Rb Haarlem 110907 sollicitatieverplichtingen ivm echtscheiding (opgenomen ter vergelijking)
- Meer over dit onderwerp:
Rb Haarlem 110907 sollicitatieverplichtingen ivm echtscheiding (opgenomen ter vergelijking)
Tegenover de stelling van de man dat de vrouw zich actief had moeten inzetten om (meer) te gaan werken en dat dit in de gegeven omstandigheden van haar verlangd had mogen worden heeft de vrouw slechts aangevoerd dat zij dit wel heeft geprobeerd, maar dat dit niet is gelukt. Van de door de vrouw gestelde veelvuldige sollicitaties, heeft zij slecht drie sollicitatie brieven overgelegd van respectievelijk 11,5 jaar, 11 jaar en 7 jaar oud. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de omstandigheid dat de vrouw ten tijde van de echtscheiding ca. 50 jaar oud was, zij voor het huwelijk van partijen een zelfstandig leven heeft geleid en daarbij een goede vooropleiding heeft genoten, nog gevolgd door Mavo diploma Nederlands en een Havo diploma Nederlands behaald gedurende het huwelijk van partijen, in alle redelijkheid voldoende gelegenheid en mogelijkheden heeft gehad om in Nederland een zelfstandig bestaan op te bouwen en dat dit ook van haar verlangd had kunnen worden. De omvang van de werkzaamheden die de vrouw vanaf 1997 verricht en de daaruit gegenereerde inkomsten kunnen niet geduid worden als een deugdelijke poging om zich dusdanige inkomsten te verwerven dat zij thans in haar eigen behoefte zou hebben kunnen voorzien.
Onder deze omstandigheden en rekening houdend met het belang van de man dat na een termijn van twaalf jaar betaling van partneralimentatie deze financiële verplichting eindigt, is de rechtbank van oordeel dat beëindiging van de uitkering voor de vrouw met ingang van 20 juni 2007 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid van haar gevergd kan worden.
Aan dit oordeel doet niet af het feit dat de man op zichzelf voldoende draagkracht heeft om de onderhoudsbijdrage te blijven voldoen en het op zich aannemelijk is dat de vrouw thans niet meer in staat zal zijn om meer eigen inkomsten te verwerven en op een (aanvullende) uitkering van de Wet Werk en Bijstand zal zijn aangewezen. LJN BB4413