Overslaan en naar de inhoud gaan

HR 040915 akte niet-dienen; toepassing pilotreglement civiele dagvaardingszaken hof; goede procesorde brengt belangenafweging mee

HR 040915 akte niet-dienen; toepassing pilotreglement civiele dagvaardingszaken hof; goede procesorde brengt belangenafweging mee

3 Beoordeling van het middel

3.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [eiser] is tot 19 juli 2008 bij [verweerster] in dienst geweest als schoonmaker op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
(ii) Met ingang van 17 januari 2008 is hij arbeidsongeschikt geworden in verband met eczeem aan zijn voeten.

3.2.1
[eiser] vordert in dit geding, kort gezegd, onder meer vergoeding van de schade die hij lijdt als gevolg van zijn arbeidsongeschiktheid. Hij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat hij tijdens zijn werkzaamheden langdurig is blootgesteld aan water waarin een schoonmaakmiddel was opgelost. [eiser] stelt dat hij door zijn werk eczeem aan zijn voeten heeft gekregen, en dat hij daardoor arbeidsongeschikt is geworden. Volgens [eiser] heeft [verweerster] haar zorgplicht als werkgever geschonden.
De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen.

3.2.2
[eiser] heeft bij exploot van 17 oktober 2013 hoger beroep ingesteld. De zaak is aangebracht op de rol van 17 december 2013. Op de rol van 28 januari 2014 is verval verleend van het recht van [eiser] op het nemen van een memorie van grieven. [eiser] heeft het hof bij faxbericht van 10 februari 2014 verzocht alsnog een termijn te geven voor het nemen van een memorie van grieven. Het hof heeft dit verzoek bij rolbeslissing van 12 februari 2014 afgewezen.
Bij arrest van 25 februari 2014 heeft het hof [eiser] niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep wegens het ontbreken van grieven.

3.3
Ten tijde van het onderhavige hoger beroep gold bij het hof een pilotreglement met aangescherpte procesregels. Daarin zijn termijnen voor memories en uitstel opgenomen die afwijken van het landelijk procesreglement. Bedoeling van de pilot is om met kortere termijnen, minder uitstelmogelijkheden en ambtshalve handhaving van de termijnen de doorlooptijden van de civiele procedures in hoger beroep sterk te verkorten (HR 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1075, rov. 3.4.1).

3.4.1
Onderdeel 1 klaagt dat het pilotreglement geen recht is in de zin van art. 79 RO, althans dat het in strijd is met art. 35 lid 1 Rv voor zover het afwijkt van het landelijk procesreglement, nu die bepaling uitsluitend aan de landelijke rechtsprekende macht de bevoegdheid delegeert om een procesreglement op te stellen.
Het onderdeel faalt op de gronden als weergegeven in het arrest van de Hoge Raad van 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1064, NJ 2015/210, rov. 3.6.2.

3.4.2
Onderdeel 2 klaagt onder meer dat het hof het pilotreglement in strijd met een goede procesorde heeft toegepast door na de termijn van zes weken voor het nemen van de memorie van grieven zonder vooraankondiging of verlening van een laatste termijn akte niet-dienen te verlenen. Volgens de klacht had het hof moeten letten op de belangen van partijen.
De klacht slaagt op de gronden als weergegeven in rov. 3.8 van het hiervoor in 3.4.1 genoemde arrest.

(red LSA-LM: 
3.8
Het onderdeel slaagt. Het pilotreglement wordt toegepast bij wijze van experiment en wijkt aanmerkelijk af van het landelijk procesreglement in die zin, dat (a) na verstrijken van de termijn voor het indienen van memories, slechts één nadere termijn wordt verleend, terwijl (b) bij overschrijding van die nadere termijn, zonder peremptoirstelling of voorafgaande waarschuwing, ambtshalve akte niet-dienen wordt verleend. In zoverre is sprake van een bijzondere situatie. Weliswaar is aan het pilotreglement de nodige bekendheid gegeven en wordt een advocaat op grond van zijn deskundigheid zonder meer geacht op de hoogte te zijn van de geldende termijnen en de verstrekkende gevolgen van overschrijding (HR 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2813, NJ 2014/417 en ECLI:NL:HR:2014:2798, NJ 2014/418), maar hier staat tegenover dat strikte naleving van het reglement meebrengt dat [eiseres] door het verzuim van haar advocaat definitief haar zaak niet in hoger beroep aan de rechter kan voorleggen. Zeker nu de toegang tot de (appel)rechter in het geding is, behoort de sanctie op het niet in acht nemen van de termijnen van het pilotreglement in een redelijke verhouding te staan tot het verzuim. Een goede procesorde brengt dan in de hiervoor onder (a) en (b) omschreven omstandigheden mee dat het belang van het voorkomen van onredelijke vertraging van het geding moet worden afgewogen tegen de ernst van het verzuim en de gevolgen die strikte naleving van het reglement zou hebben voor de procesvoering van de partij die erdoor wordt getroffen. Art. 1.6 van het pilotreglement maakt deze afweging ook mogelijk. In een geval als het onderhavige dient die afweging zonder meer te leiden tot het verlenen van een korte termijn om het verzuim te herstellen. Een termijn van veertien dagen volstaat daartoe. Het hof heeft ten onrechte nagelaten een zodanige termijn te verlenen.)


3.5
De overige klachten van het middel behoeven geen behandeling. ECLI:NL:HR:2015:2464

Conclusie A-G Wesseling-van Gent strekt eveneens tot vernietiging: ECLI:NL:PHR:2015:847