Rb Zwolle 251109 whiplash, betrokkene dient patientenkaart aan Unive en aan deskundige ter beschikking te stellen
- Meer over dit onderwerp:
Rb Zwolle 251109 whiplash, betrokkene dient patientenkaart aan Unive en aan deskundige ter beschikking te stellen
5.8. Om te kunnen vaststellen of en in hoeverre [eiser] in de hypothetische situatie zonder ongeval ook enige klachten zou hebben gehad bij het fulltime uitvoeren van werkzaamheden, is het zinvol dat haar medische situatie, zowel voor als na het ongeval, nauwkeurig in beeld wordt gebracht. De informatie van de huisarts is daarbij zeer belangrijk. Het ligt op de weg van [eiser], die als patiënte recht heeft op afgifte van de bij haar huisarts over haar aanwezige medische informatie, er zorg voor te dragen dat deze informatie beschikbaar komt.
4.10. Tussen partijen staat ter discussie of [eiser] gehouden is haar patiëntenkaart aan de deskundige en aan de medisch adviseur van Univé beschikbaar te stellen. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt. Het gaat bij het antwoord op die vraag om een afweging tussen twee grondrechten, het recht op een eerlijk proces, meer specifiek het recht op “equality of arms” en het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het is niet mogelijk om deze rechten in abstracto tegen elkaar af te wegen. Per geval zal een afweging moeten worden gemaakt. Daarbij spelen factoren als de hoogte van de schadeclaim, de (gestelde) duur van de gestelde klachten en aanwijzingen voor het bestaan van een relevante medische voorgeschiedenis een belangrijke rol. De uitkomst van de afweging zal in elk geval dienen te voldoen aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Bij het bepalen van het gewicht dat aan een bepaald belang wordt toegekend, is daarmee onder meer relevant of aan dit bepaalde belang op een andere, minder ingrijpende manier tegemoetgekomen kan worden.
5.9. [eiser] heeft een vordering van een aanzienlijke omvang ingesteld. Die vordering is gebaseerd op de stelling dat zij alleen vanwege het ongeval gedeeltelijk arbeidsongeschikt is geworden en daardoor forse inkomensschade (EUR 260.221,00) lijdt. Univé heeft voldoende gemotiveerd gesteld dat de klachten van [eiser] mogelijk mede het gevolg zijn van reeds aanwezige fysieke beperkingen (pre-existenties) en karakterstructuur, ergo niet ongevalgerelateerde feiten. Om die stelling van Univé te kunnen beoordelen, is een onderzoek naar de volledige medische voorgeschiedenis van [eiser] onontkoombaar. De deskundige zal dan ook dienen te beschikken over de volledige medische informatie van [eiser]. Om de bevindingen van de deskundige, mede naar aanleiding van de volledige informatie, te kunnen beoordelen, en indien nodig te weerleggen, dienen partijen ook te beschikken over die informatie. [eiser] beschikt over die informatie, Univé niet. Dat betekent dat Univé in haar processuele positie ten opzichte van [eiser] een relevante kennisachterstand heeft. Onder die omstandigheden komt aan het belang van Univé bij inzage in de volledige medische informatie meer gewicht toe dan aan het belang van [eiser] bij het achterhouden van deze persoonlijke informatie. In dit kader is van belang dat [eiser] geen relevante werkervaring heeft op grond waarvan objectief kan worden vastgesteld dat zij voor het ongeval geschikt was voor een belastende functie als makelaar en dat zij 4½jaar na het ongeval geruime tijd zonder urenbeperking in deze functie heeft gewerkt, zodat Univé terecht vragen heeft bij het causale verband. Er is geen sprake van een “fishing expedition”. Er is evenmin aanleiding om te veronderstellen dat Univé misbruik zal maken van de door haar verkregen informatie, bijvoorbeeld door aan de hand van die informatie allerlei chicaneuse causaliteitsverweren te voeren, zoals [eiser] lijkt te suggereren. De slotsom is dat [eiser] haar patiëntenkaart dient op te vragen bij haar huisarts en deze zowel aan de deskundige(n) als aan Univé beschikbaar dient te stellen.
5.10. Partijen hebben zich al uitgelaten over het aantal deskundigen, hun discipline en hun persoon. Partijen zijn er niet in geslaagd een eensluidend voorstel te doen, zodat de rechtbank - met inachtneming van wat partijen over de desbetreffende deskundigen hebben gesteld – zelf de deskundigen aan de hand van haar register zal kiezen. Ten aanzien van de aan de deskundige te stellen vragen heeft Univé gesteld dat de vraagstelling conform het IWMD-model zal moeten zijn, hetgeen de rechtbank onderschrijft, terwijl [eiser] zich daarover nog niet heeft uitgelaten. Partijen worden in de gelegenheid gesteld zich uitsluitend uit te laten over de aan de neuroloog, de verzekeringsgeneeskundige en de arbeidsdes-kundige voor te leggen vragen. De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden. LJN BL3705