RBDHA 200219 deelgeschilprocedure onterecht ingesteld als incassoprocedure; misbruik van procesrecht
- Meer over dit onderwerp:
RBDHA 200219 deelgeschilprocedure onterecht ingesteld als incassoprocedure; misbruik van procesrecht
2 De feiten
2.1.
Bij brief van 14 oktober 2015 heeft van Juridisch Bureau Letselschade & Gezondheidsrecht B.V. (hierna: JBL&G), de voormalig belangenbehartiger van [verzoeker] , ISS aansprakelijk gesteld voor een arbeidsongeval dat [verzoeker] op 17 september 2015 zou zijn overkomen.
2.2.
De verzekeraar van ISS heeft de aansprakelijkheid in onderzoek. Om pragmatische redenen heeft de verzekeraar van ISS de schadebehandeling reeds ter hand genomen.
2.3.
Aan JBL&G is door de verzekeraar van ISS aan buitengerechtelijke kosten een bedrag van € 6.000,00 betaald.
2.4.
Op 28 november 2017 heeft [verzoeker] zich tot mr. O Emre van Elfi Letselschade Advocaat B.V. (hierna: Elfi) gewend met het verzoek de belangenbehartiging van JBL&G over te nemen.
2.5.
Nadien zijn partijen in onderhandeling geweest. Aangezien partijen vooralsnog niet tot overeenstemming zijn gekomen, wordt aangestuurd op een oogheelkundige expertise.
2.6.
[verzoeker] is € 1.500,00 bevoorschot door de verzekeraar van ISS.
2.7.
De gemachtigde van [verzoeker] heeft op 30 mei 2018 en 8 augustus 2018 facturen ter voldoening van de buitengerechtelijke kosten gezonden naar de verzekeraar van ISS. Het totaalbedrag van de facturen is € 4.114,08. Door de verzekeraar van ISS is in totaal een bedrag van € 1.500,00 voldaan.
3 Het geschil
3.1.
[verzoeker] verzoekt bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019w-1019cc Rv, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
voor recht te verklaren dat ISS op adequate wijze, dat wil zeggen maandelijks, [verzoeker] dient te bevoorschotten met een redelijk bedrag tot aan het moment dat een eindregeling is bereikt;
voor recht te verklaren dat ISS alle buitengerechtelijke kosten van [verzoeker] dient te vergoeden en te voldoen;
ISS te veroordelen tot betaling van de onbetaald gebleven buitengerechtelijke kosten van€ 3.114,08 plus P.M., te voldoen binnen vijf dagen na het geven van de beschikking;
met begroting en veroordeling van ISS in de kosten van dit geding begroot op € 2.712,70, te vermeerderen met het griffierecht en een bedrag van € 1.205,64 voor de verdere behandeling van de procedure.
3.2.
De gemachtigde van [verzoeker] heeft aan het verzoek artikel 6:96 lid 2 BW ten grondslag gelegd, stellende dat de kosten de dubbele redelijkheidstoets doorstaan. Als toelichting op de buitengerechtelijke kosten heeft de gemachtigde van [verzoeker] aangevoerd dat de facturen zonder protest door ISS zijn behouden. Het gebruikelijke advocatentarief is in rekening gebracht en het tarief is niet onredelijk. Volgens vaste rechtspraak mogen kantoorkosten in rekening worden gebracht. Er is nog geen (zicht op een) eindtoestand, aldus de gemachtigde van [verzoeker] .
3.3.
ISS heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzochte en daartoe het volgende aangevoerd. De verzochte verklaringen voor recht zijn onvoldoende specifiek en dienen reeds om die reden te worden afgewezen. Aangezien de aansprakelijkheid door ISS niet is erkend, bestaat er geen (zelfstandige) wettelijke grondslag voor de vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. Daarnaast doorstaan de kosten de dubbele redelijkheidstoets niet. Er is thans onvoldoende inzicht in de omvang van de schade zodat niet kan worden vastgesteld of deze kosten in redelijke verhouding staan tot het (vermoedelijke) totale schadebedrag. De schadebehandeling loopt nog en een eventueel expertise-onderzoek moet nog plaatsvinden.
4 De beoordeling
4.1.
