Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Gelderland 280218 geen authentieke aanrijding; toewijzing reconventionele vordering tot betaling van onderzoekskosten ass.

Rb Gelderland 280218 geen authentieke aanrijding; toewijzing reconventionele vordering tot betaling van onderzoekskosten ass.

8 CONCLUSIE
Uit het door mij, [medewerker Delta Lloyd] , en OAN ingestelde onderzoek is gebleken dat:

 de door beide betrokken bestuurders opgegeven lezing van de aanrijding, gelet op de schadebeelden, niet (op die aanrijdinglocatie) heeft plaatsgevonden.

 de sporen op beide voertuigen niet overeenkomen met elkaar en met de opgegeven aanrijdinglocatie door partijen;

 tegenpartij en verzekerde na confrontatie met de onderzoeksresultaten persisteren bij hun gedane claim;

 betrokken partijen een onjuiste toedracht op het schadeformulier en tegenover de expert mij, [medewerker Delta Lloyd] , hebben opgegeven van de aanrijding;

 er kennelijk sprake is van verzekeringsfraude/opzetaanrijding waar beide partijen bij betrokken zijn;

 verzekerde en tegenpartij, kennelijk bewust onjuiste informatie hebben vermeld op het aanrijdingsformulier (valsheid in geschrifte) en bewust onjuist verklaard heeft tegenover een vertegenwoordiger van de verzekeringsmaatschappij met het kennelijke doel een schade-uitkering te ontvangen waarop geen recht bestaat.

(…)”

2.10.
Bij brief van 2 augustus 2016 heeft Delta Lloyd [eiser] medegedeeld dat de schade niet wordt vergoed. Voorts heeft Delta Lloyd laten weten dat zij de gegevens van [eiser] heeft opgenomen in het Extern Verwijzingsregister (hierna: EVR) en dat melding is gemaakt bij het Centrum Bestrijding Verzekeringsfraude (hierna: CBV).

3 De vordering en het verweer in conventie
3.1.
[eiser] vordert de veroordeling van Delta Lloyd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

- tot betaling aan hem van een bedrag van € 12.287,21, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 september 2016 tot de dag van de volledige betaling;

- tot ongedaanmaking van de registraties van [eiser] in het Extern Verwijzingsregister en bij het Centrum Bestrijding Verzekeringsfraude binnen één maand na dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag voor elke dag dat Delta Lloyd daarmee in gebreke blijft;

- in de proceskosten.

3.2.
[eiser] baseert zijn vordering op nakoming van de verzekeringsovereenkomst door Delta Lloyd door de schade aan zijn auto onder dekking van de polis te vergoeden. Hij stelt daartoe dat de auto op 28 april 2016 is beschadigd door een onzeker voorval, te weten een authentieke aanrijding, als bedoeld in de polisvoorwaarden. [eiser] betwist dat hij verzekeringsfraude heeft gepleegd. Delta Lloyd heeft hem ten onrechte geregistreerd in het Extern Verwijzingsregister en bij het Centrum Bestrijding Verzekeringsfraude, zodat deze registraties ongedaan gemaakt moeten worden.

3.3.
Delta Lloyd voert verweer waarop hierna, waar nodig, wordt ingegaan.

4 De vordering en het verweer in reconventie
4.1.
Delta Lloyd vordert de veroordeling van [eiser] bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling aan haar van een bedrag van € 2.962,13, te vermeerderen met de wettelijke rente en de proceskosten, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis en – voor het geval voldoening niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.

4.2.
Delta Lloyd legt aan haar vordering het bepaalde in artikel 25 sub 6 van de polisvoorwaarden ten grondslag. Volgens deze bepaling is Delta Lloyd bevoegd om onderzoekskosten, of de kosten die daarmee samenhangen, bij de verzekeringnemer in rekening te brengen.

4.3.
[eiser] voert verweer waarop hierna, waar nodig, wordt ingegaan.

5 De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie
5.1.
Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen, bespreekt de kantonrechter deze gezamenlijk.

5.2.
[eiser] vordert in conventie in de eerste plaats de vergoeding van de schade die volgens hem het gevolg is van de gestelde aanrijding op 28 april 2016. Volgens Delta Lloyd kan zij niet tot schadevergoeding worden gehouden. Delta Lloyd betwist dat sprake is van een authentiek ongeval.

