Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 250924  afsnijden vrachtwagen na inhalen komt niet vast te staan; omkeringsregel n.v.t.; volgt bewijsopdracht

RBGEL 250924  afsnijden vrachtwagen na inhalen komt niet vast te staan; omkeringsregel n.v.t.; volgt bewijsopdracht

2De feiten

2.1.

Op 5 maart 2020 heeft er een verkeersongeval plaatsgevonden op de Beekseweg (N335) vanuit Zeddam in de richting van Beek. De maximum snelheid ter plaatse was 80 km per uur en inhalen was toegestaan. Een witte Volvo haalde een vrachtwagencombinatie in, waarvan Mainfreight eigenaar was. De aanhanger is daarbij naast de weg, in de berm, terecht gekomen en de lading is eruit geslingerd.

2.2.

Op 11 maart 2020 heeft Mainfreight aangifte gedaan, omdat de bestuurder van de witte Volvo niet was gestopt om zijn identiteit kenbaar te maken (doorrijden na ongeval).

2.3.

De verzekeraar (WA+Cascoverzekering) van de vrachtwagencombinatie van Mainfreight , TVM , heeft Baloise op 23 december 2020 aansprakelijk gesteld. Baloise was, ten tijde van het ongeval, de WAM-verzekeraar van een witte Volvo S60 met kenteken [kenteken] . Deze personenauto was eigendom van [bedrijf 1] , een leasemaatschappij, en geleased door de werkgever van [naam 1] .

2.4.

Baloise heeft op de aansprakelijkstelling nog dezelfde dag gereageerd en aangegeven dat haar verzekerde de schade nog niet schriftelijk had gemeld. Daarom, zo schreef ze, kon ze nog niet beoordelen of hun verzekerde inderdaad voor de schade aansprakelijk is.

2.5.

Op 9 april 2021 heeft Baloise het volgende aan TVM bericht:

“(…) Op dit moment kunnen wij nog geen standpunt innemen omdat wij van de lessee helaas nog geen schademelding hebben ontvangen. Wij hebben onze verzekeringnemer verzocht het opgevraagde zo snel mogelijk naar ons te sturen.

Op basis van de door u aangeleverde stukken maken wij op dat uw verzekerde vreesde dat de lessee zijn inhaalmanoeuvre niet zou kunnen voltooien. Als reactie hierop besloot bij uit te wijken waarbij hij is gekanteld.

Inhalen is toegestaan. Voor zover wij kunnen beoordelen zien wij niet in waarom de lessee aansprakelijk zou moeten zijn.

(…)”

2.6.

Op 17 april 2023 heeft de advocaat van TVM (opnieuw) aan Baloise verzocht om aansprakelijkheid te erkennen. Baloise heeft gereageerd met de mededeling dat de aansprakelijkheid van hun relatie onvoldoende is aangetoond.

3Het geschil

3.1.

Mainfreight & TVM vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. voor recht te verklaren dat Baloise als WAM-verzekeraar en/of [naam 1] aansprakelijk c.q. schadevergoedingsplichtig is (zijn) voor de schade ontstaan uit het ongeval;

II. Baloise te veroordelen om te betalen:

- aan Mainfreight een bedrag van € 2.030,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2020 tot aan de dag der algehele betaling;

- aan TVM een bedrag van € 14.541,65 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2020, althans vanaf de datum dat TVM een betaling of uitkering heeft gedaan, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag der algehele betaling;

met veroordeling van Baloise in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met betekeningskosten en wettelijke rente.

3.2.

Aan hun vordering leggen Mainfreight en TVM ten grondslag dat [naam 1] op een gevaarzettende wijze heeft deelgenomen aan het verkeer. Hij heeft een inhaalmanoeuvre ingezet op een tijd en moment waarop dit redelijkerwijs onverantwoord was. Een weggebruiker moet zich zo gedragen dat hij geen gevaar of hinder veroorzaakt (art. 5 WVW). Dat betekent dat [naam 1] zich ervan had moeten vergewissen dat hij de inhaalmanoeuvre veilig kon uitvoeren en voltooien. Dat heeft hij niet gedaan. Hij heeft de bestuurder van de vrachtwagencombinatie (hierna: chauffeur) afgesneden. Hij heeft ook geen voorrang verleend aan de chauffeur (art. 54 RVV). Daarnaast is [naam 1] ook nog doorgereden na het ongeval. Hij is dus schadeplichtig (art. 6:165 BW) en de WAM-verzekeraar van de Volvo is dat ook (art. 6 WAM). Mainfreight en TVM beroepen zich verder op de omkeringsregel. De schending van de verkeersregels (art. 54 RVV en art. 5 WVW) staan vast, die zijn specifiek geschreven om het gevaar dat zich heeft verwezenlijkt te voorkomen en daarom is de causaliteit en de schuld van [naam 1] in beginsel (behoudens tegenbewijs) gegeven. De schade bestaat volgens Mainfreight en TVM uit bergingskosten, schade aan de wissellaadbak en de aanhangwagen, schade aan het wegdek en de berm, expertisekosten, kosten voor het eigen risico en kosten van het assisteren bij de berging. Baloise moet ook wettelijke rente betalen, omdat ze te laat is met betalen. De buitengerechtelijke kosten zijn verschuldigd, omdat Mainfreight en TVM Baloise hebben moeten aanmanen.

