Overslaan en naar de inhoud gaan

RBOVE 120618 onvoldoende bewijs voor aanrijding; geen recht op schadevergoeding; afwijzing zonder begroting kosten

RBOVE 120618 onvoldoende bewijs voor aanrijding; geen recht op schadevergoeding; afwijzing zonder begroting kosten

2. De feiten
2.1. Op 10 oktober 2017 omstreeks 17.15 uur reed [verzoekster] op de Ossenmaatstraat in Oldenzaal in een zwarte auto van het merk/type Volkswagen Lupo. In de auto zaten ook de moeder, mevrouw [inzittende] (hierna: [inzittende]), en twee jongere broertjes van [verzoekster].

2.2. De heer S. [verzekerde], verzekerde van ASR (hierna: [verzekerde]), reed op dat moment achter [verzoekster] in een bestelbus van het merk/type Volkswagen Transporter.

2.3. Op 11 oktober 2017 heeft [verzoekster] een aanrijdingsformulier ingevuld. Hierop staat - voor zover hier van belang - vermeld:
"Voertuig B (Van [verzekerde], ktr.) reed achterop A ([verzoekster], ktr.), voertuig B sneed voertuig A toen af en ging voor haar slaan stapte uit begint te schelden, stapt weer in en rijd weg. Bestuurster A is achteraan gereden om kenteken te achterhalen."
Op het aanrijdingsformulier is verder door [verzoekster] ingevuld dat "[vn getuige] (onbekende)" ter plaatse was, dat de politie direct is gebeld en dat er sprake is van letsel aan nek en vingers.

2.4. Op 13 oktober 2017 heeft de gemachtigde van [verzoekster] ASR aansprakelijk gesteld op grond van onrechtmatige daad ex artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

2.5. In het communicatieverslag met kenmerk 121092 van de intermediair (die naar aanleiding van de aansprakelijkheidstelling contact heeft opgenomen met [verzekerde]) aan ASR staat het volgende vernield:
'Wij hebben contact gehad met dhr [verzekerde] en hij heeft verklaard dat er geen aanrijding is geweest, er is ook geen schadeformulier ingevuld. Hij heeft vorige week wel ruzie/onenigheid op de weg gehad met een buitenlandse mevrouw vanwege haar gevaarlijke rijgedrag. Ze hebben elkaar kort gesproken langs de kant van de weg waarop er flink gescholden is door de tegenpartij, ze was aardig agressief ondanks twee kleine kinderen in haar auto. Er is dus zeker geen verkeersongeval geweest en dus ook geen schade met lestelschade mogelijk. Ze heeft we/gedreigd/net ik krijg je nog wel dus wellicht is dit een gevolg. Het is niet moeilijk om zijn gegevens te achterhalen, op zijn auto slaat reclame van zijn bedrijf Dhr [verzekerde] erkend geen aansprakelijkheid omdat er niets is gebeurt."

2.6. Op 7 november 2017 heeft [vn getuige] [n getuige] - voor zover hier van belang - de volgende schriftelijke getuigenverklaring afgelegd:
"Op dinsdag 10 Oktober is er een auto ongeluk gebeurt. Rond de klok van 17.00 uur in Oldenzaal. Een zwarte Volkswagen Bus is van achteren tegen een kleine auto aangereden, daarna is de Volkswagen Bus van rechts gaan inhalen en is schuin voorde auto gaan staan. De man uit de Volkswagen bus is uitgestapt en begon te schreeuwen, en is daarna meteen weer in de auto gestapt en weggereden.

2.7. [verzekerde] heeft op 25 december 2017 de volgende schriftelijke verklaring afgelegd:
"Op 10 oktober reed ik achter een Volkswagen Lupo in Oldenzaal. De bestuurster van dit voertuig reed met een snelheid van 30 kilometer per uur waar 50 kilometer per uur mocht worden gereden. Voor haar reed niemand. Ik kwam aanrijden niet 50 kilometer per uur. Plots werd door de bestuurster van die Volkswagen heel hard op de rem getrapt zonder verkeersnoodzaak. Ik wist met mijn voertuig uit te wijken naar rechts en ben voor haar voertuig tol stilstand gekomen. De bestuurster van het voertuig stapte schreeuwend uit. We kregen woorden. De bestuurster beschuldigde mij dat ik haar niet klem moest rijden en dat ze kinderen op de achterbank had. Ik heb haar toen gezegd dat ze niet plotseling zonder noodzaak zo hard op de rein moest gaan staan terwijl er een bus met een
gewicht van 3 ton achter haar reed. Vervolgens gaf ze aan dat ze me wel zou krijgen. Ik ben in mijn auto gestapt en ben verder gereden. U vertelt mij dat de bestuurster schade aan haar voertuig aan de achterzijde heeft en heeft laten weten dat zij door mij is aangereden. Dit is vreemd want aan mijn voertuig heb ik geen schade. Ik heb haar ook niet geraakt. Ik ben met stomheid geslagen dat de bestuurster van de Volkswagen mij hiervan beschuldigt"

