Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 090424 geen letsel; frivole vordering van € 1.867.568,- afgewezen; proceskostenveroordeling van € 30.030,-

RBAMS 090424 geen letsel; frivole vordering van € 1.867.568,- afgewezen; proceskostenveroordeling van € 30.030,-

3.5

[appellant] vordert een schadevergoeding van in totaal € 1.867.568,-, bestaande uit inkomensschade en aanverwante schade, immateriële schade en proceskosten. De rechtbank heeft ten aanzien van elk van deze posten (in rov. 2.20, 2.23, 2.25, en 2.28) geconcludeerd dat niet is komen vast te staan dat [appellant] als gevolg van de verzending van dwangbevel en aanmaning schade heeft geleden die voor vergoeding in aanmerking komt. Ten aanzien van de inkomensschade en aanverwante schade in het bijzonder heeft de rechtbank (in rov. 2.20) overwogen dat het vereiste conditio sine qua non-verband tussen enerzijds de onrechtmatige daad en anderzijds de gestelde schade niet is komen vast te staan. [appellant] heeft tegen deze conclusies en de daaraan ten grondslag liggende motiveringen geen grief gericht. Ook in hoger beroep heeft [appellant] niet toegelicht welke schade hij heeft geleden als gevolg van de onrechtmatige daad van de Ontvanger. Dat brengt het hof tot het oordeel dat de vorderingen van [appellant] die zien op vergoeding van schade ook in hoger beroep niet voor toewijzing in aanmerking komen, nu zij onvoldoende zijn onderbouwd. De door [appellant] in hoger beroep gevorderde verklaringen voor recht zijn evenmin toewijsbaar; voor zover deze zien op de Ontvanger is namelijk niet duidelijk geworden welk belang [appellant] bij toewijzing daarvan nog heeft; en voor zover deze zien op andere (bestuurs)organen zijn deze geen partij in deze procedure.

3.6

Hetgeen [appellant] in zijn derde grief heeft aangevoerd leidt niet tot een andere uitkomst. [appellant] stelt hiermee zijn gestelde aanspraak op een UWV-uitkering aan de orde alsmede de administratieve procedures omtrent deze uitkering en de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2016. Het gaat om besluiten van en procedures tegen andere bestuursorganen dan de Ontvanger, die geen partij zijn in deze procedure. [appellant] kan niet worden gevolgd in zijn betoog over een keten van besluitvorming van verschillende bestuursorganen die hoofdelijk aansprakelijk zijn jegens hem, zodat hij ieder bestuursorgaan dat onderdeel van de gestelde keten is kan aanspreken voor de schade van de keten als geheel.

3.7

De grieven falen. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. [appellant] zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep. Het hof stelt deze kosten als volgt vast:

- griffierecht € 11.379,00

- salaris advocaat € 18.651,00 (tarief VIII, drie punten)

--------------

Totaal € 30.030,00

ECLI:NL:GHAMS:2024:877