5.3.
Slechts indien sprake is van een authentieke aanrijding bestaat er grond voor betaling aan [eiser] door Delta Lloyd. Nu [eiser] zich beroept op het rechtsgevolg daarvan, zal hij moeten stellen en, zo nodig, onderbouwen en bewijzen dat er sprake was van een authentiek ongeval tussen [zoon eiser] en [bestuurder Mitsubishi] en dat de schade aan de Seat daardoor is veroorzaakt.

5.4.
[eiser] heeft zijn stelling dat het een authentieke aanrijding betreft slechts onderbouwd met de toelichting zoals weergegeven op het schadeformulier (zie onder 2.2 van dit vonnis). Delta Lloyd heeft twee gedetailleerde rapporten overgelegd ter onderbouwing van haar betwisting. Uit de rapporten van [medewerker Delta Lloyd] van Delta Lloyd en [verkeersongevallendeskundige] van OAN, zoals hiervoor weergegeven onder 2.8 en 2.9, blijkt dat de geclaimde schade door [eiser] niet het gevolg kan zijn van de gestelde aanrijding. De sporen op beide voertuigen komen volgens de rapporten en de daarin opgenomen foto’s niet met elkaar en met de opgegeven aanrijdingslocatie overeen.

5.5.
[eiser] heeft de juistheid van de rapporten in twijfel getrokken. De onderzoeken zijn volgens [eiser] niet deugdelijk. [medewerker Delta Lloyd] en [verkeersongevallendeskundige] hebben de Seat en de Mitsubishi niet fysiek beoordeeld. Van de Mitsubishi waren geen foto’s aanwezig en de foto’s van de Seat waren van slechte kwaliteit. De aanrijdingslocatie is eerst bijna twee maanden na de aanrijding onderzocht. De rapporten staan bol van aannames en vermoedens en [medewerker Delta Lloyd] en [verkeersongevallendeskundige] hebben in opdracht van Delta Lloyd gewerkt, aldus telkens [eiser] .

5.6.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om de bevindingen van de onderzoekers ter zijde te schuiven vanwege de enkele omstandigheid dat de onderzoekers in opdracht van Delta Lloyd hebben gewerkt. De kantonrechter ziet ook geen aanleiding om de juistheid van de rapporten in twijfel te trekken, nu [eiser] daartoe niets concreets heeft aangevoerd. De omstandigheid dat beide auto’s ten tijde van de onderzoeken van [medewerker Delta Lloyd] en [verkeersongevallendeskundige] niet meer beschikbaar waren, ligt niet in de risicosfeer van Delta Lloyd en kan haar niet worden tegengeworpen. Hetzelfde geldt voor het feit dat geen foto’s beschikbaar zijn van de aanrijding en de – door Delta Lloyd wat betreft de Seat betwiste – stelling dat geschikte foto’s van de schade aan de auto’s ontbreken. Dat in deze procedure geen foto’s van de aanrijding voorhanden zijn klemt temeer, nu uit het door [bestuurder Mitsubishi] getekende gespreksverslag is af te leiden dat daarvan wel foto’s zijn gemaakt en dat [bestuurder Mitsubishi] heeft verklaard dat hij daarover niet meer beschikt. Voorts heeft [eiser] geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit volgt dat het doen van deugdelijk onderzoek op de aanrijdingslocatie niet meer mogelijk was toen deze door [medewerker Delta Lloyd] werd onderzocht. [eiser] heeft ook geen, althans geen overtuigende, toelichting gegeven op zijn stelling dat geen sprake is van incompatibele schadebeelden van de volgens hem bij de aanrijding op 28 april 2016 betrokken auto’s. Dit betekent dat [eiser] de bevindingen van [medewerker Delta Lloyd] en [verkeersongevallendeskundige] onvoldoende inhoudelijk heeft weersproken, zodat daarvan kan worden uitgegaan.

5.7.
Het voorgaande brengt mee dat [eiser] onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit blijkt dat een authentiek ongeval heeft plaatsgevonden. Voor het opdragen van bewijs van zijn stelling is daarom geen plaats. Nu niet is komen vast te staan dat sprake is van een authentiek ongeval, zal de vordering van [eiser] tot vergoeding van schade worden afgewezen.

