Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Noord-Holland 280916 wn-er valt van trap, na uit eigen beweging, en ondanks waarschuwing dit niet te doen, onverlichte kelder in te gaan; wg-er niet aansprakelijk

Rb Noord-Holland 280916 wn-er valt van trap, na uit eigen beweging, en ondanks waarschuwing dit niet te doen, onverlichte kelder in te gaan; wg-er niet aansprakelijk

2 De uitgangspunten

2.1.
Klaver is een bedrijf dat duurzame en bruikbare (elektro)technische systemen en installaties voor leef- en werkomgeving levert en installeert.

2.2.
[de werknemer] , geboren op [datum] , is met ingang van 1 december 2011 tot 1 december 2012 bij Klaver in dienst getreden voor het verrichten van werkzaamheden in de functie van werkvoorbereider/commercieel medewerker. In de schriftelijke arbeidsovereenkomst is vermeld, dat een proeftijd is overeengekomen van twee maanden.
In 2008 heeft [de werknemer] ook bij Klaver gewerkt, voor ongeveer een jaar.

2.3.
Hoewel voormelde functie een kantoorfunctie was, spraken partijen met elkaar af dat [de werknemer] , om praktische ervaring op te doen, de eerste twee maanden van het dienstverband met de monteurs zou meelopen.

2.4.
[de werknemer] was op 9 december 2011 tezamen met een hoofdmonteur van Klaver, [X 1] , en een stagiaire, [Y] , werkzaam bij een renovatieproject van een school in Haarlem.
[de werknemer] is die dag naar de Spoedeisende Hulp gebracht van het Kennemer Gasthuis in Haarlem in verband met een ongeval op de werkplaats.

2.5.
Desgevraagd is naar aanleiding van dat ongeval een voorlopig getuigenverhoor voor de kantonrechter gehouden op 11 augustus 2015. Daarbij zijn in enquête en contra-enquête door de ter zitting gehoorde getuigen de volgende verklaringen afgelegd:

