HR171023 Hof hoefde bij vaststelling van hoogte van door b.p. geleden materiële schade geen rekening te houden met uit crowdfunding verkregen bedrag
- Meer over dit onderwerp:
HR171023 Hof hoefde bij vaststelling van hoogte van door b.p. geleden materiële schade geen rekening te houden met uit crowdfunding verkregen bedrag
2Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van het hof dat bij de vaststelling van de hoogte van de door de benadeelde partij geleden materiële schade, geen rekening wordt gehouden met het bedrag van € 18.126 dat de benadeelde partij [benadeelde] uit crowdfunding heeft verkregen.
2.2.1
Het hof heeft de verdachte veroordeeld voor ‘opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over hem gesteld gezag, meermalen gepleegd’. In zijn arrest heeft het hof geoordeeld dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 21.828,32. Met betrekking tot het door de benadeelde partij uit crowdfunding verkregen bedrag van € 18.126 heeft het hof het volgende overwogen:
“Het hof ziet geen aanleiding rekening te houden met de gelden die [benadeelde] via een crowdfunding heeft ontvangen nu het hierbij gaat om giften waarvan het voordeel niet aan verdachte behoeft toe te komen. Het is aan de benadeelde partij hoe zij hiermee omgaat. Overigens heeft de benadeelde partij ter terechtzitting van het hof uitdrukkelijk verklaard dat zij het via crowdfunding ontvangen bedrag terug zal storten aan de schenkers, dan wel zal overmaken aan een goed doel.”
2.2.2
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 13 oktober 2021 houdt onder meer het volgende in:
“De raadsman voert het woord tot pleidooi en deelt, zakelijk weergegeven, mee:
(…)
Als het gaat om de gevorderde kosten van de Turkse advocaat stel ik mij op het standpunt dat er onnodig veel kosten zijn gemaakt door de wijze waarop door [benadeelde] geopereerd en geprocedeerd is. (...) Bovendien heeft zij via crowdfunding een bedrag van € 18.126,- opgehaald. Ik vergelijk het met een soort verzekering. [benadeelde] kan die kosten hier niet opnieuw vorderen. Daarbij is niet van belang of dat geld terug wordt terugbetaald aan de gevers of aan een goed doel wordt besteed. Ik verzoek u die kosten voor [benadeelde] rekening te laten blijven.”
2.3
Artikel 100 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek luidt:
“Heeft een zelfde gebeurtenis voor de benadeelde naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan moet, voor zover dit redelijk is, dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade in rekening worden gebracht.”
2.4
Het hof heeft kennelijk geoordeeld dat het niet redelijk is om bij de vaststelling van de door de verdachte te vergoeden schade rekening te houden met het bedrag van € 18.126, dat de benadeelde partij heeft ontvangen in de vorm van giften van derden ter bestrijding van de kosten die zij heeft moeten maken als gevolg van het bewezenverklaarde. Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. ECLI:NL:HR:2023:1464