Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 230719 redelijkheid bgk niet vast te stellen

RBGEL 230719 Verzoek tot onder meer voorschot, bekostiging Winnock afgewezen vanwege onvoldoende medische gegevens; redelijkheid bgk niet vast te stellen;
- Geen begroting kosten; deelgeschilprocedure onnodig

Betaling voorschot op buitengerechtelijke kosten

4.9.
Voor de beoordeling of de declaraties van mr. Demirtas zijn te beschouwen als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid c.q. redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, is de aard en omvang van de schade en complexiteit van de zaak van belang. Daarnaast komt betekenis toe aan de verhouding tussen de schade en de kosten. Ook de opstelling van partijen in het schaderegelingsproces kan van invloed zijn op de redelijkheid van het maken van kosten en de omvang daarvan.

4.10.
Mr. Demirtas heeft als productie 18 bij verzoekschrift een urenstaat overgelegd over de periode 24 december 2015 tot en met 24 maart 2018 (totaal 44,08 uur) en een urenstaat over de periode 7 juni tot en met 24 juli 2018 (4,08 uur). Uitgaande van een uurtarief van € 285,00, plus 6% kantoorkosten en 21% BTW komt dat uit op een totaalbedrag van € 17.604,46.

Daarnaast heeft mr. Demirtas een urenstaat overgelegd die ziet op de kosten die verband houden met dit deelgeschil (productie 19) over de periode 1 april 2018 tot en met 8 juli 2018 van nog eens 24,50 uur. Onduidelijk is of, en zo ja in hoeverre, er sprake is van samenloop van deze urenstaat met de als productie 18 overgelegde urenstaat die betrekking heeft op de periode 7 juni 2018 tot en met 24 juli 2018. Uit de summiere beschrijving op deze laatste urenstaat valt verder op dat sprake is van correspondentie met het openbaar ministerie. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien wat het verband is met de onderhavige zaak.

4.11.
De rechtbank kan op grond van de thans voorliggende stukken niet vaststellen in hoeverre de door mr. Demirtas opgevoerde kosten zijn te beschouwen als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid c.q. redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Een nadere toelichting of onderbouwing ontbreekt, terwijl er onduidelijkheid bestaat over bepaalde posten, waaronder de correspondentie met het openbaar ministerie. Uit het dossier blijkt verder dat sprake is van een zeer omvangrijke correspondentie van mr. Demirtas met Allianz, waaronder veel brieven van mr. Demirtas aan Allianz vanaf augustus 2017 met nagenoeg dezelfde inhoud en aanhoudende verzoeken om nadere bevoorschotting, terwijl het definitieve standpunt van Allianz omtrent het ontbreken van causaliteit op dat moment al bekend was. Dat neemt niet weg dat wel aannemelijk is dat redelijke buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt, zoals in de periode die heeft geleid tot de inzet van arbeidsdeskundige [arbeidsdeskundige Y] en de totstandkoming van het medisch advies. Allianz heeft onbetwist gesteld dat zij in totaal een bedrag van € 9.550,00 aan voorschotten aan [verzoeker] heeft betaald. Rekening houdend met de door Allianz berekende schade wegens verlies aan verdienvermogen en kosten wegens fysiotherapeutische behandelingen met een eigen risico (zie punt 44 van het verweerschrift), houdt de rechtbank het ervoor dat in het door Allianz betaalde bedrag ook reeds een bedrag aan buitengerechtelijke kosten is begrepen. Gelet op het voorgaande bestaat voor een veroordeling tot betaling van een aanvullend (voorschot)bedrag geen aanleiding.

Kosten deelgeschil

4.12.
[verzoeker] heeft verzocht op de voet van artikel 1019aa lid 1 Rv € 10.335,15 aan advocaatkosten te begroten (inclusief zitting in totaal 28,50 uur tegen een uurtarief van € 285,00 exclusief 6% kantoorkosten en 21% btw).

Allianz voert primair aan dat geen plaats is voor een begroting van de kosten van het deelgeschil, omdat het deelgeschil onnodig en onterecht is ingesteld, gelet op de bestaande onzekerheid ter zake van het causaal verband tussen de door [verzoeker] gestelde voortdurende klachten/beperkingen en het ongeval.

4.13.
De rechtbank overweegt dat begroting van de kosten aan de zijde van de gelaedeerde is voorgeschreven in artikel 1019aa lid 1 Rv, ook in het geval het verzochte wordt afgewezen. Dat is slechts anders indien het maken van proceskosten niet redelijk wordt geoordeeld in de zin van artikel 6:96 lid 2 BW, bijvoorbeeld omdat de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld.

4.14.
Ten tijde van de indiening van het verzoekschrift was (de advocaat van) [verzoeker] genoegzaam bekend met het standpunt van Allianz ten aanzien van het ontbreken van relevante medische informatie en het ontbreken van causaal verband tussen de door [verzoeker] gestelde klachten en beperkingen en het ongeval, zoals onder meer blijkt uit de brief van Allianz van 3 augustus 2017, waarin zij [verzoeker] het rapport van de medisch adviseur van Allianz van 3 juli 2017 toestuurt (zie onder 2.10.) en het e-mailbericht van 10 februari 2018 van mr. Demirtas aan Allianz (onderdeel van productie 14 bij het verzoekschrift). Bij die stand van zaken mag van een advocaat, zeker een advocaat die een specialistentarief hanteert, worden verwacht dat hij op voorhand inziet dat een verzoek in deelgeschil om vaststelling van schadeplichtigheid met daarbij een aanvullend voorschot bovenop een reeds betaald voorschot niet, althans hoogstwaarschijnlijk niet toewijsbaar zal worden geoordeeld zonder (nadere) medische onderbouwing van dan wel nader deskundigenonderzoek naar het daarvoor benodigde causale verband tussen de door [verzoeker] gestelde klachten en het ongeval en dat een voorlopig deskundigenbericht meer in de rede zou hebben gelegen. Dat meer (medische) informatie nodig is, heeft (de advocaat van) [verzoeker] ter zitting ook bevestigd.

Gelet op het voorgaande is de rechtbank daarom van oordeel dat de verzoeken onder 1 tot en met 4 onnodig zijn ingesteld. Dat geldt ook voor het verzoek onder 5 tot betaling van een voorschot op buitengerechtelijke kosten, nu [verzoeker] geen inzicht heeft gegeven in de reeds aan hem betaalde voorschotten, waardoor het ervoor moet worden gehouden dat met het door Allianz betaalde bedrag van € 9.550,00 al een voorschot op de buitengerechtelijke kosten is betaald. De slotsom is dat begroting van de kosten van het deelgeschil achterwege zal worden gelaten. ECLI:NL:RBGEL:2019:4489