Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Overijssel 230215 vordering aanvullende BGK van € 7.083,86 onvoldoende onderbouwd

Rb Overijssel 230215 hoge dwarslaesie voetganger; slachtoffer overlijdt drie maanden later; rb houdt rekening met recentelijk toegekende hogere bedragen; € 125.000;
vordering aanvullende BGK van € 7.083,86 onvoldoende onderbouwd; 
- kosten toegewezen obv 15 uren x € 245,00 + 7% + BTW + griffierecht

4.10

[verzoekster] verzoekt Univé tevens te veroordelen tot betaling van de openstaande facturen voor de buitengerechtelijke kosten ad € 7.083,86. Univé is van mening dat het in rekening gebrachte bedrag de dubbele redelijkheidstoets niet kan doorstaan.
Bij de beoordeling van dit verzoek stelt de rechtbank voorop dat de kosten waarvan betaling wordt gevraagd, voor vergoeding in aanmerking komen wanneer sprake is van redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Bij de beoordeling van het verzoek zal de rechtbank de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets hanteren. Dit betekent dat zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten redelijk moeten zijn. 
Tussen partijen is niet in geschil dat het redelijk is dat door [verzoekster], gezien het [A] overkomen ongeval, kosten zijn gemaakt, waaronder kosten van rechtsbijstand. De discussie ziet op de omvang van deze kosten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de raadsvrouwe van [verzoekster] een toelichting gegeven op de door haar verrichte werkzaamheden. De werkzaamheden zagen aanvankelijk op het verkrijgen van letselschade voor [A] en na zijn overlijden op het regelen van overlijdensschade. [verzoekster] stelt dat er vele interventies van de raadsvrouwe nodig zijn geweest, mede gezien het moeizame onderhandelingsproces, de starre opstelling van Univé daarin en veel vragen die [verzoekster] en haar kinderen na het ongeval hadden. Dat heeft al met al veel tijd gekost. De rechtbank is van oordeel dat bij de omvang van de post buitengerechtelijke kosten ook een rol speelt de (uiteindelijke) schadeomvang. Over dat laatste is door [verzoekster] niets concreets gesteld. Onbetwist is dat Univé inmiddels een bedrag van € 13.754,16 heeft bevoorschot. Ondanks de gestelde vele werkzaamheden heeft [verzoekster] niet, althans onvoldoende onderbouwd waarom het redelijk geacht moet worden dat Univé ook de thans nog verzochte buitengerechtelijke kosten voor haar rekening dient te nemen. De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen.

ECLI:NL:RBOVE:2015:944