Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 201223 militair wordt geslagen bij uitgaan tijdens recuperatie in Polen; geen dienstongeval

RBDHA 201223 militair wordt geslagen bij uitgaan tijdens recuperatie in Polen; geen dienstongeval

Inleiding
1. Eiser was tijdens recuperatie op 23 januari 2023 in [plaats], nadat hij in Litouwen was geweest in het kader van de missie Enhanced Forward Presence 22-2. Eiser is in de avond met collega’s het centrum van [plaats] ingegaan. Na een woordenwisseling is eiser door iemand geslagen en achterover gevallen. Hij heeft daarbij een schedelbasisfractuur, gehoortrauma en een bilaterale hersencontusie opgelopen.

Wat heeft verweerder besloten?

2. Verweerder heeft in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat hetgeen eiser op 24 januari 2023 is overkomen niet kan worden aangemerkt als een dienstongeval. Verweerder overweegt daartoe dat het ongeval heeft plaatsgevonden tijdens de recuperatie in [plaats] en niet tijdens de uitzending. Aangezien het ongeval niet heeft plaatsgevonden tijdens de uitoefening van de militaire dienst in geval van buitengewone of daarmee vergelijkbare omstandigheden kan het ongeval niet worden aangemerkt als dienstongeval. Verweerder is bovendien van mening dat het ongeval bij het primaire besluit ten onrechte is aangemerkt als bedrijfsongeval, aangezien het incident een privékarakter heeft. Verweerder is daarvan, gelet op het verbod van reformatio in peius, niet teruggekomen.

Wat vindt eiser in beroep?

3. Eiser is van mening dat wel degelijk sprake is van een dienstongeval nu het ongeval heeft plaatsgevonden tijdens de recuperatie van een uitzending. Recuperatie moet gelijk worden gesteld met een uitzending. Eiser heeft daartoe aangevoerd dat hij gedurende de recuperatie een toelage op grond van de Regeling voorzieningen bij vredes- en humanitaire operaties (VVHO) heeft ontvangen, die alleen wordt toegekend voor uitzendingen of missies die onder de VVHO vallen. Verder heeft eiser erop gewezen dat recuperatie in het kader van een vredesmissie is vermeld als casuspositie 11 in bijlage III bij de Regeling proces-verbaal van ongeval en rapportage medische aangelegenheden. Hieruit blijkt volgens hem dat sprake is van een ongeval tijdens buitengewone of daarmee vergelijkbare omstandigheden. Eiser heeft zich verder beroepen op een informatiebundel die militairen op uitzending krijgen, waarin staat dat in geval van een uitzending in beginsel altijd sprake zal zijn van buitengewone of daarmee vergelijkbare omstandigheden. Tijdens de zitting heeft eiser zich tot slot beroepen op een nota over de sociale rechtspositie bij deelname aan vredesmissies van de Hoofddirecteur Personeel. Hierin staat dat voor elk incident tijdens een uitzending in het kader van een vredesmissie waarbij een militair letsel oploopt dan wel komt te overlijden altijd een verband met de uitoefening van de militaire dienst onder bijzondere omstandigheden in de zin van de militaire pensioenvoorschriften zal worden aangenomen. Eiser heeft betwist dat het incident een privékarakter had, aangezien hij op last van zijn commandant in Polen was.

Wat zijn de regels?

4. De regels zijn opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.

Hoe oordeelt de rechtbank?

5. Tussen partijen is in geschil of het ongeval moet worden gekwalificeerd als dienstongeval. Daarvoor is, gelet op de ter zitting overgelegde nota, van belang de vraag of recuperatie gelijk moet worden gesteld met een operatie als bedoeld in artikel 2, vijfde lid onder b van het Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen (hierna: het Besluit).

6. Naar het oordeel van de rechtbank is de recuperatie in dit geval niet aan te merken als een deelname aan een operatie ter bevordering of handhaving van de internationale rechtsorde als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, aanhef en onder b, van het Besluit. Weliswaar blijven op grond van artikel 3, derde lid, van de VVHO gedurende de recuperatie de aanspraak op voorzieningen bestaan, maar zijn er wezenlijke verschillen in werkzaamheden tussen recuperatie en een operatie. Bij recuperatie gaat het om een periode waarin geen feitelijke werkzaamheden worden opgedragen en de militair rust krijgt opdat de operationele inzetbaarheid wordt gehandhaafd. Tijdens een operatie gaat om daadwerkelijk militaire inzet om een bepaald doel te behalen (vergelijk artikel 1, aanhef en onder a en e, van de VVHO). Voorts komt, anders dan eiser meent, voor het inhoudelijk vaststellen van de eventuele invaliditeitsaanspraken van eiser geen betekenis toe aan artikel 4, onder a, van de Regeling proces-verbaal, welke regeling slechts een samenstel van regels bevat voor het opmaken van proces-verbaal. Ook aan de in de bijlage bij die regeling genoemde casusposities komt dus geen betekenis toe.

Naar het oordeel van de rechtbank kan recuperatie dan ook niet gelijk worden gesteld met een operatie als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, aanhef en onder b, van het Besluit. Een beroep op de nota over de sociale rechtspositie bij deelname aan vredesmissies kan dan ook niet slagen.