[Voornaam 1] [de werknemer] (verzoeker):
“Ik was op 9 december 2011 alleen aan het werk in de kelder in een school in Haarlem in verband met renovatie werk. De heer [x] riep dat de stroom er af ging waarop ik antwoorde dat ik bijna klaar was met de betreffende handeling. De heer [x] reageerde: “Jij had allang klaar moeten zijn” en haalde direct de stroom er af. Ik stond toen alleen in het donker in de kelder en moest toen alleen mijn weg vinden tussen obstakels door op weg naar boven. Boven ontstond een discussie met de heer [x]. Ik was boos over de gevaarlijke situatie die hij had gecreëerd. Hij reageerde: “je had allang klaar moeten zijn.” Ik ben toen uit schuld gevoel weer naar beneden gegaan met een zaklamp. Beneden in de kelder moest ik een uitklapbare trap op om aan het plafond te werken. Het was een losse uitklapbare trap. Toen ik van die trap afging ben ik naar beneden gevallen. Daarbij kwam ik met mijn rug op een obstakel terecht. De heer [x] was op dat moment de leidinggevende op de werkvloer ten aanzien van de werkzaamheden. Ik had geen ervaring met dat werk en tijde had ik geen VCA diploma. De heer [x] is niet bij mij beneden in de kelder geweest en had mij niet gewaarschuwd voor mogelijke gevaren. Toen ik weer naar beneden ging heeft de heer [x] mij niet gewaarschuwd. De heer [y] was op dat moment niet bij mij aanwezig in de kelder en ook niet in het uur daarvoor. Er is geen ongevallen verslag van het incident. Ik heb dat wel later aangekaart bij de heer [Z] . Ik ben thans voor 100% afgekeurd naar aanleiding van bovengenoemd ongeval. Ten tijde en daarvoor was de heer [y] werkzaam bij de heer [x].”
[X 2] , 36 jaar oud, hoofdmonteur in dienst van Klaver:
“Op 9 december 2011 waren wij aan het werk in verband met een renovatie van een school in Haarlem. Ik was daar in mijn functie van hoofdmonteur met [de werknemer] en [y] . In die functie ben ik leidinggevende voor wat betreft het elektriciteitswerk inclusief de veiligheid. Ik had met de aannemer een afspraak gemaakt dat rond half tien de stroom er af zou gaan. Ik ben rond dat tijdstip naar beneden in de kelder gegaan om te zeggen dat de stroom er af ging en dat de heer [de werknemer] en [y] er uit moesten. De heer [y] kwam naar boven maar de heer [de werknemer] luisterde niet. Ik ben toen weer de kelder in gegaan om te zeggen dat hij de kelder uit moest omdat de spanning er af ging. [Voornaam 2] [de werknemer] luisterde echter niet. Ik heb het toen nog twee keer herhaald waarbij ik naar boven en weer naar beneden ben gelopen maar hij luisterde niet. Ik kan mij niet herinneren wat zijn reactie was. Toen had ik de spanning er af gehaald. Toen kwam hij naar boven en schreeuwde tegen mij en duwde mij tegen de meterkast. Ik ben daar erg van geschrokken. Ik kan mij niet meer herinneren wat hij toen tegen mij zei. Ik zei wel tegen hem dat hij het bouwterrein af moest, ondanks die mededeling ging hij met een zaklamp de kelder weer in. Daarna hoorde ik geschreeuw van [Voornaam 2] [de werknemer] dat hij van de trap was gevallen. De heer [y] is naar beneden gegaan om te kijken en kwam weer omhoog om de uitvoerder erbij halen. Zelf ben ik toen niet meer in de kelder geweest. Toen ik riep dat de stroom er af ging was de heer [y] bij mij.”
[Voorletter] [y] , 23 jaar oud, elektromonteur bij Klaver:
Op 9 december 2011 waren de heer [x] de heer [de werknemer] en ik werkzaam aan een renovatie project aan een school in Haarlem. De heer [de werknemer] en ik waren bezig met werkzaamheden in de kelder van dat gebouw. De heer [de werknemer] werkte aan het plafond aan een brandinstallatie en ik deed leidingwerk. In de kelder stond een losse trap waarop de heer [de werknemer] zijn werk deed. Op het moment dat de heer [x] riep dat de stroom er af ging waren de heer [de werknemer] en ik in de kelder met voornoemd werk bezig. De heer [x] zei dat we er uit moesten. Ik ging naar boven en de heer [de werknemer] bleef beneden. De heer [x] ging weer de kelder in en waarschuwde de heer [de werknemer] dat hij de kelder uit moest maar hij luisterde niet. De heer [x] heeft toen nog een keer gewaarschuwd en heeft toen de stroom er afgehaald. De heer [de werknemer] kwam toen naar boven om verhaal te halen waarom de stroom eraf ging. Hij schreeuwde en duwde tegen de heer [x] en wilde vechten. De heer [x] zei dat we niet meer in de kelder mochten en dat we moesten wachten en dat we het werk later konden afmaken. De heer [de werknemer] is toen met een zaklamp weer de kelder ingegaan en hoorde geroep dat hij was gevallen. Ik heb toen de aannemer erbij gehaald en de heer [de werknemer] is afgevoerd naar de Eerste Hulp van het ziekenhuis.
Ik weet niet waarom de heer [de werknemer] na de mededelingen van de heer [x] niet de kelder uitwilde. De heer [de werknemer] en ik werkte dicht bij elkaar in de kelder en de heer [x] heeft duidelijk gezegd dat wij de kelder uit moesten. Toen de heer [de werknemer] weer de kelder in wilde heb ik gehoord dat de heer [x] hem waarschuwde dat het gevaarlijk en donker was. Dat was een duidelijke instructie.”

2.6.
Klaver heeft de arbeidsovereenkomst met [de werknemer] per 31 januari 2012, vóór afloop van de proeftijd, beëindigd.

2.7.
Bij brief van 14 april 2014 heeft de gemachtigde van [de werknemer] Klaver aansprakelijk gesteld voor de schade ten gevolge van het voorval op 9 december 2011.
De verzekeringsmaatschappij van Klaver, Nationale Nederlanden, heeft de aansprakelijkheid per e-mailbericht van 28 april 2014 van de hand gewezen.

2.8.
In 2014 heeft een sollicitatiegesprek plaatsgevonden tussen [de werknemer] en Klaver over een kantoorfunctie bij Klaver. Dit gesprek heeft niet geleid tot een functie voor [de werknemer] , omdat hij zich niet in staat achtte om fulltime, dan wel meer dan fulltime te werken.