5.8.
In verband met de resultaten van de onderzoeken van [medewerker Delta Lloyd] en [verkeersongevallendeskundige] en het daaruit voortvloeiende vermoeden van fraude door [eiser] , heeft Delta Lloyd hem laten registeren in het EVR en bij het CBV. [eiser] vordert in conventie dat deze registraties ongedaan worden gemaakt.

5.9.
De aanmelding van [eiser] in het EVR en bij het CBV betreffen externe registraties waarop het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen van toepassing is. Opname is – gelet op de vergaande gevolgen voor de op te nemen persoon – slechts aangewezen onder strikte voorwaarden, onder meer wanneer sprake is van opzettelijke misleiding (fraude). Delta Lloyd stelt dat sprake was van opzet tot misleiding door [eiser] . Dit wordt, naar zij aanvoert, onderbouwd door de conclusies van de rapporten van [medewerker Delta Lloyd] en [verkeersongevallendeskundige] . [eiser] heeft de inhoud en conclusies van deze rapporten onvoldoende betwist. [eiser] heeft geen geloofwaardige verklaring kunnen geven voor de incompatibele schadebeelden van de volgens hem bij de aanrijding betrokken auto’s, terwijl hij – voor de toewijzing van de vordering zijn naam uit de registers EVR en CBV te verwijderen – bijvoorbeeld had kunnen volstaan met een rapport waaruit blijkt dat in ieder geval enigszins aannemelijk is dat het schadebeeld van de Seat mogelijk het gevolg van de gestelde aanrijding was. Al met al duiden de door Delta Lloyd aangevoerde feiten en omstandigheden erop dat [eiser] heeft gepoogd om een uitkering van de verzekering te krijgen, terwijl hij daarop geen recht had. Daarmee is de conclusie gerechtvaardigd dat sprake was van opzet tot misleiding van de verzekering. De vordering van [eiser] de registraties ongedaan te maken zal dan ook worden afgewezen.

5.10.
Delta Lloyd vordert in reconventie vergoeding van de door haar gemaakte onderzoekskosten. Gelet op de gerechtvaardigde twijfel over de toedracht van de schade die bij Delta Lloyd ontstond na de inschakeling van [Schadebehandelaar] , heeft Delta Lloyd in redelijkheid kunnen besluiten nader onderzoek te (laten) uitvoeren. Uit deze onderzoeken volgt dat de door [eiser] gestelde toedracht van het ongeval niet overeenkomt met het schadebeeld. Het in de vorige overweging gegeven oordeel dat sprake was van opzet tot misleiding brengt mee dat [eiser] onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig tegenover Delta Lloyd heeft gehandeld door aanspraak te maken op een uitkering onder de verzekering bij Delta Lloyd. [eiser] wist of behoorde te weten dat hij daarop geen recht had. Op grond van artikel 25 sub 6 van de polisvoorwaarden is Delta Lloyd dan ook gerechtigd de kosten van deze onderzoeken, ook de interne onderzoekskosten, aan [eiser] in rekening te brengen. Dat [zoon eiser] de onjuiste mededelingen heeft gedaan en niet [eiser] doet hieraan niet af. [zoon eiser] is als medeverzekerde aan te merken gelet op het bepaalde in artikel 2 van de polisvoorwaarden.

5.11.
Delta Lloyd heeft de door haar gemaakte onderzoekskosten onderbouwd door de facturen van OAN van in totaal € 862,13 in het geding te brengen en door de urenregistratie van [medewerker Delta Lloyd] over te leggen. De facturen van OAN zijn niet door [eiser] betwist. De tijd die [medewerker Delta Lloyd] volgens Delta Lloyd aan zijn onderzoek heeft besteed (21 uur) komt de kantonrechter aannemelijk voor, terwijl [eiser] niets heeft ingebracht tegen de hoogte van het uurtarief van € 100,00 van [medewerker Delta Lloyd] . De kantonrechter acht dit uurtarief ook redelijk. De kantonrechter zal het door Delta Lloyd gevorderde bedrag van € 2.962,13 aan onderzoekskosten toewijzen. De wettelijke rente over de onderzoekskosten zal ook overeenkomstig de vordering worden toegewezen.

5.12.
[eiser] wordt in conventie en in reconventie in het ongelijk gesteld en hij moet daarom de proceskosten in conventie en in reconventie dragen. De rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis. ECLI:NL:RBGEL:2018:940