18. Op 2 maart 2018 bericht Ongevallen Analyse Nederland (OAN) onder meer het volgende aan de gemachtigde van ASR.-
Ter beschikking staan een drietal schadefoto's van de Volkswagen Lupo, en een bijbehorend expertiserapport. Volgens dit rapport is de Lupo beschadigd aan de achterbumperafdekking, de rechter bumpersteun, het rechter achterlicht, het achtertussenpaneel, de achterklep, diverse emblemen, en diverse sier- en stootlijsten. Die laatstgenoemde delen zijn opvallend te noemen, omdat op de foto te zien is dat er aan de achterzijde helemaal geen sier- en stootlijs/en aanwezig behoren te) zijn. De foto 's zijn tevens van slechte kwaliteit, zodat eventuele contactsporen op de achterbumper van de Lupo niet (goed) zichtbaar en te beoordelen zijn. Zo lijkt er een aantal min of meer horizontaal verlopende krassen te zijn die elkaar onderling kruisen. Een dergelijk patroon va, krassen/contactsporen past niet bij de gestelde aanrijding. Desalniettemin kan een contact tussen beide voertuigen niet worden uitgesloten, omdat er niet ten gevolge van iedere botsing per definitie contactsporen ontslaan. Met betrekking tol de Volkswagen Transporier staat er een aantal foto 'S beschikbaar, waarvan op één daarvan de linker voorzijde zichtbaar is. Er zijn geen contactsporen op de voorbumper van de Transporter zichtbaar, en ook geen andere schade. Ook bij dit voertuig betekent dit niet dat er geen aanrijding kan hebben plaatsgevonden.
Op basis van de huidige informatie kan niet anders dan worden geconcludeerd dat een botsing tussen beide voertuigen aan de orde kan zijn geweest. In hoeverre de volledige omvang van de gestelde schade aan de Lupo door die botsing kan zijn veroorzaakt, is niet goed te beoordelen omdat de precieze omvang van de schade aan de Lupo niet duidelijk is, en de foto 's bovendien van slechte kwaliteit zijn. Het lijkt vooralsnog dat indien de volledige gestelde schade aan de Lupo ten gevolge van de gestelde aanrijding van 10 oktober 2017 zou zijn ontstaan, er bij de Transporter op zijn minst enige contactsporen hadden moeten ontstaan. Echte,; is thans niet uit te stuiten dat de eventuele schade aan de Transporter inmiddels is hersteld.

3 Het geschil
3.1. Het verzoek
[verzoekster] verzoekt de kantonrechter - samengevat - om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij
voorraad:
1. te bepalen dat ASR aansprakelijkheid dient te erkennen voor het ongeval;
2. te bepalen dat ASR aan [verzoekster] en [inzittende] een voorschot dient te betalen van € 1.500,- onder algemene titel en € 500,- aan smartengeld, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
3. de kosten van het deelgeschil te begroten en ASR te veroordelen tot betaling hiervan.

3.2. Het verweer
ASR voert gemotiveerd verweer, strekkende tot afwijzing van de verzoeken van [verzoekster] - kort samengevat - omdat de gestelde aanrijding en toedracht daarvan, gelet op de andersluidende verklaring van [verzekerde] en de bevindingen van OAN, niet is komen vast te staan. Voor een voorschotbetaling is volgens ASR geen aanleiding, nu er geen sprake is van een (bewezen) aanrijding en geen onderbouwing van enige letselschade is gegeven. [inzittende] is bovendien geen partij in deze procedure. Wat betreft de verzochte kostenveroordeling stelt ASR dat deze achterwege moet blijven, nu er geen sprake is van aansprakelijkheid, althans aansprakelijkheid gelet op de summiere gegevens niet kan worden vastgesteld, wat voor [verzoekster] voorafgaand aan deze procedure duidelijk had moeten zijn.

4. De beoordeling
4.1. Beoordeeld moet worden of het onderhavig geschil zich Leent voor een deelgeschilprocedure, die bedoeld is om, in letselschadezaken, een op bepaalde geschilpunten vastgelopen buitengerechtelijk onderhandelingstraject weer vlot te trekken. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat de deelgeschilprocedure, gericht op het verkrijgen van een uitspraak op relatief korte termijn, zich in het algemeen niet leent voor (uitvoerige) bewijslevering.

