Hof Den Bosch 151209 en 110309 werknemer klimt op stilstaande lopende band en bekneld zijn voet; geen schending zorgplicht
- Meer over dit onderwerp:
Hof Den Bosch 151209 en 110309 werknemer klimt op stilstaande lopende band en bekneld zijn voet; geen schending zorgplicht
8.8. Aan Façade was te bewijzen opgedragen dat zij ten aanzien van de concrete werksituatie waarin het ongeval zich op 27 februari 1997 had voorgedaan, had voldaan aan de op haar rustende zorgplicht. Dit betekent dat het er met name om ging of Façade [Werknemer] had geïnstrueerd om, als hij de aan/uitschakelaar had gebruikt, niet op de sorteerband te komen.
8.9. Het hof hecht, wat betreft de in enquête afgelegde verklaringen, in het bijzonder waarde aan de verklaring van de getuige [Getuige 1] nu hij thans niet meer in dienst is van Façade. Deze getuige heeft verklaard dat de persoon die [Werknemer] inwerkte hem ([Werknemer]) de instructie heeft gegeven dat hij nooit over de sorteerband moest kruipen als hij aan de andere kant van de band stenen moest pakken, ook niet als de band stilstond, maar dat hij om de lift heen moest lopen. De getuige [Getuige 1] heeft voorts verklaard ook zélf wel honderd keer tegen [Werknemer] te hebben gezegd dat hij de aan/uitschakelaar moest bedienen en om de lift heen moest lopen en dat, als hij {[Werknemer]) dat wèl deed, dat levensgevaarlijk was. Blijkens de verklaring van de getuige [Getuige 2]waren de hier bedoelde instructies op verschillende momenten en door verschillende personen aan [Werknemer] medegedeeld en ook volgens de getuige [Getuige 4] was in elk geval door hem ([Getuige 4]) en door [Getuige 1] tegen [Werknemer] gezegd dat hij niet op de sorteerband moest gaan staan, maar moest omlopen, uit de in enquête afgelegde verklaringen volgt dan ook dat zijdens Façade tegen [Werknemer], toen hij in 1997 bij Façade van start ging, is gezegd dat hij bij het sorteren van de stenen de aan/uitschakelaar moest bedienen om de sorteerband stil te zetten, vervolgens om de lift heen moest lopen en niet op de sorteerband moest komen. Blijkens de verklaringen in enquête waren deze instructies voldoende duidelijk aan [Werknemer] gegeven en was hem ook duidelijk gemaakt dat zij hem werden gegeven met het oog op zijn eigen veiligheid.
8.10. Dit alles volgt ook uit de verklaringen die in het kader van het onderzoek door de arbeidsinspectie in september 1997 door getuigen zijn afgelegd, welke op schrift gestelde verklaringen bij inleidende dagvaarding in het geding zijn gebracht. Het betreft hier verklaringen die vrij kort, ruim vijf maanden, na het ongeval zijn afgelegd, waardoor aan de verklaringen van deze getuigen extra waarde moet worden toegekend. Ook in dat kader is door [Getuige 1] voornoemd, verklaard dat hij verschillende keren [Werknemer] met de knieën op de sorteerband heeft zien zitten en tegen hem bij die gelegenheden heeft gezegd dat hij dat niet moest doen, maar moest omlopen. De door de arbeidsinspectie gehoorde getuige A.G.W. Engelen heeft eveneens verklaard dat hij [Werknemer] heeft gezegd dat hij moest omlopen als er meerdere slechte stenen waren of slechte stenen aan de andere kant van de sorteerband en dat hij verscheidene keren heeft gezien dat [Werknemer] op de stenen van de sorteerband stond en hem toen heeft gewaarschuwd en gezegd dat hij moest omlopen. De getuige[Getuige 3], ten slotte, verklaarde in het kader van het onderzoek door de arbeidsinspectie dat hij voor het ongeval [Werknemer] een keer op de sorteertafel heeft zien staan en dat hij ([Getuige 3]) toen tegen [Werknemer] heeft gezegd dat hij, als er een slechte steen was, de band moest stopzetten en moest omlopen.
8.11. [Werknemer] heeft als getuige weliswaar bestreden dat hij voornoemde instructies had ontvangen, maar het hof hecht hier meer geloof aan de verklaringen van de in enquête gehoorde getuigen en aan de hierboven weergegeven verklaringen van de getuigen die door de arbeidsinspectie zijn gehoord. Deze getuigen verklaren dat [Werknemer] er duidelijk op is gewezen dat hij niet op de sorteerband mocht gaan staan, omdat dit gevaarlijk was, maar om de lift heen moest omlopen, terwijl [Werknemer] met zijn verklaring dat hij geen instructies zou hebben ontvangen, alleen staat, hetgeen de verklaring van [Werknemer] niet geloofwaardig maakt. Daar komt nog bij dat [Werknemer] als getuige heeft verklaard dat hij het veiliger vond om op de sorteerband te gaan staan, dan om achter de lift om te lopen. Hieruit volgt dat [Werknemer] (ten tijde van het ongeval) in elk geval op de hoogte was van de mogelijkheid om om de lift heen te lopen. Ook in dat licht bezien, komt zijn verklaring dat hij als zodanig door Façade niet was geïnstrueerd, niet geloofwaardig over. Het hof acht het bewijs van het probandum dan ook geleverd. PIV-site