Overslaan en naar de inhoud gaan

PPS Bulletin 2024-1 Jacqueline de Vries en Shirin Slabbers; Medische informatie: het kruisvlak van civiel recht, bestuursrecht en tuchtrecht

PPS Bulletin 2024-1 Jacqueline de Vries en Shirin Slabbers; Medische informatie: het kruisvlak van civiel recht, bestuursrecht en tuchtrecht

Inleiding
De incidentie van zorggerelateerde schade is in 2022 ten opzichte van 2015 significant gestegen (van 9,9% naar 14,6%). Deze schade lijkt niet in alle gevallen vermijdbaar te zijn geweest. Of zorggerelateerde schade vermijdbaar is (geweest), kan een relevante omstandigheid zijn bij de beantwoording van de vraag of een grondslag bestaat voor aansprakelijkheid voor de desbetreffende schade.

In dit verband is van belang dat aan een patiënt (‘cliënt’) per 1 januari 2016 op grond van artikel 10 lid 3 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) openheid over incidenten door een zorgaanbieder (en zorgverlener) moet worden gegeven.  De definitie van een incident is een nietbeoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg, en heeft geleid, had kunnen leiden of zou kunnen leiden tot schade bij de cliënt.  Een ‘incident’ betekent daarmee volgens de Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd (IGJ) dat iets niet goed is gegaan èn gedaan.

Kortom: als iets in de zorg niet goed is gegaan en deze gebeurtenis (mogelijk) tot schade heeft geleid die vermijdbaar was, dient een zorgaanbieder hierover openheid naar de patiënt te betrachten. Oók wanneerhet incident een calamiteit betreft. Een calamiteit is een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en die tot de dood van een cliënt of een ernstig schadelijkgevolg voor een cliënt heeft geleid. Een calamiteit is dus een soort incident.

Het wettelijk uitgangspunt lijkt duidelijk. Toch lijkt de (juridische) werkelijkheid weerbarstig(er). De Wkkgz is in de afgelopen jaren in de praktijk, gelet op de roep om transparantie en de aanbeveling(en) daarover in de Gedragscode openheid medische incidenten; betere afwikkeling medische aansprakelijkheid (GOMA 2022), zó uitgelegd, dat calamiteiten en de daarop betrekking hebbende rapportages niet zonder meer onder de zogenaamde ‘veilig melden’-regeling van artikel 9 lid 6 Wkkgz vallen. Zorgaanbieders zijn om deze reden in de praktijk (dus) steeds vaker overgegaan tot het toezenden van (integrale)calamiteitenrapportages aan de patiënt of diens naasten (nabestaanden).

De Hoge Raad heeft op 10 februari 2023 definitief duidelijkheid gegeven en beslist dat de cliënt (patiënt), diens vertegenwoordiger of nabestaande met een vordering op de voet van artikel 843a Rv géén recht heeft op inzage, afschrift of uittreksel van gegevens of bescheiden in het interne incidentenregister – zoals calamiteitenrapportages (bijvoorbeeld een ‘PRISMA-rapportage’) – van een zorgaanbieder. De praktijk (en GOMA) lijkt (lijken) daarmee af te wijken van de wetsuitleg van de Hoge Raad; ook in de per 30 januari 2024 herziene Richtlijn omgaan met medische gegevens adviseert de KNMG de GOMA op dit punt te (blijven) volgen.

Het kunnen verkrijgen van informatie over (onderzoek naar) een incident is volgens de Hoge Raad dus geen (wettelijke) vanzelfsprekendheid. Maar deze informatie kan in de (medische) personenschadepraktijk van groot belang zijn. Deze bijdrage gaat in op het wettelijk kader rondom toegang tot (medische) informatie van en over de patiënt dan wel diens naasten of nabestaanden in de medische personenschadepraktijk. Wat zijn de juridische mogelijkheden, welke informatie moet en mag worden verstrekt en door wie? Daartoe wordt in paragraaf 2 ingegaan op het civielrechtelijk juridisch kader: de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Vervolgens wordt in paragraaf 3 stilgestaan bij het publiekrechtelijk kader: de Wkkgz, het tuchtrecht en de Wet open overheid (Woo). In paragraaf 4 volgt een beschouwing en in paragraaf 5 een afronding. PPS Bulletin 2024-1