3 Het geschil

3.1
[de werknemer] verzoekt de kantonrechter:
te verklaren voor recht dat Klaver op grond van art. 7:658 van het Burgerlijk Wetboek [BW] aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade ten gevolge van het bedrijfsongeval van 9 december 2011;
Klaver te veroordelen in de kosten van de procedure, zoals door de kantonrechter begroot, vermeerderd met het griffierecht.

3.2
Aan dit verzoek legt [de werknemer] – kort zakelijk samengevat – het volgende ten grondslag.
Op 9 december 2011 heeft bij Klaver een bedrijfsongeval plaatsgevonden tijdens werktijd. Hierdoor heeft [de werknemer] schade ondervonden, bestaande uit (toename van) rugklachten c.a., die voor hem het (fulltime) werken onmogelijk hebben gemaakt en maken. Die schade kan worden toegerekend aan het niet voldoen aan de zorgplicht door Klaver als werkgever.
De eerste twee maanden van het dienstverband zou [de werknemer] meelopen met de monteurs om praktische ervaring op te doen. In dat kader was hij op 9 december 2011 tezamen met een hoofdmonteur van Klaver, [X 1] , en een stagiaire, [Y] , werkzaam bij een renovatieproject van een school in Haarlem. [de werknemer] kreeg van [x] te horen dat hij zijn werkzaamheden per direct moest beëindigen, omdat de stroom op de hele bouwplaats eraf moest in verband met werkzaamheden aan de meterkast. [de werknemer] antwoordde hierop dat hij bijna klaar was met zijn werk in de kelder, waarop [x] antwoordde dat hij allang klaar had moeten zijn en vervolgens werd de spanning er abrupt afgehaald, zodat er geen licht meer was. [de werknemer] is tussen allerlei obstakels door uit de donkere kelder naar boven gegaan, waarna tussen [de werknemer] en [x] een heftige discussie is ontstaan over het feit dat [de werknemer] door de actie van [x] in een gevaarlijke situatie was gebracht. Tijdens die discussie werd door [x] herhaald dat [de werknemer] allang klaar had moeten zijn met zijn werk.
Met schuldgevoel is [de werknemer] vervolgens met een zaklamp weer de kelder in gegaan om zijn werk verder af te maken. Bij het afdalen is hij van een uitklapbare trap gevallen en met zijn rug op een obstakel van 20 à 30 cm hoog terechtgekomen. [de werknemer] heeft door dit incident blijvende ernstige rugklachten gekregen, die hem tot op de dag van vandaag belemmeren om weer werkzaamheden te verrichten. [de werknemer] heeft Klaver aansprakelijk gesteld voor de schade ten gevolge van het ongeval op grond van art. 7:658 BW.

3.3
Het verweer van Klaver strekt ertoe:
primair [de werknemer] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek;
subsidiair te oordelen dat Klaver niet aansprakelijk is op grond van art. 7:658 BW, omdat
- geen sprake is van letselschade ten gevolge van het voorval;
- geen sprake is van schending van de zorgplicht en/of
- sprake is van bewuste roekeloosheid aan de zijde van [de werknemer] .
de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke kosten af te wijzen.

3.4.
Ter onderbouwing van haar verweer stelt Klaver – kort samengevat – dat niet zonder meer vaststaat dat op 9 december 2011 een ongeval heeft plaatsgevonden en dat vraagtekens kunnen gezet bij de omvang van de schade ten gevolge van de gestelde rugklachten. Betwist wordt bovendien dat Klaver als werkgever tekort is geschoten in haar zorgplicht jegens [de werknemer] en dat niet kan uitgesloten dat sprake is van een huis-, tuin- en keukenongeval (bijvoorbeeld een misstap die voor risico komt van de werknemer), dan wel dat sprake is van bewusteloze roekeloosheid (eigen schuld) aan de zijde van [de werknemer] .

4 De beoordeling

4.1.
[de werknemer] is ontvankelijk in zijn verzoek; Klaver heeft haar verweer op dit punt laten varen.