4.2. Dit toetsingskader brengt mee dat beoordeeld dient te worden of de door [verzoekster] gevraagde beslissing kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst met ASR, alsmede de vraag of een oordeel over de aansprakelijkheidsvraag redelijk eenvoudig kan worden vastgesteld. Of een oordeel over de aansprakelijkheidsvraag kan bijdragen aan een vaststellingsovereenkomst is niet zonder meer bevestigend te beantwoorden. Immers niet alleen de aansprakelijkheidsvraag staat aan een
vaststellingsovereenkomst in de weg maar ook de vraag of de gestelde aanrijding tot (letsel)schade bij [verzoekster] heeft geleid en zo ja, wat de omvang van die schade is. Reeds om die reden leent de onderhavige procedure zich niet voor behandeling als deelgeschil.

4.3. Bovendien is voor beantwoording van de aansprakelijkheidsvraag (uitvoerige) bewijslevering noodzakelijk is. Daartoe wordt het volgende overwogen. ASR heeft de aansprakelijkheid voor de beweerdelijke aanrijding op 10 oktober 2017 niet erkend. ASR betwist dat er een aanrijding heeft plaatsgevonden, althans betwist dat daarvoor (voldoende) bewijs voorhanden is. Ter onderbouwing van haar stelling dat er op 10 oktober 2017 een ongeval heeft plaatsgevonden heeft [verzoekster] enkel een schriftelijke verklaring van [n getuige] overgelegd. Die is dusdanig summier, dat op basis daarvan niet (voldoende) is komen vast te staan dat [verzoekster] is aangereden door [verzekerde]. Zo blijkt uit die verklaring niet waar [n getuige] was toen het beweerdeljjke ongeval heeft plaatsgevonden en wat zij heeft waargenomen. [n getuige] verklaart slechts dat er "een auto ongeluk is gebeurd" waarbij "een Volkswagen bus van achteren tegen een kleine zwarte auto is aangereden". Voorts is van belang dat ASR onweersproken heeft aangevoerd dat [n getuige] niet bereid was om telefonisch aanvullende vragen te beantwoorden, terwijl tevens van belang is dat [n getuige] niet onder ede is gehoord. Tegenover de summiere schriftelijke verklaring van [n getuige] staan de verklaringen van [verzekerde], die op essentiële punten afwijken van die van [n getuige]. Volgens [verzekerde] heeft er geen aanrijding, maar slechts een woordenwisseling plaatsgevonden, omdat [verzoekster] gevaarlijk rijgedrag zou hebben vertoond. [verzekerde] verklaart [verzoekster] niet te hebben geraakt en geen schade aan zijn voertuig te hebben. Voorts heeft ASR de bevindingen van OAN, dat een onderzoek naar de vraag of waarschijnlijk is dat een aanrijding heeft plaatsgevonden heeft onderzocht, in het geding gebracht. OAN sluit weliswaar niet uit dat er een ongeval heeft plaatsgevonden, maar plaatst wel vraagtekens bij de gestelde schade aan de auto van [verzoekster] in combinatie met het feit dat op de bus van [verzekerde] geen contactsporen zijn aangetroffen. OAN concludeert dan ook dat nader onderzoek noodzakelijk is.

4.4. Nu op grond van de thans voorhanden zijnde stukken niet kan worden vastgesteld of er een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen [verzoekster] en [verzekerde], waarvoor ASR als verzekeraar van [verzekerde] aansprakelijk is, en of [verzoekster] op die grond recht heeft op schadevergoeding, zullen de verzoeken van [verzoekster] worden afgewezen. Daarbij wordt opgemerkt dat - zoals ASR terecht heeft aangevoerd [inzittende] in deze zaak geen partij is, zodat een bepaling omtrent een voorschotbetaling aan [inzittende] hier niet aan de orde kan zijn.

4.5. Ingevolge artikel 1019aa Rv dienen de kosten van de behandeling van het verzoek aan de zijde van [verzoekster] te worden begroot, waarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking moeten worden genomen. Het moet gaan om kosten die in redelijkheid zijn gemaakt en de hoogte van die kosten dient eveneens redelijk te zijn. De door [verzoekster] gevorderde kosten worden afgewezen, nu die niet in redelijkheid zijn gemaakt en de aansprakelijkheid van ASR (nog) geenszins vaststaat. Uit de aard van het geschil volgt, zoals hiervoor is overwogen, dat het instellen van de deelgeschilprocedure niet de aangewezen procedure was. wetdeelgeschillen.info