Rb A.dam, 230806 Geen patientenkaart voor medisch adviseur WA-verzekeraar,
- Meer over dit onderwerp:
Rb A.dam, 23-08-06 Geen patientenkaart voor medisch adviseur WA-verzekeraar,
London heeft de rechtbank met een beroep op art. 21 Rv verzocht A te gelasten alle medische informatie van voor en na het ongeval over te leggen aan de medisch adviseur van London. Kennelijk bedoelt London dat A handelt in strijd met haar verplichting de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren (art. 21 Rv) en dat de rechtbank haar daarom moet gelasten op de zaak betrekking hebbende bescheiden over te leggen (art. 22 Rv). A heeft een en ander gemotiveerd bestreden. London beroept zich er echter bij de onderbouwing van haar verzoek niet op dat A de voor de beslissing van belang zijnde feiten niet volledig en naar waarheid aanvoert. London meent immers dat de verplichting van A om haar volledige patiëntendossier over te leggen voortvloeit uit de aard van het letsel en uit het feit dat A zelf stelt dat zij voor het ongeval met klachten kampte. De rechtbank volgt London hierin niet en stelt voorop dat de proces-stukken geen aanwijzing bevatten dat A heeft gehandeld in strijd met haar verplichting de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. De stelling dat A voor het ongeval klachten had, verdraagt zich niet met het feit dat uit de voorlopige deskundigenberichten van I en J blijkt dat A zegt dat zij de klachten en beperkingen die zij na het ongeval heeft, niet voorafgaand aan het ongeval had, en dat beide deskundigen in de door hen geraadpleegde medische informatie uit de periode voorafgaand aan het ongeval geen aanwijzingen voor het tegendeel hebben aangetroffen. Nu London haar stelling verder niet heeft toegelicht, kan dit niet leiden tot het oordeel dat A zou moeten worden verplicht de door London verlangde medische informatie over te leggen. Uit de voorlopige deskundigenberichten van I en J blijkt dat A hun vragen over haar gezondheid voor en na het ongeval heeft beantwoord en heeft meegewerkt aan de door hen verlangde beschikbaarheid van medische informatie van voor en na het ongeval. Uit hun rapporten blijkt dat zij kennis hebben genomen van inlichtingen van behandelende artsen, andere keuringsartsen en uitkerings-instanties die A in verband met haar klachten en beperkingen in de loop der jaren heeft bezocht. De aard van het letsel, wat daarmee ook is bedoeld, is onder deze omstandigheden onvoldoende om A met volledige terzijdestelling van haar gerechtvaardigde belang dat haar medische gegevens niet verder worden geopenbaard dan voor de beslissing van de zaak nodig is, te gelasten alle medische informatie van voor en na het ongeval aan de medisch adviseur van London ter beschikking te stellen.
Voor zover London met haar beroep op art. 6 EVRM betoogt dat haar medisch adviseur kennis moet kunnen nemen van de medische informatie van voor en na het ongeval omdat London zich anders in deze procedure niet naar behoren kan verweren tegen de aanspraken van A, wordt zij hierin niet gevolgd. London heeft, naar niet in geschil is, bij de totstandkoming van de voorlopige deskundigenberichten geen bezwaar gemaakt tegen het feit dat het aan de deskundige I werd overgelaten medische informatie van voor en na het ongeval in te winnen en in het rapport te gebruiken. Zij heeft met betrekking tot het deskundigenonderzoek van J zelf het standpunt ingenomen dat de deskundige kennis dient te nemen van alle medische informatie en daarvan verslag dient te doen (beschikking van 18 november 2003, 267714/03.501, rov. 2.3). Dit heeft J blijkens zijn rapport gedaan. Het enkele feit dat London thans meent dat de kring van informatie-gerechtigden moet worden uitgebreid tot haar medisch adviseur, is onvoldoende om te oordelen dat de voorlopige deskundigenberichten niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd op de grond dat de deskundigen de ingewonnen inlichtingen niet hebben gedeeld met de medisch adviseur van London. Bovendien heeft London onvoldoende toegelicht dat de gevolgde gang van zaken in de rapporten van I en J haar op achter-stand zetten in de medische informatie van voor en na het ongeval op een wijze die zich niet verdraagt met de aanspraak op een eerlijk proces. Dit betekent dat de rechtbank er hierna van uitgaat dat de medische informatie van voor het ongeval toereikend is betrokken in de rapporten van I en J. Nu uit die rapporten blijkt dat A in 1998 in een medische eindtoestand is geraakt en London dit onvoldoende gemotiveerd heeft bestreden, is zonder toelichting, die ontbreekt, niet in te zien dat London zich met de medische infor-matie van na het ongeval blijkend uit deze rapporten niet naar behoren kan verweren tegen de stelling van A dat haar klachten en beperkingen ongevalsgevolg zijn. LJN AY7749