4.2.
Voldoende staat vast dat op 9 december 2011, tijdens het werk van [de werknemer] bij Klaver, een bedrijfsongeval heeft plaatsgevonden, nu uit de getuigenverklaringen blijkt dat de getuigen [x] en [y] geschreeuw en/of geroep van [de werknemer] uit de kelder hoorden, dat [de werknemer] die dag naar de afdeling Spoedeisende Hulp van het Kennemer Gasthuis is vervoerd en dat daar bij [de werknemer] (enig) rugletsel is vastgesteld.
Ten aanzien van de gestelde schade wordt het volgende overwogen.
Door [de werknemer] is een groot aantal producties overgelegd (3 t/m 14), waaruit voldoende aannemelijk is geworden dat [de werknemer] rugklachten c.a. heeft en had en dat die rugklachten mede verergerd zijn door voornoemd ongeval op 9 december 2011.

4.3.
De kernvraag die vervolgens partijen verdeeld houdt is of Klaver, zoals [de werknemer] stelt, tekort is geschoten in haar zorgplicht als werkgever. Die vraag wordt ontkennend beantwoord, waarbij de kantonrechter de hiervoor geciteerde getuigenverklaringen in dit geding doorslaggevend acht. Uit die verklaringen blijkt met name het volgende.
Toen [de werknemer] bezig was werkzaamheden te verrichten in voornoemde kelder heeft de hoofdmonteur [x] geroepen dat de stroom eraf ging en dat [de werknemer] naar boven moest komen. Hierop is [de werknemer] in het donker via de ladder naar boven gekomen en vervolgens is er onenigheid ontstaan tussen hem en [x]. Uit de getuigenverklaring van [x] blijkt dat hij tegen [de werknemer] heeft gezegd, dat [de werknemer] het bouwterrein af moest en dat hij ondanks die mededeling met een zaklamp weer de kelder is ingegaan. Uit de verklaring van [y] blijkt dat [x] heeft gezegd, dat [y] en [de werknemer] niet meer de kelder in mochten en dat zij het werk later konden afmaken. [de werknemer] is toen echter toch weer de kelder ingegaan met een zaklamp. [de werknemer] heeft ter zake verklaard, dat toen hij weer naar beneden ging, [x] hem niet heeft gewaarschuwd. Uit deze verklaringen kan worden geconcludeerd dat [de werknemer] tegen de instructie van [x] in op eigen initiatief weer de kelder is ingegaan. Dat hij zulks deed in een emotionele toestand, dan wel uit schuldgevoel om het werk af te maken, doet hieraan niet af. Ook het feit dat hij nog geen VCA certificaat had doet hieraan niet af, nu niet blijkt dat het hier uitvoering betrof van opgedragen werkzaamheden; [de werknemer] is uit eigen beweging voor de tweede keer de kelder ingegaan.
Daarom kan niet worden geconcludeerd dat Klaver als werkgever aansprakelijk kan worden gehouden voor de door [de werknemer] gestelde schade en/of het letsel dat hem is overkomen. Om die reden kan evenmin worden geoordeeld dat Klaver als werkgever haar zorgplicht jegens [de werknemer] heeft geschonden.
Daarom is het door [de werknemer] verzochte niet toewijsbaar en zal het subsidiair door Klaver onder punt 2 sub II verzochte worden toegewezen.

4.4.
Ten overvloede wordt nog het volgende overwogen.
Uit de getuigenverklaringen blijkt, nadat de stroom eraf was gehaald en [de werknemer] uit de kelder naar boven was gekomen, er een emotionele discussie heeft plaatsgevonden tussen [de werknemer] en [x]. Dit rechtvaardigt echter niet de conclusie dat het door [de werknemer] op eigen initiatief weer naar beneden afdalen in de kelder ondanks eventuele waarschuwingen – verklaring getuige [y] – en de mededeling dat [de werknemer] van het bouwterrein af moest – verklaring getuige [x] – dat Klaver daarmee in haar zorgplicht tekort is geschoten. Van [x] behoefde niet te worden verlangd dat hij het afdalen door [de werknemer] fysiek onmogelijk had moeten maken. Dat laatste zou kunnen zijn ontaard in een handgemeen met alle negatieve gevolgen van dien.

4.5.
Gelet op het vorenoverwogene, behoeft het overigens door partijen aangevoerde – zoals de vraag of sprake is van bewuste roekeloosheid aan de zijde van [de werknemer] – geen behandeling.ECLI:NL:RBNHO:2016:8409