3.3.

Baloise voert verweer. Ze concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Mainfreight & TVM , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Mainfreight & TVM in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4De beoordeling

Bevoegdheid rechter en toepasselijk recht

4.1.

Omdat één van partijen haar woonplaats in het buitenland heeft, zal ambtshalve worden beoordeeld of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op het voorliggende geschil van toepassing is.

4.2.

Baloise heeft haar woonplaats in België. België is lidstaat van de Europese Unie.

In art. 11 lid 1 onder b van de EEX Verordening (EU) Nr. 1215/2012 is bepaald dat de verzekeraar met woonplaats op het grondgebied van een lidstaat kan worden opgeroepen in een andere lidstaat, namelijk voor het gerecht van de woonplaats van de eiser, indien het een vordering van de verzekeringnemer, de verzekerde of een begunstigde betreft. In art. 13 lid 2 van deze verordening is vervolgens bepaald dat de artikelen 10, 11 en 12 van toepassing zijn op de vordering die door de getroffene rechtstreeks tegen de verzekeraar wordt ingesteld, indien de rechtstreekse vordering mogelijk is. In dit concrete geval is een rechtstreekse vordering mogelijk en omdat Mainfreight gevestigd is in Nederland heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht. Gelet op de vestigingsplaats van Mainfreight , in de gemeente Montferland , is de Rechtbank Gelderland bevoegd van de vordering kennis te nemen. Volgens het zaaksverdelingsreglement zou worden uitgekomen bij zittingsplaats Zutphen, maar dit maakt team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem, niet onbevoegd om van de vordering kennis te nemen. Immers, het zaaksverdelingsreglement is een leidraad voor de (interne) verdeling van zaken en doet niet af aan de bevoegdheidsverdeling.

4.3.

De vraag welk recht van toepassing is, moet beantwoord worden aan de hand van het Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg (hierna: Haags Verkeersongevallenverdrag). Volgens art. 3 van dit verdrag is de van toepassing zijnde wet, de interne wet van de staat op welks grondgebied het ongeval heeft plaatsgevonden. In het onderhavige geval heeft het ongeval op Nederlands grondgebied plaatsgevonden en is Nederlands recht van toepassing. Dat geldt ook voor de directe actie. Dat is de bevoegdheid van een benadeelde om rechtstreeks van een verzekeraar betaling aan hem te vorderen van hetgeen degene die voor de schade aansprakelijk is, van zijn aansprakelijkheidsverzekeraar te vorderen heeft (zie art. 9 van het Haags Verkeersongevallenverdrag).

Is Baloise aansprakelijk?

4.4.

Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd (art. 5 WVW). Het is degene die bij een verkeersongeval is betrokken of door wiens gedraging een verkeersongeval is veroorzaakt, verboden de plaats van het ongeval te verlaten indien bij dat ongeval, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, schade aan een ander is toegebracht (art. 7 lid 1 aanhef en onder b WVW). Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren, zoals wegrijden, achteruitrijden, uit een uitrit de weg oprijden, van een weg een inrit oprijden, keren, van de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden, van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden en van rijstrook wisselen, moeten het overige verkeer voor laten gaan (art. 54 RVV).

4.5.

Volgens Mainfreight en TVM heeft [naam 1] zich niet aan bovenstaande voorschriften gehouden en beroepen ze zich voor het overige op de omkeringsregel. De omkeringsregel houdt in dat indien door een als onrechtmatige daad of wanprestatie aan te merken gedraging een risico ter zake van het ontstaan van schade in het leven is geroepen en dit risico zich vervolgens verwezenlijkt, daarmee het causaal verband tussen die gedraging en de aldus ontstane schade in beginsel is gegeven en dat het aan degene die op grond van die gedraging wordt aangesproken, is om te stellen en te bewijzen dat die schade ook zonder die gedraging zou zijn ontstaan.

4.6.

De kantonrechter is in het onderhavige geval van oordeel dat de omkeringsregel niet van toepassing is. Baloise heeft namelijk allereerst betwist dat [naam 1] reed in de witte Volvo die het ongeval veroorzaakt zou hebben. Er rijden daar meer witte Volvo’s. Daarnaast heeft ze betwist dat de witte Volvo het ongeval heeft veroorzaakt. De chauffeur kan ook ten onrechte zijn geschrokken en/of richting de berm gestuurd hebben, aldus Baloise . Daarmee is de toedracht nog onvoldoende duidelijk en is het zelfs de vraag of [naam 1] betrokken was bij het ongeval. De omkeringsregel is dan niet van toepassing. De bewijslast van de toedracht van het ongeval rust bij Mainfreight en TVM .

