Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb. Alkmaar 100406 linskaf slaan op kruising met voorrangsweg; ongeval met tegemoetkomend verkeer

Rb. Alkmaar 10-04-06 linskaf slaan op kruising met voorrangsweg; ongeval met tegemoetkomend verkeer
6. De kantonrechter is van oordeel dat de verplichting om bij het linksaf slaan tegemoetkomend en rechtdoor gaand verkeer niet te hinderen ook geldt voor een bestuurder die een voorrangsweg oprijdt om daarop linksaf te slaan. Eiseres had daarom ofwel vóór de Dorpsstraat moeten wachten en pas verder mogen rijden tot een moment dat (ook) uit de tegenovergestelde richting geen verkeer naderde, ofwel - indien op de Dorpsstraat zelf geen verkeer naderde en/of de kruising daarvoor voldoende ruimte bood - op die kruising moeten wachten totdat [werknemer] haar voorbij was gereden, zodat zij achter hem om linksaf kon slaan. Dit zou wellicht slechts anders zijn geweest, indien de aan weerszijden van de Dorpsstraat gelegen rijstroken van de Noorderveenstaat onderling zó ver uit elkaar hadden gelegen, bijvoorbeeld vanwege een water- of groenscheiding daartussen, dat een linksaffer bij het kruisen van het - aanvankelijk - voor hem tegemoetkomend verkeer "al lang en breed" als verkeer op de Dorpsstraat diende te worden aangemerkt. Dat van een dergelijke situatie sprake is, is evenwel gesteld noch gebleken. Integendeel: uit de stellingen van eiseres en de door haar overgelegde foto's blijkt dat er slechts een (plateau)scheiding tussen de rijstroken is van 2 à 2,5 meter.

7. Uit dit laatste volgt tevens dat onjuist moet zijn de stelling van eiseres dat zij op de Dorpsstraat "reeds enkele meters" rechtdoor - dat wil zeggen: evenwijdig aan de weg as daarvan heeft gereden voordat zij op het kruisingsvlak met [werknemer] terechtkwam. Die ruimte was er eenvoudig niet. Dit wijst er sterk op dat zij haar linksaf slaan op bedoeld kruisingsvlak op het moment van de aanrijding nog niet had voltooid. Voor dit laatste is tevens bewijs te putten uit de aard van de schade aan de auto van eiseres: rechtsvoor, stootrichting 1 uur. Eiseres heeft de betreffende stelling, die bovendien door het expertiserapport wordt bevestigd, niet weersproken.

8. Nu de onder 7 genoemde stelling van eiseres om de aldaar weergegeven redenen wordt verworpen, had eiseres haar onder 6 beschreven verplichting om aan de rechtdoor rijdende [werknemer] voorrang te verlenen moeten nakomen. In het nalaten daarvan ligt de eigenlijke oorzaak van het ongeval en het schenden van deze verplichting staat in de weg aan het toewijzen van haar vordering. Haar stelling dat [werknemer] niettemin voor de Dorpsstraat zijn auto, vanwege eerdergenoemd verkeersbord, tot stilstand had moeten brengen is onjuist. De in dat bord gelegen norm strekte ter bescherming van het over de Dorpsstraat rijdende verkeer en, om redenen als hiervoor uiteengezet, kon eiseres op het moment van de aanrijding nog niet als zodanig worden gekwalificeerd.
LJN AZ1618