Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Utrecht 230311 eiseres valt niet te verwijten dat zij tot twee keer toe een ander advocaat moest inschakelen

Rb Utrecht 230311 eiseres valt niet te verwijten dat zij tot twee keer toe een ander advocaat moest inschakelen
oordeel in deelgeschilprocedure

3.1.  [eiseres] verzoekt de rechtbank bij beschikking:
(...)
b. Sint Antonius te veroordelen tot vergoeding van een bedrag van € 15.067,32 aan buitengerechtelijke kosten, althans tot vergoeding van een zodanig bedrag aan buitengerechtelijke kosten als de rechtbank in goede justitie vaststelt;
c. de kosten van [eiseres] ter zake van dit deelgeschil te begroten op basis van hetgeen door [eiseres] in punt 25 en 26 van het verzoek is aangegeven en Sint Antonius te veroordelen tot vergoeding van dat bedrag.

3.2.  Aan dit verzoek legt [eiseres] het volgende ten grondslag. Sint Antonius heeft aansprakelijkheid erkend voor de medische fout. Hoewel partijen daarna in overleg zijn getreden om tot een vaststellingsovereenkomst te komen, zijn partijen er tot op heden niet in geslaagd over alle schadeposten overeenstemming te bereiken. Aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst staat thans nog in de weg het verschil van mening over de omvang van de vergoeding van immateriële schade en de omvang van de buitengerechtelijke kosten. De buitengerechtelijke kosten heeft [eiseres] bovendien als volgt gespecificeerd:
- kosten medisch adviseurs  € 2.400,30
- advocaatkosten tot 17 december 2009   8.984,50 (inclusief BTW)
- foto’s en griffierecht  112,52
- advocaatkosten vanaf 17 december 2009  3.570,00 (inclusief BTW)

Totaal  € 15.067,32  

buitengerechtelijke kosten

4.5.  [eiseres] verzoekt daarnaast dat Sint Antonius wordt veroordeeld tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten ad € 15.067,32. De rechtbank stelt daarbij, naar aanleiding van de discussie van partijen daaromtrent, het volgende voorop. Volgens vaste jurisprudentie leidt de schadebeperkingsplicht van een benadeelde er niet toe dat een verplichting moet worden aangenomen om een toevoeging aan te vragen zodra hij/zij daarvoor in aanmerking zou komen en/of om van een verleende toevoeging gebruik te maken. De discussie over de aard van de toevoeging en in hoeverre daarop reeds is gedeclareerd en nog zou kunnen worden gedeclareerd is derhalve niet relevant in de verhouding tussen [eiseres] en Sint Antonius. Dit betekent dat de rechtbank zal beoordelen of, en zo ja, in hoeverre de door [eiseres] gemaakte (te maken) buitengerechtelijke kosten voor vergoeding door Sint Antonius in aanmerking komen, nu Sint Antonius van mening is dat de door [eiseres] gestelde buitengerechtelijke kosten niet de dubbele redelijkheidstoets als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW kunnen doorstaan. De rechtbank is van oordeel dat het, gezien de door Sint Antonius gemaakte medische fout, alleszins redelijk is dat [eiseres] kosten, waaronder kosten van rechtsbijstand, maakt. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat deze kosten alleen voor matiging in aanmerking komen indien [eiseres] daarbij onredelijke keuzes zou hebben gemaakt of er een afspraak is gemaakt tussen partijen over het (te vergoeden) tarief. Van dit laatste is niet gebleken. Voor wat betreft de keuze van juridische bijstand geldt het volgende. [eiseres] heeft tot twee maal toe een andere advocaat moeten inschakelen omdat de eerdere advoca(a)t(en) niet die bijstand verleende(n) die [eiseres] (mocht) verwachtte(n). Anders dan Sint Antonius voorstaat, valt [eiseres] daarvan evenmin een verwijt te maken. Op die grond is matiging derhalve ook niet aan de orde. De rechtbank is op basis van het vooroverwogene dan ook van oordeel dat de verzochte veroordeling tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten volledig moet worden toegewezen. LJN BQ0094