4.7.

Mainfreight en TVM hebben ter onderbouwing van hun visie op de toedracht het volgende aangevoerd:

- de politie heeft een kenmerkenmelding plus gemaakt. Daaruit blijkt dat [naam 1] betrokken was (er is een Duits rijbewijs genoteerd) en daarin is ook een verklaring van de chauffeur opgenomen waaruit blijkt dat [naam 1] een gevaar op de weg heeft veroorzaakt;

- getuige [getuige 1] heeft op 5 mei 2020 en op 15 mei 2023 verklaard dat door de inhaalactie van de witte Volvo de aanhanger in de berm is gekomen met de wielen waardoor deze is gekanteld (schrik). Verder verklaarde ze: “Door de inhaalactie van de witte Volvo, wat naar mijn idee roekeloos rijgedrag was die ochtend, is de aanhanger in de berm gekomen. (…) De weg is daar erg druk ’s ochtends, wat naar mijn idee inhoudt dat het lastig in te halen is. Doordat er verkeer van de andere kant kwam moest de Volvo weer naar rechts. Dat gebeurde vrij abrupt. Ik denk dat de chauffeur werd verrast (schrik) door deze inhaalactie. Deze moest remmen en uitwijken om de Volvo voor te laten gaan. (misschien wel om erger te voorkomen). (…)”

- De chauffeur heeft ook een verklaring afgelegd. Hij geeft aan: “Ik zag dat de witte Volvo V60 vervolgens scherp terugstuurde naar rechts en mij daarbij zeer scherp sneed. Ik moest naar rechts wegsturen om een aanrijding met de Witte Volvo te voorkomen. Door de manoeuvre van de Volvo en doordat ik genoodzaakt was naar rechts te sturen kwam de rechterzijde van de vrachtwagencombinatie in de berm terecht en kantelde de aanhanger. Ik kon de vrachtwagen ternauwernood op de weg houden. De witte Volvo V60 is gewoon doorgereden. (…)”

- Het proces-verbaal van aangifte door Mainfreight vermeldt ook dat de inhaalactie van de witte Volvo eigenlijk niet kon.

4.8.

Baloise heeft hiertegen aangevoerd dat Mainfreight en TVM enkel een verklaring van de chauffeur hebben (die door de politie is aangehoord en later door een collega die de aangifte bij de politie heeft gedaan) en een verklaring van [getuige 1] die achter de vrachtwagencombinatie reed en dus niet goed kon zien wat er voorin (bij het inhalen) gebeurde. Een verklaring van de tegenliggers, wiens achternaam wel bekend is, en een verklaring van [naam 1] zelf ontbreekt. Ook eventuele verdere verklaringen van getuigen, zoals een getuige die op de fiets langs de weg reed, zijn er niet. Die verklaringen zijn wel belangrijk, volgens Baloise .

4.9.

De kantonrechter is, met Baloise , van oordeel dat er op dit moment te weinig informatie is om te kunnen concluderen dat Baloise / [naam 1] aansprakelijk is voor de schade. Tijdens de mondelinge behandeling hebben Mainfreight en TVM aangegeven dat hun niet duidelijk is hoe [naam 1] aan het ongeval gekoppeld is. Vrij snel na het ongeval was de politie de witte Volvo op het spoor, omdat die best vaak over de Beekseweg reed (van Duitsland naar Nederland) vertelden ze. Dat is het enige wat ze hebben kunnen achterhalen. Ook is onduidelijk (gebleven) wie het kenteken van de witte Volvo heeft gezien/genoteerd. Dat betekent dat er op dit moment te weinig informatie is om de verklaring voor recht en de gevorderde bedragen toe te wijzen.

4.10.

Mainfreight en TVM worden daarom in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren:

a. a) van hun stelling dat de Volvo met kenteken [kenteken] betrokken was bij het verkeersongeval met de vrachtwagencombinatie van Mainfreight op 5 maart 2020;

b) van hun stelling dat het ongeval op 5 maart 2020 veroorzaakt is door gevaarlijk rijgedrag van de bestuurder van de Volvo met kenteken [kenteken] , bijvoorbeeld doordat de bestuurder de chauffeur van de vrachtwagencombinatie afsneed.

4.11.

Partijen moeten er rekening mee houden dat de kantonrechter aansluitend aan een eventueel getuigenverhoor een mondelinge behandeling kan houden om inlichtingen over de zaak te vragen, partijen gelegenheid te geven hun standpunten nader te onderbouwen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Zij moeten daarom in persoon op de eventuele getuigenverhoren verschijnen. Een rechtspersoon moet ter zitting vertegenwoordigd zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is tot vertegenwoordiging.

4.12.

De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de kantonrechter te worden opgegeven.

4.13.

Iedere verdere beslissing wordt aangehouden. ECLI:NL:RBGEL:2024:7509