RBOBR 060319 zes uitspraken over onduidelijkheid in psychiatrische rapportage; eenzijdige vragen vz niet ontoelaatbaar
- Meer over dit onderwerp:
RBOBR 060319
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2020/RBOBR-060319
2.
De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
2.1.
De rechtbank zal de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen en de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vaststellen op het in de beslissing vermelde bedrag.
2.2.
In een vorige beslissing is al beslist dat NN het voorschot op de kosten van de deskundige moet deponeren.
2.3.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.4.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.5.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
2.6.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden
3.
De beslissing
De rechtbank,
in conventie en in reconventie
3.1.
benoemt tot deskundige:
drs. J.L.M. Schoutrop,
correspondentieadres: Sionsweg 6, 6525 EB Nijmegen,
telefoon: 024-3240686,
emailadres:j.schoutrop@upcmail.nl.
het voorschot
3.2.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 1.687 ,95,
3.3.
bepaalt dat NN het voorschot dient over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.4.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.5.
bepaalt dat NN haar procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.6.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats en conform de opdracht zoals verwoord in het vonnis van 2 januari 2019,
3.7.
wijst de deskundige er op dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.8.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek, het schriftelijk rapport
3.9.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.10.
wijst de deskundige er op dat:
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- dat de deskundige [ X ] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van haar inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [ X ] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [ X ] (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moet toesturen en [ X ] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of [ X ] gebruik wil maken van haar blokkeringsrecht (waarbij [ X ] zich van commentaar op het concept moet onthouden),
- dat, indien [ X ] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van haar blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,
- dat, indien [ X ] geen gebruik maakt van haar inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aart de advocaten van partijen moet toezenden
3.11.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.12.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van 2 oktober 2019,
3.13.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voort procederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht. voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van NN op een termijn van vier weken,
3.14.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2019/RBOBR-060319