RBAMS 200820 Rb neemt geen beslissing over bgk; gesteld noch gebleken is dat het onderhandelingstraject agv discussie is gestaakt
- Meer over dit onderwerp:
RBAMS 200820 krampverschijnselen na auto-ongeval zijn niet komen vast te staan
- Rb neemt geen beslissing over bgk; gesteld noch gebleken is dat het onderhandelingstraject agv discussie is gestaakt
- verzocht 24,5 uur x € 240,00 + 21% = € 7.114,80 toegewezen 18 uur x € 240 + 21% = € 5.227,20
buitengerechtelijke kosten
4.14.
De advocaat van [verzoeker] heeft de rechtbank verzocht zich uit te laten over de omvang van de buitengerechtelijke kosten in de periode vanaf 11 juli 2014 tot aan de start van het deelgeschil. Daartoe heeft hij een urenspecificatie overgelegd die sluit op een bedrag van € 16.147,08 (excl. btw) en een urenaantal van 78. Hiervan zien volgens de advocaat een bedrag van € 5.880 (excl. btw) en een urenaantal van 24,5 op de kosten van het deelgeschil. Vast staat dat Noorhollandsche terzake van buitengerechtelijke kosten reeds een bedrag van € 10.000 aan [verzoeker] heeft vergoed. Het geschil terzake de buitengerechtelijke kosten betreft aldus een bedrag van € 2.423,17 (incl. btw). Gesteld noch gebleken is dat het onderhandelingstraject tussen [verzoeker] en Noordhollandsche is gestaakt als gevolg van discussie over dit bedrag aan buitengerechtelijke kosten en de redelijkheid daarvan. Partijen zijn immers in een impasse geraakt naar aanleiding van de hierboven besproken discussie over het causaal verband tussen de krampklachten van [verzoeker] en het ongeval. De rechtbank ziet dan ook geen noodzaak om nu een beslissing te nemen over de buitengerechtelijke kosten.
kosten deelgeschil
4.15.
Op grond van artikel 1019aa Rv dient in beginsel begroting plaats te vinden van de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt. Indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, komen de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is deze uitzondering niet aan de orde. Beoordeeld moet worden of de gevorderde kosten voldoen aan de dubbele redelijkheidtoets.
4.16.
De advocaat van [verzoeker] heeft de kosten van dit deelgeschil begroot op € 7.114,80 inclusief btw. Daarbij moet volgens zijn toelichting ter zitting worden uitgegaan van 24,5 uur à € 240 per uur.€ 5.227,20 (= 18 uur x € 240 x 21%) Uit de overgelegde urenspecificatie leidt de rechtbank af dat deze 24,5 uur is opgebouwd uit:
- opstellen verzoekschrift: 10 uur
- bestuderen stukken (incl. verweerschrift): 4 uur, 10 min
- overleg cliënt: 1 uur, 10 min
- brieven diverse: 0,5 uur
- voorbereiding zitting: 2 uur
- zitting (incl. reistijd): 4 uur
- overig: 2 uur, 40 min
Volgens de urenspecificatie heeft de advocaat voor de werkzaamheden vóór maart 2020 een uurtarief van € 215 en daarna een uurtarief van € 240 gehanteerd.
Noordhollandsche acht het aantal uur en het uurtarief van € 240 te hoog.
4.17.
De rechtbank constateert dat de urenspecificatie van de advocaat van [verzoeker] niet aansluit bij de datum en vorm van de uiteindelijke zitting, die (in verband met de Corona-maatregelen) via Skype plaatsvond. Het aantal uren besteed aan het opstellen van het verzoekschrift van 11 pagina’s in relatie tot het aantal uren besteed aan dossierstudie, acht de rechtbank te hoog. Ook acht de rechtbank de post ‘overige handelingen’ onvoldoende toegelicht. De rechtbank zal dan ook het aantal uren matigen tot 18 uur.
Het door de advocaat van [verzoeker] (vanaf maart 2020, na het voltooien van een specialisatieopleiding) in rekening gebrachte uurtarief van € 240 (excl. btw) wordt niet als onredelijk hoog aangemerkt voor een gespecialiseerd letselschadeadvocaat. Het uurtarief komt overeen met het landelijk gemiddelde dat ligt tussen € 225 en € 240. Gelet daarop ziet de rechtbank geen reden voor matiging van het uurtarief. Eventuele kantoorkosten worden geacht te zijn inbegrepen in het uurtarief. De kosten van dit deelgeschil worden begroot op € 5.227,20 (= 18 uur x € 240 x 21%). Daarbij wordt, om de berekening na de correcties nog overzichtelijk te houden, van één uurtarief uitgegaan. Dit bedrag moet worden vermeerderd met het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 297, zodat de kosten van dit deelgeschil € 5.524,20 bedragen. Noordhollandsche, die aansprakelijkheid van verzekerde voor het ongeval heeft erkend, zal worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan [verzoeker] . Tegen het uitspreken van een kostenveroordeling heeft zij overigens ook geen bezwaar gemaakt. ECLI:NL:RBAMS:2020:4317