Overslaan en naar de inhoud gaan

HR 171276 Van den Endt/Bongaerts; Bundesknappschaft; Voordeelsverrekening bij verschillende schadeposten

HR 171276 Van den Endt/Bongaerts; Bundesknappschaft; Voordeelsverrekening bij verschillende schadeposten


Overwegende omtrent het in het principaal beroep aangevoerde middel:

dat het Hof in zijn arrest van 10 mei 1973 heeft overwogen dat het voordeel, bestaande in de uitkering van de Bundesknappschaft, waarvan de contante waarde volgens het Hof op 42.000,-- DM kan worden gesteld, in mindering moet komen van het totaal van alle schadefactoren, aangezien voor vergoeding slechts in aanmerking komt het netto-nadeel, dat wil zeggen: de som van alle in geld uitgedrukte schadelijke gevolgen van de onrechtmatige daad, verminderd met de som van alle, eveneens in geld uitgedrukte, voordelen welke uit het schadeveroorzakende feit voor de benadeelde voortvloeien;

dat het Hof in zijn arrest van 19 juni 1975 kennelijk in zoverre van deze overweging is teruggekomen dat het — na verwijzing naar hetgeen ten aanzien van het recht in 's Hofs interlocutoire arrest is overwogen — in zijn eindarrest de derde grief heeft verworpen, voor zover deze grief beoogt de door [eisers] aan de Bundesknappschaft betaalde som van 42.000,-- DM in mindering te doen strekken op de door [eisers] jegens [betrokkene 2] verschuldigde vergoeding van immateriële schade;

dat het Hof vrij was van de voormelde overweging uit het interlocutoire arrest in zijn eindarrest af te wijken, nu aangenomen moet worden dat deze overweging door het Hof niet bedoeld is als een uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven eindbeslissing;

dat derhalve het eerste en het tweede onderdeel van het middel falen;

dat, indien een zelfde gebeurtenis voor de benadeelde naast schade tevens voordeel heeft opgeleverd, dit voordeel bij de vaststelling van de verschuldigde schadevergoeding, voor zover dit redelijk is, in rekening moet worden gebracht;

dat dit meebrengt dat, indien ter zake van de betreffende gebeurtenis verschillende schaden zijn geleden, ten aanzien van ieder van deze schade-posten ter beoordeling van de rechter staat in hoeverre het in de gegeven omstandigheden redelijk is dit voordeel daarop in mindering te doen strekken;

dat het derde onderdeel van het middel, dat van een andere opvatting uitgaat, derhalve faalt;

dat het in het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep aangevoerde middel niet behoeft te worden onderzocht;

Verwerpt het beroep;

ECLI:NL:HR:1976:AC5837