7. Nu verder niet in geschil is dat er bij het ongeval geen sprake was van een dienstopdracht en ook overigens geen omstandigheden naar voren zijn gebracht waaruit zou moeten worden afgeleid dat het ongeval moet worden aangemerkt als uitoefening van de militaire dienst als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van het Besluit heeft verweerder terecht zijn besluit om het incident aan te merken als een bedrijfsongeval gehandhaafd.

8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.  ECLI:NL:RBDHA:2023:20001

Bijlage

Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen

Artikel 2

1. (…).

2. (…).

3. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder invaliditeit met dienstverband verstaan: een invaliditeit van tenminste 10% tengevolge van:

a. verwonding, ziekten of gebreken, welke zijn veroorzaakt door de uitoefening van de militaire dienst in geval van buitengewone of daarmee vergelijkbare omstandigheden;

b. ziekten of gebreken, welke het gevolg zijn van verrichtingen of vermoeienissen aan de uitoefening van de militaire dienst in geval van buitengewone of daarmee vergelijkbare omstandigheden verbonden, dan wel welke tot uiting zijn gekomen onder overwegende invloed van die verrichtingen of vermoeienissen; of

c. ziekten of gebreken, welke zijn ontstaan, tot uiting zijn gekomen of verergerd mede door inwerking van bijzondere, zeer nadelige invloeden, waaraan de beroepsmilitair in verband met de uitoefening van de militaire dienst in geval van buitengewone of daarmee vergelijkbare omstandigheden is blootgesteld geweest;

4. Onder uitoefening van de militaire dienst wordt verstaan:

a. de uitvoering van expliciet of impliciet gegeven dienstopdrachten of dienstbevelen;

b. het verrichten van handelingen of activiteiten in het kader van algemene of bijzondere dienstverrichtingen; of

c. activiteiten, die gezien het daaraan verbonden dienstbelang als uitoefening van die dienst aangemerkt kunnen worden.

5. Onder buitengewone of daarmee vergelijkbare omstandigheden wordt verstaan:

a. een uitzonderingstoestand in de zin van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden;

b. de deelname aan operaties ter bevordering of handhaving van de internationale rechtsorde;

c. de verlening van bijstand, zoals onder meer bedoeld in artikel 71 Wetboek van Militair Strafrecht, de artikelen 57, 58, 59 of 62 van de Politiewet 2012 en artikel 146, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, voor zover sprake is van een verhoogd risico.

Regeling voorzieningen bij vredes- en humanitaire operaties (VVHO)

Artikel 1, aanhef en onder a

In deze regeling wordt verstaan onder operatie:

1°. een door de Minister als vredesoperatie aangemerkte daadwerkelijke militaire inzet buiten Nederland voor vredesafdwingende of vredeshandhavende taken in internationaal of bondschappelijk verband of een andere door de Minister aangemerkte vorm van daadwerkelijke inzet buiten Nederland;

2°. een door de Minister als humanitaire operatie aangemerkte daadwerkelijke inzet buiten Nederland voor hulpverlenende taken.

Artikel 1, aanhef en onder e

In deze regeling wordt verstaan onder recuperatie: een periode, niet zijnde verlof, waarin aan de militair geen feitelijke werkzaamheden worden opgedragen, opdat door afwisseling van inzet en rust de gewenste operationele inzetbaarheid wordt gehandhaafd.

Artikel 3

1. De aanspraak van de militair op voorzieningen ingevolge deze regeling vangt aan:

a. indien de militair vertrekt vanuit Nederland naar het operatiegebied: op de dag van vertrek van een grensstation of -overgang, uit de laatste haven of van het laatste vliegveld in Nederland dan wel;

b. indien de militair vertrekt vanuit het land van plaatsing buiten Nederland naar het operatiegebied: op de dag van vertrek van een grensstation of -overgang, uit de laatste haven of van het laatste vliegveld aldaar dan wel;

c. indien de militair vertrekt aan boord van een oorlogsschip buiten Nederland naar het operatiegebied: op de door de minister bepaalde vertrekdag van het schip naar het operatiegebied;

en eindigt:

d. indien de militair terugkeert in Nederland vanuit het operatiegebied: op de dag van aankomst bij een grensstation of -overgang, in de eerste haven of op het eerste vliegveld in Nederland;

e. indien de militair terugkeert in het land van plaatsing buiten Nederland vanuit het operatiegebied: op de dag van aankomst bij een grensstation of -overgang, in de eerste haven of op het eerste vliegveld aldaar;

f. indien de militair aan boord van een oorlogsschip vertrekt uit het operatiegebied en niet eerst terugkeert in Nederland of het land van plaatsing: op de door de minister bepaalde dag waarop het schip aanvangt met zijn nieuwe opdracht,

waarbij de dag van vertrek en de dag van terugkeer tezamen als één dag worden gerekend.

2. Indien het noodzakelijk is dat een militair tijdelijk wordt ingezet buiten het operatiegebied, kan de Commandant der Strijdkrachten bepalen dat de aanspraak op de voorzieningen gedurende de tijdelijke inzet blijft bestaan.

3. Gedurende de periode van recuperatie blijft de aanspraak op de voorzieningen bestaan.