen heeft toegepast door in strijd met artikel 194 lid 2 Rv met partijen geen overleg te voeren omtrent de persoon van de te benoemen deskundige, dan geldt dat [benadeelde] haar belang bij een beroep op dit mogelijk essentiële verzuim heeft ondergraven door op geen enkele wijze aan te geven waarom benoeming van (juist) J.W. Aalderink niet op haar instemming kon rekenen. Zij stelt weliswaar zijn deskundigheid op het gebied van het maken van een beperkingenprofiel ter discussie, maar dit is niet de deskundigheid die gelet op de inhoud van het verzoek van hem werd gevraagd. In het midden kan daarom blijven óf de rechtbank op dit punt een essentiële vorm heeft verzuimd.

4.6. Onder punt 39 van het beroepschrift (gelezen in verbinding met de grieven I tot en met IV) voert [benadeelde] aan dat de rechtbank "zijn beslissing ten onrechte heeft toegepast" door, zo begrijpt het hof, een outplacementbureau als deskundige te benoemen in een zaak als de onderhavige, waar geen beperkingenprofiel voorhanden is en waar de deskundige tevoren ook al had aangegeven "niet te beschikken over enige vorm van medische kennis, welke een voordeel zou kunnen zijn in de uitvoering van deze case ". Het hof gaat ervan uit dat [benadeelde] hiermee wil betogen dat de rechtbank (ook in dat opzicht) buiten het toepassingsgebied is getreden van artikel 202 Rv.

4.7. De rechtbank heeft in haar beschikking van 13 februari 2008 de stellingen van Allianz aldus verwoord (rov. 3.1) dat deze er belang bij heeft dat duidelijk wordt of er nog een gangbare functie voor [benadeelde] te vinden is en welke inspanningen wellicht van [benadeelde] mogen worden verwacht om haar schade te beperken, ter afwering van de door [benadeelde] ingestelde vordering die mede is gebaseerd op de stelling dat zij blijvend volledig arbeidsongeschikt is. Zodoende stelt Allianz, aldus de rechtbank, dat zij dit deskundigenbericht nodig heeft om de door [benadeelde] in de dagvaarding ingenomen stellingen te weerspreken en haar procespositie te bepalen. Dit uitgangspunt is door geen der partijen in hoger beroep bestreden.

Daarnaast heeft de rechtbank vooropgesteld (rov. 3.6) dat het weliswaar gebruikelijk is om voor de beoordeling van de (omvang van) arbeidsvermogenschade deskundige voorlichting te verlangen omtrent de mogelijkheden inkomen te verwerven op basis van de beperkingen die op grond van medisch onderzoek als ongevalgevolg zijn aan te merken, maar dat dit -binnen het kader van artikel 202 Rv – een onderzoek als het onderhavige (te weten naar de mogelijkheden van [benadeelde] op de arbeidsmarkt zonder dat de beperkingen daarbij uitgangspunt zijn) niet uitsluit; op voorhand kan volgens de rechtbank immers niet worden gezegd dat een dergelijk onderzoek geen rol kan spelen bij de beoordeling van de procespositie van Allianz (rov. 3.8).

4.8. Het hof sluit zich bij deze overwegingen aan en constateert dat de rechtbank het verzoek (gelet op het hierboven onder 4.7, eerste alinea,; weergegeven standpunt) kennelijk en terecht ter zake doende heeft geoordeeld. Met Allianz is het voorts van oordeel (zie de aantekeningen van haar raadsman van de mondelinge behandeling) dat artikel 202 ratione materiae (wat de onderwerpen betreft waarover deskundigenbericht kan worden ingewonnen) vrijwel onbegrensd is. Om die reden kan niet worden gezegd dat de rechtbank door het verzoek toe te wijzen buiten het toepassingsgebied van die bepaling is getreden. Wat [benadeelde] in dit verband bedoelt met haar stelling dat de rechtbank haar beslissing ten onrechte zou hebben toegepast, is het hof niet duidelijk.

4.9. [benadeelde] heeft ten slotte aangevoerd dat de rechtbank haar – subsidiaire – voorstellen tijdens de mondelinge behandeling in eerste aanleg tot benoeming van door haar met name genoemde deskundigen als een tegenverzoek had moeten aanmerken en om die reden artikel 202 Rv met verzuim van essentiële vormen heeft toegepast. Voor zover hier sprake is van een vormverzuim merkt het hof dit echter niet aan als essentieel, nu [benadeelde] een dergelijk (voorwaardelijk) 'tegenverzoek' op ieder gewenst tijdstip als een zelfstandig verzoek bij de rechtbank had kunnen indienen.

Uit het voorgaande volgt dat de klachten die [benadeelde] voor doorbreking van het in artikel 204 lid 2 Rv neergelegde rechtsmiddelenverbod aanvoert, niet gegrond zijn, zodat het beroep moet worden verworpen. Als de in hoger beroep in het ongestelde partij zal [benadeelde] in de kosten daarvan worden veroordeeld.

5. De beslissing

Het hof, beschikkend in hoger beroep: verwerpt het beroep;

veroordeelt [benadeelde] in de kosten van het hoger beroep, tot deze beschikking aan de zijde van Allianz bepaald op € 330,- aan griffierecht en op € 1.788,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;

verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.J, van Acht, B.J. Lenselink en R.P.J.L. Tjittes en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 november 2008. Piv-site (daar ook de beschikking van de Rb Utrecht dd 130208, waarin o.m.:
"3.8. Voor wat betreft het door Allianz voorgestelde bureau overweegt de rechtbank dat zoals [benadeelde] ook heeft benadrukt niet is komen vast te staan dat Thatcher & Aalderink ervaring hebben met begeleiding van (langdurig) arbeidsongeschikten. Daarmee is echter niet gezegd dat het voorgestelde bureau niet deskundig is om de voorgestelde vragen te beantwoorden, waarbij van belang is dat Allianz, zoals hiervoor ook overwogen, voor ogen staat dat er onderzoek wordt gedaan naar de mogelijkheden zonder dat de beperkingen uitgangspunt zijn. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat het kan zijn dat mede door deze invalshoek het verzochte rapport in de aanhangige procedure onvoldoende aanknopingspunten biedt om daar een oordeel ten aanzien van de ongevalsgerelateerde schade op te baseren. Dat betekent echter niet dat het onderhavige verzoek niet kan worden toegewezen. Van het verzochte onderzoek kan immers niet op voorhand worden gezegd dat het geen rol kan spelen bij de beoordeling van de procespositie van Allianz.

' Nu overigens geen omstandigheden naar voren zijn gebracht die de conclusie rechtvaardigen dat het voorgestelde bureau niet deskundig is ten aanzien van de voorgestelde vragen of het vertrouwen van partijen niet geniet, zal de rechtbank Thatcher & Aalderink benoemen ter beantwoording van de door Allianz voorgestelde vragen, waartegen [benadeelde] geen bezwaren heeft aangevoerd." Piv-site