Het doel van een deelgeschilprocedure is dat partijen met behulp van de interventie van een deelgeschilrechter dichter bij een buitengerechtelijke oplossing komen waarbij de uitspraak partijen in staat moet stellen de onderhandelingen daartoe weer op te pakken hetgeen mogelijk resulteert in de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.
4.2.
Aan de feiten en omstandigheden die worden opgesomd in het verzoekschrift wordt verder geen conclusie verbonden in die zin dat wordt toegelicht en onderbouwd hoe deze zouden moeten leiden tot een toewijzing van het verzoek voor recht te verklaren dat [verzoeker] met een redelijk bedrag bevoorschot dient te worden. Dit nog daargelaten dat – zoals ISS terecht heeft aangevoerd – de verzochte verklaring onvoldoende specifiek is, zodat ook om die reden dit verzoek dient te worden afgewezen.
4.3.
De overige verzoeken betreffen de buitengerechtelijke kosten waarbij uitgebreid wordt betoogd dat ISS deze dient te vergoeden. De kantonrechter kan zich, ook in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, daarmee niet aan de indruk onttrekken dat het verzoekschrift in wezen is geëntameerd ten behoeve van een vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. Hoe dit in overeenstemming moet worden geacht te zijn met het doel van een deelgeschilprocedure is zonder nadere toelichting, die ontbreekt, onnavolgbaar.
4.4.
Verder is van een impasse tussen partijen waardoor de buitengerechtelijke onderhandelingen worden belemmerd om reden waarvan interventie van de deelgeschilrechter wenselijk is, niet gebleken. Ondanks dat de aansprakelijkheid aan de zijde van ISS niet is erkend, is zij immers thans nog steeds doende met de schadebehandeling. Verder overweegt de kantonrechter dat hoewel de (bevoorschotting van) buitengerechtelijke kosten inderdaad onderwerp kunnen zijn van een deelgeschil, zoals de gemachtigde van [verzoeker] heeft aangevoerd, de omstandigheden waaronder deze kosten in de onderhavige zaak als onderwerp van het deelgeschil worden gepresenteerd zodanig zijn dat eerder sprake is van een incassoprocedure ter inning van die kosten. Hiervoor is een deelgeschilprocedure niet bedoeld. Door de deelgeschilprocedure niettemin op deze wijze te benutten maakt de gemachtigde van [verzoeker] naar het oordeel van de kantonrechter misbruik van procesrecht.
4.5.
Gelet op het voorgaande en met inachtneming bepaalde in artikel 1019z Rv zal het verzoek worden afgewezen.
4.6.
Geheel ten overvloede overweegt de kantonrechter nog het volgende. Voor zover ISS gehouden was tot verdere vergoeding van de buitengerechtelijke kosten – de aansprakelijkheid is niet erkend en staat evenmin vast – heeft zij de gemachtigde van [verzoeker] adequaat bevoorschot. Uit de urenspecificaties van de gemachtigde van [verzoeker] blijkt dat buitenproportioneel veel uren zijn gemaakt zonder dat daarvoor een gefundeerde verklaring of rechtvaardiging is gegeven en deze noodzakelijk zijn gebleken. Meegewogen wordt voorts dat aan de vorige belangenbehartiger van [verzoeker] reeds een bedrag aan buitengerechtelijke kosten is uitgekeerd van € 6.000,00. Derhalve is in totaal aan buitengerechtelijke kosten vergoed een bedrag van € 7.500,00, terwijl de schade van [verzoeker] nog wordt geïnventariseerd en de onderhandelingen gaande zijn.
Kosten deelgeschil
4.7.
Ingevolge artikel 1019aa Rv dient de kantonrechter de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door letsel lijdt te begroten op de voet van artikel 6:96 BW, ook als het verzoek wordt afgewezen. Dit betekent dat de benadeelde deze kosten in beginsel volledig vergoed kan krijgen van de andere partij, als diens aansprakelijkheid tenminste komt vast te staan. Voorts dient hierbij de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden: het dient redelijk te zijn dat de kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten dient eveneens redelijk te zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen (TK 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 12).
4.8.
De kantonrechter is van oordeel dat deze deelgeschilprocedure onterecht is ingesteld aangezien sprake is van misbruik van procesrecht. Begroting van de kosten kan daarom achterwege blijven. ECLI:NL:RBDHA:2019:7369