Gem Hof v justitie 190609 bananenschil in supermarkt; voldoende veiligheidsmaatregelen
- Meer over dit onderwerp:
Gem Hof v justitie 190609 bananenschil in supermarkt; voldoende veiligheidsmaatregelen
2. De verdere beoordeling:
2.1 Grand Marché heeft een schriftelijke verklaring overgelegd van haar managing director [managing director] met onder meer de volgende inhoud:
"I herewith confirm that a cleaning service is continuously working in the supermarket to keep aisles clean and that goes particularly for the entrance. Our staff is instructed to keep all aisles free from blockades and our store supervisors are constantly checking this attentively. Stuff that is on the floor will immediately be removed.
At the entrance of the supermarket there is a huge door-mat (size 117' x 45'), which will minimize the chance that customers will bring dirt under their shoes."
Voorts heeft Grand Marché foto's overgelegd van de bedoelde deurmatten, alsmede van de fruitafdeling. Op laatstbedoelde foto zijn bananen te zien op een schap waar veel vrije ruimte omheen is.
2.2 Grand Marché heeft betoogd dat haar schoonmaakdienst, haar instructies aan het personeel, haar deurmatten en haar ruime opzet van de schappen de veiligheidsmaatregelen opleveren die in de gegeven omstandigheden van haar mochten worden verwacht. Nagico heeft zich bij dit betoog aangesloten.
2.3 [appellante] heeft er bezwaar tegen gemaakt dat Nagico zich zonder eigen onderzoek heeft aangesloten bij het betoog van Grand Marché. Dit bezwaar wordt gepasseerd.
Geen rechtsregel verzet zich tegen die proceshouding van Nagico.
2.4 [appellante] heeft niet betwist dat de deurmatten er liggen, dat de opzet van de schappen overeenkomt met de overgelegde foto en dat er een schoonmaakdienst in de supermarkt werkzaam is. Zij heeft weliswaar bezwaar gemaakt tegen de kwalificatie "scherp toezicht", maar niet betwist dat er toezicht is. De onbetwiste maatregelen, in samenhang beschouwd, acht het Hof voldoende om te kunnen oordelen dat Grand Marché de veiligheidsmaatregelen heeft getroffen die in de gegeven omstandigheden van haar mochten worden verwacht. Er is daarom geen sprake van een onrechtmatige daad, zodat grief III faalt.
2.5 [appellante] stelt dat zij is uitgegleden over een stuk banaan of een bananenschil en maakt in grief II bezwaar tegen de vaststelling van het GEA dat zij een val heeft kunnen voorkomen. De gegrondheid van dit bezwaar kan echter in het midden blijven, omdat die niet kan afdoen aan hetgeen hiervoor onder rov. 2.4 is overwogen, zodat die niet van belang is voor toe- of afwijzing van de vordering.
2.6 Het Hof heeft ambtshalve geen bezwaar tegen afwijzing van de hoofdvordering. LJN BJ5901